Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 26-09-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:3538, 18/00545

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 26-09-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:3538, 18/00545

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
26 september 2019
Datum publicatie
21 november 2019
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2019:3538
Formele relaties
Zaaknummer
18/00545

Inhoudsindicatie

Belanghebbende is leges verschuldigd omdat de Heffingsambtenaar een dienst heeft verricht in de vorm van de verstrekking van een kopie van een document. De Heffingsambtenaar heeft aannemelijk gemaakt dat het verstrekte kopie het document betreft waar belanghebbende om had gevraagd.

Uitspraak

Team belastingrecht

Enkelvoudige Belastingkamer

Kenmerk: 18/00545

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 28 augustus 2018, nummer SHE 18/1143, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar gemeentelijke belastingen van de gemeente Bergeijk,

hierna: de Heffingsambtenaar,

betreffende na te noemen legesnota.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is met dagtekening 21 maart 2018 een legesnota van € 0,40 (hierna: de legesnota) opgelegd wegens een, naar aanleiding van een in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) ingediend verzoek, aan belanghebbende verstrekte kopie. Na tegen de legesnota gemaakt bezwaar heeft de Heffingsambtenaar deze gehandhaafd bij uitspraak op bezwaar met dagtekening 19 april 2018.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Ter zake van dit hoger beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 126. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft op het verweerschrift gereageerd bij brief met dagtekening 3 december 2018.

1.4.

De Heffingsambtenaar heeft (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank. Belanghebbende heeft omtrent het incidentele hoger beroep zijn zienswijze ingebracht.

1.5.

De zitting heeft plaatsgehad op 1 augustus 2019 te ‘s-Hertogenbosch.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede, namens de Heffingsambtenaar, [A] .

1.6.

Het Hof heeft aan het eind van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft in het kader van een Wob-verzoek een brief met dagtekening 5 februari 2018 aan de Heffingsambtenaar doen toekomen. Voor zover in de onderhavige procedure relevant luidt deze brief als volgt:

“Onderwerp: Ons Wob-verzoek van 29 november 2017 en 8 januari 2018

Geachte college,

In aanvulling op ons Wob-verzoek van 29 november 2017 hebben wij op 8 januari 2018 nadere stukken opgevraagd. In uw brief van 31 januari 2018 verstrekt u nagenoeg alle door ons gevraagde informatie. Helaas ontbreken twee stukken die een integraal onderdeel vormen van ons Wob-verzoek van 29 november 2017 en 8 januari 2018.

In Item 2 vragen bij de volledige metadata in printvorm van document “20160804 Verweerschrift.pdf”. Uit de verstrekte gegevens blijkt dat dit document niet het brondocument is, maar slechts de representatie in een pfd-vorm. PDF-files als deze zijn “read-only”.

Dat betekent dat het brondocument in een tekstverwerkingsprogramma zoals bv. Word is gemaakt, waarvan deze pdf-file een afgeleide is.

Daarom verzoeken wij u ons de volledige metadata in printvorm van het brondocument van de pdf-file “20160804 Verweerschrift.pdf” te verstrekken. (…)”.

2.2.

De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking met dagtekening 28 februari 2018 als volgt gereageerd op deze brief:

“Op 6 februari 2018 hebben wij uw verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (verder: Wob), met dagtekening 5 februari 2018, ontvangen. In uw verzoek vraagt u ons om de volgende documenten aan u te verstrekken:

1. de metadata van het brondocument van het document ‘20160804 Verweerschrift.pdf’

(…)

Besluit

In reactie op uw verzoek hebben wij het volgende besloten.

1. Wij kunnen aan uw verzoek voldoen en de volgende documenten aan u verstrekken:

a. Metadata brondocument ‘20160804 Verweerschrift.pdf’ (bijlage 1)

(…)

Bezwaar

Als u het niet eens bent met dit besluit kunt u hiertegen bezwaar maken bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergeijk (…). Dat kan tot zes weken na de dag van verzending van het besluit. In uw bezwaarschrift moet staan tegen welk besluit u bezwaar maakt en waarom. Verder moet u uw naam, adres en de datum vermelden én het bezwaarschrift ondertekenen.”

2.3.

De bij voornoemde beschikking gevoegde bijlage luidt als volgt:

Bijlage 1. Metadata brondocument ‘20160804 Verweerschrift.pdf’

(…)

Eigenschappen

Grootte 49.0kB

Pagina’s 3

Woorden 1341

Totale bewerkingstijd 1 Minuut

Titel Verweerschrift/ pleitnota ve…

(…)

Verwante datums

Laatst gewijzigd 4-8-2016 10:45

Gemaakt 4-8-2016 10:45

Laatst afgedrukt Vandaag, 10:57

(…)”

In de bijlage is tevens een deel van een document opgenomen.

2.4.

Na tegen de legesnota gemaakt bezwaar heeft de Heffingsambtenaar deze gehandhaafd bij uitspraak op bezwaar met dagtekening 19 april 2018. In de uitspraak op bezwaar heeft de Heffingsambtenaar belanghebbende in de gelegenheid gesteld om het document met metadata in te zien. Belanghebbende heeft op 9 mei 2018 op digitale wijze een document ingezien op het gemeentehuis.

2.5.

In hoger beroep heeft belanghebbende ter vergroting van de leesbaarheid de in 2.3. vermelde bijlage op groot formaat (A0-formaat) laten afdrukken en aan het Hof overgelegd.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

I. Is de legesnota terecht aan belanghebbende opgelegd (principaal hoger beroep)?

II. Indien vraag I ontkennend beantwoord dient te worden: dient het door belanghebbende ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard te worden wegens het ontbreken van procesbelang (voorwaardelijk incidenteel hoger beroep)?

3.2.

Belanghebbende is van mening dat deze vragen ontkennend moeten worden beantwoord. De Heffingsambtenaar is van mening dat vraag I bevestigend beantwoord dient te worden. Indien vraag I door het Hof ontkennend wordt beantwoord dan is de Heffingsambtenaar van mening dat vraag II bevestigend beantwoord dient te worden.

3.3.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Partijen hebben hun standpunten ter zitting nader toegelicht.

3.4.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, de uitspraak op bezwaar en de legesnota. De Heffingsambtenaar concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep en bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank en in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep tot niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep, omdat er volgens hem geen procesbelang is.

4 Gronden

5 Beslissing