Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 10-09-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:2817, 20/00278 en 20/00283
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 10-09-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:2817, 20/00278 en 20/00283
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 10 september 2020
- Datum publicatie
- 15 september 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2020:2817
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOBR:2020:1606, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 20/00278 en 20/00283
Inhoudsindicatie
Aanslagen toeristenbelasting zijn terecht opgelegd. Het hof verwerpt het standpunt van belanghebbende dat een tarief voor overnachtingen in hotels in de verordening ontbreekt. Ten aanzien van het beroep op het gelijkheidsbeginsel voldoet belanghebbende niet aan de op haar rustende stelplicht.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummers: 20/00278 en 20/00283
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant (hierna: de rechtbank) van 16 maart 2020, nummers BRE 19/1487 en 19/1915 in het geding tussen
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant,
hierna: de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende de aanslag toeristenbelasting 2015 en de aanslag toeristenbelasting 2016 opgelegd.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt.
De heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het hof heeft bepaald dat de zitting achterwege kan blijven. Geen van partijen heeft – na navraag door het hof – verklaard gebruik te willen maken van hun recht om op een zitting te worden gehoord. Het hof heeft partijen schriftelijk meegedeeld dat het onderzoek is gesloten.
2 Feiten
Belanghebbende exploiteert een hotel dat is gelegen aan de [adres] in [vestigingsplaats] (hierna: het hotel). Op het terrein van het hotel bevindt zich ook een aantal recreatiebungalows.
De Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2015 (hierna: de Verordening), geldig van 1 januari 2015 tot 1 januari 2017, luidt – voor zover van belang – als volgt:
“Artikel 1
Belastbaar feit
Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.
Artikel 2
Belastingplicht
1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot het verblijf als bedoeld in artikel 1.
2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die
verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene
belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
Artikel 4
Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.
Artikel 5
Belastingtarief
1. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt:
a. ingeval verblijf wordt gehouden op vaste standplaatsen bepaald op 2,3 personen;
b. ingeval verblijf wordt gehouden op seizoenstandplaatsen bepaald op 4,4 personen.
2. het aantal malen, dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt
a. ingeval verblijf wordt gehouden op vaste standplaatsen, bepaald op 105,2;
b. ingeval verblijf wordt gehouden op seizoenstandplaatsen, bepaald op 59,5.
3. Per overnachting bedraagt het tarief € 1,10.
Artikel 7
Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in de artikelen 5 en 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 5 of 6 berekende aantal.
Op 5 februari 2016 heeft belanghebbende aangifte toeristenbelasting gedaan voor het jaar 2015. Het aangiftebiljet vermeldt een totaal aantal overnachtingen van 16.923. Verder wordt op het aangiftebiljet vermeld “6 chalets voor 2 personen seizoenstandplaats”.
Op 11 februari 2017 heeft belanghebbende aangifte toeristenbelasting gedaan voor het jaar 2016. Het aangiftebiljet vermeldt een totaal aantal overnachtingen van 16.408. Verder wordt op het aangiftebiljet vermeld “4 chalets voor 2 personen seizoenstandplaats”.
De aanslag toeristenbelasting 2015 en de aanslag toeristenbelasting 2016 (hierna samen: de aanslagen) zijn met dagtekening 30 november 2018 aan belanghebbende opgelegd.
De aanslag toeristenbelasting 2015 is opgelegd naar een te betalen bedrag van € 18.615,30. Daarbij is uitgegaan van 16.923 overnachtingen. De overnachtingen in de chalets zijn bij het opleggen van de aanslag toeristenbelasting 2015 ten onrechte buiten beschouwing gelaten. De aanslag toeristenbelasting 2016 is opgelegd naar een te betalen bedrag van € 19.200,50. Daarbij is uitgegaan van 17.455 overnachtingen.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslagen. In het bezwaarschrift staat onder andere het volgende:
“1. Feiten en omstandigheden/aanleiding
In een eerder stadium is o.a. op 31 mei jl. overleg gevoerd tussen (gemachtigde van) cliënt en de gemeente [vestigingsplaats] . Hierbij is gesproken over de discussie wie gelegenheid biedt tot verblijf met betrekking tot de arbeidsmigranten die door bepaalde uitzendbureaus waren gehuisvest bij cliënt. Daarover is overeenstemming bereikt, in zoverre dat ten aanzien van de arbeidsmigranten aanslagen toeristenbelasting zouden worden opgelegd aan de betrokken uitzendbureaus, althans niet aan mijn cliënt.
Na overleg zijn de aanslagen toeristenbelasting over de jaren 2015 en 2016 aangepast waarbij het gedeelte dat zag op de huisvesting van arbeidsmigranten uit de aanslagen is gehaald en zijn de aanslagen opnieuw opgelegd.”
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de aanslagen terecht zijn opgelegd.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging of vermindering van de aanslagen. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.