Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-04-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1220, 19/00520

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-04-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1220, 19/00520

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
9 april 2020
Datum publicatie
14 april 2020
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2020:1220
Formele relaties
Zaaknummer
19/00520

Inhoudsindicatie

De handreiking voor opsporing van voertuigen door middel van ANPR (automatic number plate recognition) was niet van toepassing. Belanghebbende kon daaraan dus ook niet het vertrouwen ontlenen dat de deurwaarder hem zou inlichten over de mogelijkheid van schorsen van het voertuig. Volgens het hof heeft de deurwaarder dan ook niet onzorgvuldig gehandeld. Naar het oordeel van het hof zijn geen feiten en/of omstandigheden gesteld of gebleken waaruit volgt dat sprake was van avas. Belanghebbende wist of kon weten dat het kenteken van de auto niet geschorst was en dat hij als houder motorrijtuigenbelasting verschuldigd was. Gelet hierop acht het hof het opleggen van de boete geboden. Het hoger beroep is ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Enkelvoudige Belastingkamer

Kenmerk: 19/00520

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West‑Brabant (hierna: de Rechtbank) van 16 juli 2019, nummer BRE 18/4153 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is

- met dagtekening 20 maart 2018 onder aanslagnummer [aanslagnummer] .Y.8 over het tijdvak 2 januari 2018 tot en met 1 april 2018 (eerste kwartaal) een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting (hierna: mrb) opgelegd van € 211, en tevens bij beschikking een boete van € 52;

- met dagtekening 3 april 2018 onder rekeningnummer [aanslagnummer] .M.8.2 over het tijdvak 2 april 2018 tot en met 1 juli 2017 (tweede kwartaal) een rekening mrb toegezonden met een te betalen bedrag van € 211.

1.2.

De naheffingsaanslag over het eerste kwartaal 2018 en de boetebeschikking zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de inspecteur gehandhaafd. Het bezwaar tegen de rekening mrb over het tweede kwartaal 2018 is niet-ontvankelijk verklaard.

1.3.

Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het hof.

Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 128.

1.5.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Belanghebbende heeft in reactie op het verweerschrift een conclusie van repliek ingediend. De inspecteur heeft vervolgens een conclusie van dupliek ingediend.

1.7.

De zitting heeft plaatsgehad op 6 februari 2020 te ‘s-Hertogenbosch.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.8.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is volgens de kentekenregistratie vanaf 14 december 2015 houder van een personenauto met het kenteken [kenteken] (hierna: de auto).

2.2.

Met dagtekening 2 januari 2018 is aan belanghebbende een rekening mrb gestuurd over het eerste kwartaal 2018. Belanghebbende heeft de verschuldigde belasting niet betaald voor de uiterste betaaldatum van 2 februari 2018. Met dagtekening 20 maart 2018 is daarom een naheffingsaanslag mrb opgelegd. Gelijktijdig met de vaststelling van de naheffingsaanslag is bij beschikking een verzuimboete van € 52 aan belanghebbende opgelegd.

2.3.

Op 12 januari 2018 heeft de belastingdeurwaarder op last van de ontvanger de auto in beslag genomen en afgevoerd.

2.4.

Met dagtekening 3 april 2018 is aan belanghebbende een rekening mrb gestuurd over het tweede kwartaal 2018. Belanghebbende heeft de verschuldigde belasting niet betaald voor de uiterste betaaldatum van 4 mei 2018.

2.5.

Op 22 juni 2018 heeft belanghebbende de geldigheid van het kentekenbewijs van het motorrijtuig laten schorsen. In verband met deze schorsing is aan belanghebbende een teruggaafbeschikking gezonden voor de periode 22 juni 2018 tot en met 1 juli 2018 van € 24.

2.6.

Bij de conclusie van dupliek in hoger beroep heeft de inspecteur een verklaring van de specialist invordering overgelegd van 25 november 2019 waarin het volgende is opgenomen:

‘De auto met kenteken [kenteken] is op 20 november 2014 in beslag genomen naar aanleiding van een opdracht tot beslag roerende zaken door de ontvanger. De auto stond op dat moment nog op naam van de gelieerde rechtspersoon. Op 14 december 2015 is deze auto overgeschreven van deze rechtspersoon naar privé. Door allerlei procedures (bezwaar, administratief beroep tegen de inbeslagname en verzoekschriften aan de Tweede Kamer Commissie) zou de auto worden verkocht op 17 november 2017. Echter, de auto is tijdens de executieverkoop niet aangetroffen. Hiervan is door de deurwaarder een relaas van onttrekking opgemaakt. Dit relaas van onttrekking geeft reden om de auto, wanneer hij alsnog ergens wordt aangetroffen, direct af te voeren. Aldus is gebeurd op 12 januari 2018. Door de rayondeurwaarder is de betreffende auto gesignaleerd en direct afgevoerd.

De auto's is dus niet in beslaggenomen en afgevoerd op grond van anpr, maar in opdracht van de ontvanger als verhaalsobject voor de toen openstaande belastingschulden.

(…)’

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

1. Is de naheffingsaanslag mrb over het eerste kwartaal 2018 tot het juiste bedrag opgelegd?

2. Is terecht een boete opgelegd?

3. Is het bezwaar tegen de rekening mrb over het tweede kwartaal 2018 terecht niet-ontvankelijk verklaard en zo nee, dient dan de verschuldigde mrb teruggebracht te worden naar nihil?

3.2.

Belanghebbende is van mening dat de naheffingsaanslag mrb moet worden verminderd tot € 21, dat de boete moet worden vernietigd, dat het bezwaar tegen de rekening mrb over het tweede kwartaal ontvankelijk is en dat de rekening moet worden vernietigd. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing