Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 26-09-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:3533, 17/00593 tot en met 17/00595

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 26-09-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:3533, 17/00593 tot en met 17/00595

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
26 september 2019
Datum publicatie
21 november 2019
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2019:3533
Formele relaties
Zaaknummer
17/00593 tot en met 17/00595
Relevante informatie
Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, Rome, 04-11-1950 [Tekst geldig vanaf 01-08-2021] art. 8

Inhoudsindicatie

Het Hof is van oordeel dat de Inspecteur terecht informatiebeschikkingen heeft afgegeven. Op grond van de al aanwezige informatie valt niet uit te sluiten dat belanghebbende binnenlands belastingplichtige is. Gelet daarop kunnen de vragen over het inkomen en vermogen van belanghebbende van belang zijn voor de belastingheffing. Van een fishing expedition is geen sprake en de Inspecteur heeft het privacy-verbod van artikel 8 EVRM en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur niet geschonden. In dit stadium leidt een marginale toets ertoe dat niet kan worden geoordeeld dat er geen heffingsbelang meer is. Vanwege het ontbreken van gegevens kan het Hof in dit geding de (dis)proportionaliteit van de omkering van de bewijslast niet beoordelen. Het gelijk is aan de Inspecteur.

Uitspraak

Team belastingrecht

Eerste meervoudige Belastingkamer

Kenmerken: 17/00593 tot en met 17/00595

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 6 juli 2017, nummers BRE 15/8121 tot en met 15/8123 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de Inspecteur,

betreffende de aan belanghebbende afgegeven informatiebeschikkingen met betrekking tot op te leggen navorderingsaanslagen inkomstenbelasting 2010 en 2011 en de op te leggen aanslag inkomstenbelasting 2012.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2010 tot en met 2012 informatiebeschikkingen afgegeven met betrekking tot op te leggen (navorderings)aanslagen inkomstenbelasting over de jaren 2010 tot en met 2012 (hierna: de informatiebeschikkingen). De informatiebeschikkingen zijn, na ingediend bezwaar, bij uitspraken op bezwaar gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van de beroepen heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van driemaal € 45. De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Ter zake van de hoger beroepen heeft de griffier van belanghebbende éénmaal een griffierecht geheven van € 124,00. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

De zitting heeft plaatsgehad op 4 juli 2019 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord namens belanghebbende de gemachtigden [gemachtigde 1] , [gemachtigde 2] , [gemachtigde 3] en [gemachtigde 4] , ter bijstand vergezeld van [A] , bestuurder van [B BV] te [plaats 1] , alsmede, namens de Inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] .

1.5.

Belanghebbende heeft tijdens de zitting een pleitnota (met bijlage) overgelegd en voorgedragen. Exemplaren daarvan zijn overhandigd aan het Hof en aan de Inspecteur.

1.6.

Het Hof heeft Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.7.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift tegelijkertijd met de uitspraak aan partijen is verzonden.

2 Feiten

2.1.

De Rechtbank heeft de volgende, in hoger beroep niet bestreden, feiten vastgesteld, welke feiten het Hof als vaststaand overneemt:

“Algemeen

2.1.

Belanghebbende is zelfstandig bevoegd bestuurder van [de stichting 1] . De stichting houdt alle (certificaten van) aandelen in [C BV] en [C BV] houdt alle aandelen in [B BV] Laatstgenoemde BV houdt alle aandelen in [D BV] , [E BV] , [F BV] , [G BV] en 50% van de aandelen in [H SARL] .

2.2.

Verder houdt belanghebbende alle aandelen in [J BVBA] . Via deze BVBA houdt belanghebbende alle aandelen in [K BV] Laatstgenoemde BV houdt alle aandelen in [L BV] en [M BV] Belanghebbende is tevens gezamenlijk bevoegd bestuurder van [stichting N] . Deze stichting houdt alle aandelen in [N BV] .

2.3.

Belanghebbende geniet jaarlijks een salaris van € 54.453 als bestuurder van [C BV] (zie 2.1). Hij heeft over de jaren 2010 tot en met 2012 in Nederland aangifte inkomstenbelasting gedaan als buitenlands belastingplichtige. Daarbij heeft hij aangifte gedaan in box 1 van het loon uit dienstbetrekking bij [C BV] , in box 2 van het aandelenbelang in [C BV] en in box 3 (tot en met het jaar 2011) van onroerende zaken onder vermelding van ‘ [bosgrond] ’.

2.4.

De inspecteur is op 29 februari 2012 een boekenonderzoek gestart bij [C BV] met betrekking tot de vennootschapsbelasting. Bij brief van 30 januari 2013 heeft de inspecteur aan belanghebbende gemeld dat uit voornoemd boekenonderzoek feiten en omstandigheden naar voren zijn gekomen die doen vermoeden dat belanghebbende als binnenlands belastingplichtige moet worden aangemerkt. Naar aanleiding van deze brief heeft een (omvangrijke) correspondentie en een aantal (telefonische) besprekingen plaatsgevonden tussen de inspecteur en (de gemachtigde van) belanghebbende, waarbij belanghebbende, al dan niet daartoe verzocht door de inspecteur, informatie aan de inspecteur heeft verstrekt. Uiteindelijk heeft de inspecteur bij brief van 31 oktober 2014 verzocht om vóór 28 november 2014 de volgende gegevens over het wereldinkomen en -vermogen van belanghebbende over de jaren 2010 tot en met 2012 te verstrekken:

- genoten winst uit onderneming;

- looninkomsten;

- resultaat uit overige werkzaamheden;

- periodieke uitkeringen en verstrekkingen;

- inkomsten uit eigen woning;

- omvang en inkomen uit aanmerkelijk belang;

- vermogensbestanddelen;

- betrokkenheid bij een trust.

2.5.

Bij brief van 27 november 2014 heeft de gemachtigde van belanghebbende aan de inspecteur meegedeeld dat belanghebbende naar zijn mening buitenlands belastingplichtig is in Nederland en dat daarom geen gehoor zal worden gegeven aan het verzoek om inzicht te geven in zijn wereldinkomen en -vermogen. Met dagtekening 5 december 2014 heeft de inspecteur de informatiebeschikkingen aan belanghebbende afgegeven.

Woonplaatsgegevens: inschrijvingen en verblijfsvergunning

2.6.

Belanghebbende heeft vanaf [geboortedatum 1] 1961 (zijn geboortedatum) tot en met 30 december 2003 ingeschreven gestaan op het adres [adres 1] te [plaats 1] . Vanaf 31 december 2003 tot en met 14 juli 2005 heeft hij ingeschreven gestaan op het adres [adres 2] te [plaats 2] (België). Bij de uitschrijving in België is gemeld dat hij is vertrokken naar het adres [adres 3] , [plaats 3] (Monaco). Hij heeft op 13 september 2005 een verblijfsvergunning gekregen in Monaco.

Woningen

2.7.

Belanghebbende heeft op 6 maart 1995 zijn toenmalige woning met paardenstallen, schuur, manege, erf, tuin en cultuurgrond aan de [adres 1] te [plaats 1] verkocht aan [O] , een vennootschap opgericht naar Zwitsers recht. [O] heeft voornoemde onroerende zaken op 11 juli 2000 verkocht aan [D BV] Belanghebbende heeft tot 30 december 2003 gewoond in de woning aan de [adres 1] .

2.8.

Belanghebbende is vanaf 30 december 2003 eigenaar van een woning aan de [adres 2] te [plaats 2] (België). Belanghebbende heeft gegevens verstrekt over onder meer de inboedel- en opstalverzekering, de nutsvoorzieningen en de vaste telefoon-, internet-en tv-aansluiting die verband houden met (het gebruik van) deze woning. De reisafstand tussen het bedrijventerrein van de [P] vennootschappen (zie 2.1 en 2.2) aan de [adres 1] te [plaats 1] en deze woning bedraagt 3,5 km.

2.9.

Vanaf 1 juli 2005 huurt belanghebbende in Monaco een appartement, twee studio’s, een kelder en vijf parkeerplaatsen op het in 2.6 genoemde adres. De maandelijkse huursom bedraagt € 20.000. Belanghebbende heeft gegevens verstrekt over onder meer de huurovereenkomst, de inboedel- en opstalverzekering, het elektriciteitsverbruik en de vaste telefoonaansluiting die in dit appartement aanwezig is.

2.10.

Het bedrijventerrein en de woning in [plaats 1] alsmede de woning in [plaats 2] worden beveiligd door het beveiligingsbedrijf [Q BV] . De beveiligingsmedewerkers [R] en [S] hebben verklaard dat belanghebbende en zijn partner vanaf 2004 nooit in de woning in [plaats 1] hebben overnacht, maar dat de heer [P] wel regelmatig in de woning in [plaats 2] heeft overnacht. De bestuurder van het beveiligingsbedrijf, de heer [T] , en zijn zoon hebben verklaard dat de beveiliging geen toegang heeft tot de woningen in [plaats 1] en [plaats 2] , dat de aanwezigheid van belanghebbende alleen kon worden vastgesteld als hij in persoon werd gesignaleerd en dat belanghebbende op een bepaald moment naar België is verhuisd.

Dienstbetrekking

2.11.

Belanghebbende is als bestuurder werkzaam bij [C BV] Voor zijn werkzaamheden beschikt hij over een werkplek in het kantoor van de [P] vennootschappen, gelegen op het bedrijventerrein aan de [adres 1] te [plaats 1] .

2.12.

Ter zitting heeft de heer [A] , bestuurder van [B BV] (zie 2.1) de werkzaamheden van belanghebbende als volgt toegelicht. Belanghebbende is zijn werk met paarden als hobby begonnen. Inmiddels is hij op internationaal niveau met deze ‘hobby’ bezig. De heer [A] heeft verklaard dat belanghebbende 24 uur per dag, 7 dagen per week wakker gemaakt kan worden voor paarden, waar hij ook is in de wereld. Belanghebbende bezoekt internationale paardenconcoursen en organiseert enkele daarvan ook. Daarnaast is hij coach van zijn echtgenote die als amazone deelneemt aan de concoursen (zie 2.22). Door waarnemingen op de concoursen probeert belanghebbende een goede combinatie van ruiters en paarden te vinden. Belanghebbende geeft zijn bevindingen dan door aan de heer [A] , die vervolgens de transacties regelt. De transacties vinden in Nederland plaats. Op de momenten waarop de paarden niet worden ingezet bij concoursen, verblijven de paarden op de locatie in [plaats 1] . In [plaats 1] worden de paarden enkel in conditie gehouden, want de trainingen met de paarden voor de concoursen vinden plaats op de locatie van de concoursen. Belanghebbende verricht geen werkzaamheden met betrekking tot het in conditie houden van de paarden.

(Bank)rekeningen en hypothecaire lening

2.13.

In Nederland beschikt belanghebbende over een rekening bij de ABN AMRO en diverse rekeningen bij de ING. Volgens verklaring van belanghebbende is de rekening bij de ABN AMRO bedoeld als spaarrekening voor zijn dochter (zie 2.23) en houden de ING-rekeningen deels verband met de door de ING verstrekte hypothecaire lening voor de woning in België en betreffen de overige ING-rekeningen ‘slapende’ rekeningen, waarop enkel de rente wordt bijgeschreven. Verder heeft belanghebbende in onderhavige jaren de volgende schulden in rekening-courant bij [C BV] : € 328.159 (2010), € 355.571 (2011) en € 245.170 (2012). Van laatstgenoemde rekening-courant worden in Nederland regelmatig uitgaven gedaan voor bloemen.

2.14.

Belanghebbende heeft in België en Monaco diverse bankrekeningen.

Creditcards

2.15.

In Nederland heeft belanghebbende creditcards op zijn naam staan van creditcardrekeningen bij American Express, World Insignia, ING en International Card Services B.V. (VISA). De creditcardrekeningen bij American Express, World Insignia en ING staan op naam van [E BV] Deze rekeningen zijn tijdens het onderzoek vennootschapsbelasting over de jaren 2007 tot en met 2009 aangemerkt als zakelijke rekeningen. De creditcardrekening bij International Card Services B.V. (VISA) staat op naam van belanghebbende. Belanghebbende heeft verklaard dat laatstgenoemde creditcardrekening ten onrechte op zijn naam staat.

2.16.

Belanghebbende beschikte in de onderhavige jaren over twee privé-creditcards, behorend bij creditcardrekeningen van UBS in Monaco.

Verzekeringen en pensioen

2.17.

In Nederland is belanghebbende in verband met zijn dienstbetrekking verplicht sociaal verzekerd. Tot 1 maart 2010 beschikte belanghebbende over een zorgverzekering bij Delta Lloyd Zorgverzekering N.V. Delta Lloyd heeft belanghebbende bij brief van 16 december 2009 meegedeeld dat de wettelijke zorgverzekering per 1 januari 2010 is stopgezet, omdat belanghebbende volgens Delta Lloyd niet langer voor zijn werk in Nederland is, waardoor hij geen recht meer heeft op de wettelijke zorgverzekering.

2.18.

Naast de in 2.8 en 2.9 genoemd verzekeringen in verband met de woningen in België en Monaco, beschikt belanghebbende in Monaco over een ziektekostenverzekering en een aansprakelijkheidsverzekering. Ook is hij in Monaco sociaal verzekerd en neemt hij deel in een pensioenfonds.

Medische zorg

2.19.

Partijen hebben een factuur van 2 juni 2010 van de aankoop van het geneesmiddel Brufen bruis bij een apotheek in [plaats 1] overgelegd, geadresseerd aan het adres van belanghebbende in Monaco. Belanghebbende heeft verklaard dat hij in de onderhavige jaren geen vaste patiënt dan wel cliënt was bij een Nederlandse arts of apotheek en dat genoemde factuur van de apotheek samenhing met een eenmalig bezoek aan een tandarts en diende voor een middel voor pijnbestrijding.

2.20.

Belanghebbende heeft documenten overgelegd, waaruit volgt dat hij in de onderhavige jaren driemaal een geneesmiddel heeft gekocht, dan wel een medische behandeling heeft ondergaan, in Monaco.

Eigendom onroerende zaken: bosgrond/weiland in [plaats 4]

2.21.

Belanghebbende heeft in onderhavige jaren tot en met 25 oktober 2011 beschikt over onroerende zaken in Nederland, namelijk een perceel bosgrond en een perceel weiland en dennenbos in [plaats 4] . Voor de overdracht van deze onroerende zaken is belanghebbende op 25 oktober 2011 in persoon verschenen bij een Nederlandse notaris.

Partner

2.22.

Belanghebbende is op 17 september 2011 in Monaco gehuwd met [de vrouw] . Zij heeft de Australische nationaliteit. Vanaf 1 april 2004 tot en met 31 december 2011 was zij als amazone in dienst bij [E BV] Zij neemt als amazone deel aan gemiddeld veertig internationale springconcoursen per jaar, waarvan drie in Nederland. In Nederland was zij tot 31 december 2011 sociaal verzekerd en had zij tot 1 februari 2012 een zorgverzekering en een aansprakelijkheidsverzekering. In publicaties in de media in verband met haar werkzaamheden als amazone noemt zij [plaats 1] haar ‘thuis’. Zij beschikte in de onderhavige jaren over een bank- en spaarrekening in Nederland en twee creditcards van International Card Services B.V. (VISA). [E BV] stelde een zakelijke creditcard van een in Nederland gevestigde financiële instelling, een zakelijke mobiele telefoon en een abonnement van een in Nederland gevestigde telecomprovider aan haar ter beschikking. Op de door belanghebbende verstrekte specificaties vrij wonen aan de [adres 1] te [plaats 1] staat haar persoonsnummer op het overzicht over de jaren 2010 en 2011 vermeld. Zij beschikte over een werk- en verblijfsvergunning in Nederland. Op 12 oktober 2010 heeft zij een aanvraag ingediend voor een verlenging van haar verblijfsvergunning, waarin zij heeft verklaard dat zij in de voorgaande twaalf maanden niet langer dan drie maanden buiten Nederland is geweest. Van 2 februari 2004 tot en met 31 december 2011 heeft zij ingeschreven gestaan op het adres [adres 1] te [plaats 1] . Daarna is zij uitgeschreven wegens vertrek naar Monaco. In Monaco beschikt zij vanaf 1 oktober 2011 tot en met 1 oktober 2012 over een aansprakelijkheidsverzekering. Belanghebbende heeft verklaard dat de inschrijving van zijn partner in Nederland enkel bedoeld was om een verblijfs- en werkvergunning in Nederland te kunnen verkrijgen. Zij heeft volgens zijn verklaring nooit in Nederland overnacht.

Familiebetrekkingen: moeder en dochter

2.23.

De moeder van belanghebbende, [de moeder] , woonde aan de [adres 4] te [plaats 1] . Zij is op [sterfdag] 2013 overleden. De dochter van belanghebbende, [de dochter] , geboren op [geboortedatum 2] 1997, woont vanaf 26 juni 2003 in Canada. Zij komt enkele keren per jaar voor een bezoek naar Nederland.

Vrienden

2.24.

Belanghebbende heeft verklaard dat al zijn vrienden en kennissen in Monaco wonen.

2.25.

In de rekening-courant tussen [E BV] en belanghebbende is op 20 april 2012 een bedrag van € 50 gemuteerd onder de vermelding ‘cadeau [U] huwelijk’.

Post

2.26.

De post van de Nederlandse (bank/creditcard)rekeningen en de hypothecaire lening van de woning in België wordt verzonden aan het adres [adres 1] te [plaats 1] . Volgens belanghebbende heeft het bedrijventerrein huisnummer 249 en heeft de woning huisnummer 249a. Op de rouwkaart van het overlijden van de moeder van belanghebbende (zie 2.23) stond het adres [adres 1] te [plaats 1] vermeld. Dit was volgens belanghebbende om praktische redenen.

2.27.

Belanghebbende heeft bij brief van 13 september 2007 aan de Belastingdienst zijn adres in Monaco als postadres opgegeven. Alle correspondentie en aanslagen van de Belastingdienst gaan sindsdien naar dat adres. Volgens de verklaring van belanghebbende ontvangt hij ook post en facturen op zijn woonadressen in België en Monaco. De afschriften van de creditcards bij UBS in Monaco zijn ongeadresseerd, maar zijn volgens verklaring van de bank toegezonden aan het adres van belanghebbende in Monaco.

Lid van Koninklijke Vereniging van Leden der Nederlandse Ridderorden

2.28.

Belanghebbende is in het verleden benoemd tot lid van de Nederlandse Ridderorde. Hij betaalt jaarlijks, vanaf zijn rekening-courant bij [C BV] (zie 2.13), een lidmaatschapsbijdrage aan de Koninklijke Vereniging van Leden der Nederlandse Ridderorden.

Agenda 2010-2012

2.29.

Belanghebbende heeft achteraf zijn agenda voor de jaren 2010 tot en met 2012 gereconstrueerd aan de hand van de administratie van de [P] -bedrijven. Volgens de verklaring van belanghebbende verblijft hij in verband met de concoursen jaarlijks in 21 landen en 55 steden.

Telefoongegevens

2.30.

Belanghebbende beschikt over een zakelijke mobiele telefoon met een Nederlands abonnement van Vodafone, ter beschikking gesteld door [E BV] Daarnaast beschikt hij over een privé mobiel telefoonabonnement bij Monaco Telecom in Monaco en neemt daarbij deel aan een spaaractie van de telefoonprovider.

Overige feiten

2.31.

Belanghebbende beschikt in Monaco over twee privéauto’s. Deze worden in Monaco onderhouden en zijn daar ook verzekerd.”

2.2.

Belanghebbende heeft in aanvulling op de laatste zin van punt 2.15 van de uitspraak van de Rechtbank opgemerkt dat de daar laatstsgenoemde creditcardrekening bij een boekenonderzoek voor de vennootschapsbelasting bij [E BV] (volgens de Inspecteur over de jaren 2007 tot en met 2009) onomstotelijk als zakelijk is aangemerkt. In aanvulling op punt 2.16 van de uitspraak van de Rechtbank heeft belanghebbende verklaard dat met deze creditcards geen enkele uitgave in Nederland is gedaan.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de Inspecteur terecht de informatiebeschikkingen heeft afgegeven. Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

Het geschil spitst zich toe op de volgende vragen:

  1. Leidt het “niet uit te sluiten dat” criterium (zie 4.3) er toe dat vragen mogen worden gesteld over het wereldinkomen en -vermogen van belanghebbende?

  2. Is er sprake van een “fishing expedition” door de Inspecteur?

  3. Is er sprake van schending van artikel 8 EVRM?

  4. Levert de hoeveelheid gevraagde informatie schending van het evenredigheidsbeginsel op?

  5. Is er sprake van schending van het verbod van “détournement de pouvoir”?

  6. Is er nog heffingsbelang over de jaren waarop de informatiebeschikkingen zien en zo nee, ontvalt dan het belang aan de informatiebeschikkingen?

  7. Dient, indien het Hof oordeelt dat ten onrechte niet voldaan is aan de informatieverplichtingen, omkering van de bewijslast achterwege te blijven?

De Inspecteur beantwoordt de vragen 1 en 6 bevestigend en de andere vragen ontkennend. Belanghebbende beantwoordt de vragen in tegenovergestelde zin.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en nader zijn toegelicht tijdens het onderzoek ter zitting. Voor hetgeen ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraken op bezwaar van de Inspecteur en vernietiging van de informatiebeschikkingen. De Inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep en bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing