Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-03-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1033, 19/00413 tot en met 19/00415
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-03-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1033, 19/00413 tot en met 19/00415
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 19 maart 2020
- Datum publicatie
- 3 april 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2020:1033
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOBR:2019:4080, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 19/00413 tot en met 19/00415
Inhoudsindicatie
Zuiveringsheffing woning. Aan belanghebbende zijn aanslagen zuiveringsheffing opgelegd voor zijn vakantiewoning. In geschil is of die aanslagen terecht zijn opgelegd. Belanghebbende bepleit onder meer dat zijn vakantiewoning geen woning is in de zin van de Woningwet, dat hij niet (permanent) in de vakantiewoning mag wonen, dat sprake is van dubbel heffing en dat geheven zou moeten worden op basis van het werkelijk gebruik.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 19/00413 tot en met 19/00415
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (hierna: de rechtbank) van 10 juli 2019, nummers SHE 18/2794, 18/2796 en 18/2798, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant,
hierna: de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2016 tot en met 2018 aanslagen zuiveringsheffing woning (hierna: zuiveringsheffing) opgelegd. Deze aanslagen zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.
De zitting heeft plaatsgevonden op 21 februari 2020 te ’s‑Hertogenbosch. Op deze zitting zijn verschenen belanghebbende en, namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar] .
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak [adres] te [plaats] (hierna: de onroerende zaak). De onroerende zaak betreft een vakantiewoning.
De heffingsambtenaar heeft aanslagen zuiveringsheffing opgelegd voor het gebruik van de onroerende zaak. Daarbij is als grondslag drie vervuilingseenheden gebruikt. De aanslagen zijn vastgesteld op € 140,04 (2016), € 141,48 (2017) en € 142,92 (2018).
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de aanslagen zuiveringsheffing terecht zijn opgelegd.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de aanslagen. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.