Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-02-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:644, 18/00030
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-02-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:644, 18/00030
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 21 februari 2019
- Datum publicatie
- 10 mei 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2019:644
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:157
- Zaaknummer
- 18/00030
Inhoudsindicatie
Reclamebelasting. Er is sprake van een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor het beperken van het heffingsgebied. De heffingsambtenaar heeft aannemelijk gemaakt dat de opbrengst van de reclamebelasting is besteed binnen het heffingsgebied. Een tarief gebaseerd op de WOZ-waarde van de panden is een geoorloofde heffingsmaatstaf.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 18/00030
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 18 december 2017, nummer BRE 16/9202 in het geding tussen
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg,
hierna: de Heffingsambtenaar,
betreffende de hierna te vermelden aanslag reclamebelasting.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2016 een aanslag reclamebelasting (hierna: de aanslag) opgelegd van € 403,20. De aanslag is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Heffingsambtenaar gehandhaafd.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 126. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft schriftelijk gerepliceerd en de Heffingsambtenaar heeft schriftelijk gedupliceerd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 10 januari 2019 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord, namens de Heffingsambtenaar, [A] , [B] en [C] . Met kennisgeving aan het Hof zijn belanghebbende noch haar gemachtigde, [gemachtigde] , verschenen.
De Heffingsambtenaar heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof.
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.
De aanslag is opgelegd ter zake van de openbare aankondigingen die aanwezig zijn bij de kledingwinkel [D] (hierna: de kledingwinkel) aan [adres] te [woonplaats] .
De openbare aankondigingen betreffen diverse posters en raamstickers die aan de binnenzijde van de ramen van de kledingwinkel zijn aangebracht.
De Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting Binnenstad 2016 van de gemeente Tilburg (hierna: de Verordening) luidt, voor zover van belang, als volgt:
‘(…)
Artikel 2 Gebiedsomschrijving
De verordening is van toepassing binnen het gebied genoemd Binnenstad en zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart.
Artikel 3 Belastbaar feit
Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen de (Hof: het) in artikel 2 van deze verordening aangegeven gebied, een directe belasting geheven ter zake van het hebben van een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg.
(…)
Artikel 8 Tarief en berekening van de belasting
1. (…)
2. Het tarief van de reclamebelasting bedraagt bij een vastgestelde WOZ-waarde:
a. |
tot |
€ 50.000,- |
€ 302,40 |
||
b. |
van |
€ 50.000,- |
tot |
€ 200.000,- |
€ 352,80 |
c. |
van |
€ 200.000,- |
tot |
€ 400.000,- |
€ 403,20 |
d. |
van |
€ 400.000,- |
tot |
€ 600.000,- |
€ 453,60 |
e. |
van |
€ 600.000,- |
tot |
€ 800.000,- |
€ 504,00 |
f. |
van |
€ 800.000,- |
tot |
€ 1.000.000,- |
€ 554,40 |
g. |
van |
€ 1.000.000,- |
tot |
€ 1.200.000,- |
€ 604,80 |
h. |
van |
€ 1.200.000,- |
tot |
€ 1.400.000,- |
€ 655,20 |
i. |
van |
€ 1.400.000,- |
tot |
€ 1.600.000,- |
€ 705,60 |
j. |
van |
€ 1.600.000,- |
tot |
€ 1.800.000,- |
€ 756,00 |
k. |
van |
€ 1.800.000,- |
tot |
€ 2.000.000,- |
€ 806,40 |
l. |
vanaf |
€ 2.000.000,- |
€ 907,20 |
Artikel 9 Vrijstellingen
(…)
g. de belasting wordt niet geheven voor losse, niet permanent aanwezige openbare aankondigingen, die direct verplaatst kunnen worden;
(…)
In de Memorie van toelichting behorende bij de Verordening staat dat de opbrengst van de reclamebelasting na aftrek van de door de gemeente gemaakte kosten wordt overgemaakt aan het Ondernemersfonds Binnenstad Tilburg.
In artikel 2 van de Statuten van de Stichting Ondernemersfonds Binnenstad Tilburg staat dat de stichting zich ten doel stelt zaken te behartigen en ontwikkelingen te initiëren ter versterking van het economisch functioneren en het ondernemersklimaat in de binnenstad van Tilburg. Onder binnenstad wordt verstaan: het gebied binnen de City Ring van Tilburg of althans het gebied waarvan, in onderling overleg tussen het College van gemeente Tilburg en de stichting, wordt bepaald dat de netto-inkomsten uit de reclamebelasting in de vorm van subsidie aan de stichting zullen worden verstrekt.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de aanslag terecht aan belanghebbende is opgelegd. In het bijzonder is in geschil:
-
of een redelijke en objectieve rechtvaardiging bestaat voor het beperken van de heffing van reclamebelasting tot een gedeelte van het grondgebied van de gemeente Tilburg;
-
of de tariefindeling van de Verordening onredelijk en/of willekeurig is;
-
of de vrijstelling van artikel 9, onderdeel g, van de Verordening op de situatie van belanghebbende van toepassing is, al dan niet met toepassing van het gelijkheidsbeginsel;
-
of sprake is van schending van algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Belanghebbende is van mening dat vraag 1 ontkennend moet worden beantwoord en de overige vragen bevestigend. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de aanslag. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.