Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 02-04-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1128, 19/00566

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 02-04-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1128, 19/00566

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
2 april 2020
Datum publicatie
6 april 2020
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2020:1128
Formele relaties
Zaaknummer
19/00566

Inhoudsindicatie

De heffingsambtenaar heeft aannemelijk gemaakt dat de waarde van de onroerende zaak niet te hoog is vastgesteld. Hoger beroep ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Enkelvoudige Belastingkamer

Nummer: 19/00566

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van Rechtbank Oost-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 16 augustus 2019, nummer SHE 18/3099, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente [plaats 3] ,

hierna: de Heffingsambtenaar,

betreffende hierna vermelde beschikking en aanslag.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De Heffingsambtenaar heeft in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de beschikking gegeven (hierna: de WOZ‑beschikking). De waarde van de onroerende zaak [adres 1] te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) is naar de waardepeildatum 1 januari 2017 bepaald op € 321.000. Deze waardebepaling geldt voor het jaar 2018. Tegelijkertijd is de aanslag onroerende‑zaakbelastingen voor het jaar 2018 bekendgemaakt (hierna: de aanslag).

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking en aanslag.

1.3.

De Heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en de vastgestelde waarde en de aanslag gehandhaafd.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de Rechtbank.

De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het Hof. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

De zitting heeft plaatsgehad op 20 februari 2020 te ’s-Hertogenbosch. Op deze zitting zijn verschenen [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, en, namens de Heffingsambtenaar, [taxateur 1] (taxateur).

1.7.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. Dit betreft vrijstaande woning met bouwjaar 1992. De woning heeft inhoud van 526 m3, de inpandige garage heeft een inhoud van 62 m3. Daarnaast is er een tuinhuis en een overkapping van 24 m². Het perceel waarop de onroerende zaak is gelegen heeft een oppervlakte van 534 m².

2.2.

De waarde van de onroerende zaak is door de Heffingsambtenaar naar de waardepeildatum 1 januari 2017 vastgesteld op € 321.000.

2.3.

Bij uitspraak op bezwaar heeft de Heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak en de aanslag gehandhaafd.

2.4.

Ter onderbouwing van de beschikte waarde van € 321.000 verwijst de Heffingsambtenaar naar het op 17 juni 2019 door taxateur [taxateur 1] opgemaakte taxatierapport (hierna: het taxatierapport). De onroerende zaak is getaxeerd op een waarde van € 321.000.

2.5.

De Heffingsambtenaar heeft de beschikte waarde onderbouwd met vier in het taxatierapport opgenomen vergelijkingsobjecten (hierna: de vergelijkingsobjecten):

-

[adres 2] , te [woonplaats] transactiedatum [datum 1] -2017, verkoopprijs € 315.000;

-

[adres 3] , te [woonplaats] , transactiedatum [datum 2] -2017, verkoopprijs € 425.000;

-

[adres 4] , te [plaats 1] , transactiedatum [datum 3] -2017, verkoopprijs € 307.500;

-

[adres 6] , te [plaats 2] , transactiedatum [datum 4] -2016, verkoopprijs € 340.000.

2.6.

Belanghebbende heeft eveneens een taxatierapport ingebracht, opgemaakt op 1 mei 2018 door taxateur [taxateur 2] . De onroerende zaak is getaxeerd op een waarde van (afgerond) € 285.000.

3 Geschil, alsmede conclusies van partijen

3.1.

In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2017.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar, tot verlaging van de waarde van de onroerende zaak naar € 285.000 en dienovereenkomstige vermindering van de aanslag.

3.3.

De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing