Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 17-09-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:2844, 20/00032

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 17-09-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:2844, 20/00032

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
17 september 2020
Datum publicatie
22 september 2020
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2020:2844
Formele relaties
Zaaknummer
20/00032

Inhoudsindicatie

Artikel 14, lid2 Wbr. Is er sprake van een woning (2% overdrachtsbelasting) of een niet-woning (6% overdrachtsbelasting)? De onroerende zaak is gebouwd en ontworpen als woning en in 1956 verbouwd tot hotel met restaurant. Het hof oordeelt dat de onroerende zaak ten tijde van de verkrijging een niet-woning is en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 20/00032

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 11 december 2019, nummer BRE 18/2280, in het geding tussen

belanghebbende,

en

De Inspecteur van de belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft ter zake van de verkrijging van de onroerende zaak [adres] te [woonplaats] op aangifte € 24.900 overdrachtsbelasting voldaan.

1.2.

Belanghebbende heeft tegen de voldoening op aangifte bezwaar gemaakt en bij uitspraak op bezwaar heeft de inspecteur de verschuldigde overdrachtsbelasting verminderd tot € 18.900.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het hof heeft bepaald dat de zitting achterwege kan blijven. Geen van partijen heeft – na navraag door het hof – verklaard gebruik te willen maken van hun recht om op een zitting te worden gehoord. Het hof heeft partijen schriftelijk meegedeeld dat het onderzoek is gesloten.

2 Feiten

2.1.

Bij akte van levering van 3 juli 2017 heeft belanghebbende het recht van eigendom verkregen van het pand met aanhorigheden, ondergrond en tuin gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , kadastraal aangeduid als gemeente [woonplaats] , sectie […] , nummer [nummer] (hierna: de onroerende zaak). De koopsom bedraagt € 415.000.

2.2.

De onroerende zaak is in 1813 ontworpen en gebouwd als woning. De onroerende zaak is als woning in gebruik geweest tot 1936. Van 1936 tot 1956 is de onroerende zaak achtereenvolgens gebruikt als parochieel centrum, distributiekantoor en, wederom, als woning. In 1956 is de onroerende zaak verbouwd tot hotel met restaurant. Bij deze verbouwing is over de volledige lengte van de linker zijkant van het pand een aanbouw geplaatst. Ook is aan de achterzijde van de onroerende zaak over de volledige breedte van het pand een aanbouw geplaatst, waarvan een deel beperkt is tot begane grond en het overige deel bestaat uit twee verdiepingen. De aanbouw aan de achterzijde is onder andere gebruikt voor de realisatie van een spoelkeuken. Bij deze verbouwing zijn tevens op de begane grond muren verwijderd zodat op de begane grond twee restaurants, een entree met garderobe, een veranda, voornoemde spoelkeuken en meerdere toiletten zijn gecreëerd. Op de eerste en tweede verdieping zijn tijdens de verbouwing in 1956 twaalf hotelkamers gerealiseerd. De twaalf hotelkamers zijn in de jaren ’80 voorzien van badkamers. Nadien zijn deze hotelkamers vervangen. Een deel van die kamers is als woning in gebruik genomen. Daarnaast zijn zes kamers gebruikt in het kader van een Bed & Breakfast. Op enig moment is nog een kamer aan het woondeel toegevoegd. Ten tijde van de verkrijging van de onroerende zaak door belanghebbende waren er nog vijf kamers met elk een eigen toilet en badkamer en/of douche die worden gebruikt voor de exploitatie van een Bed & Breakfast. Het overige deel van de eerste verdieping is als woning in gebruik. De begane grond is nagenoeg ongewijzigd steeds als restaurant in gebruik gebleven.

2.3.

De gemeentelijke bestemming van de onroerende zaak staat in de WOZ-beschikking 2019 aangeduid als “niet-woning deels in gebruik als woning”. In de eigendomsregistratie van het kadaster staat als omschrijving “bedrijvigheid (industrie)”.

2.4.

Ter zake van de verkrijging van de onroerende zaak door belanghebbende is € 24.900 overdrachtsbelasting voldaan, uitgaande van het tarief van 6% voor niet-woningen. De voldoening op aangifte heeft op 26 juli 2017 plaatsgevonden. Daartegen heeft belanghebbende bezwaar gemaakt. In de uitspraak op bezwaar is de inspecteur gedeeltelijk aan het bezwaar tegemoetgekomen. De als woning in gebruik zijnde ruimten die onderdeel uitmaken van de onroerende zaak zijn door de inspecteur als woning aangemerkt. Van de totale koopsom van € 415.000 heeft de inspecteur € 150.000 toegerekend aan dat deel. Het overige deel van de onroerende zaak (hierna: het hoteldeel) is door de inspecteur niet als woning aangemerkt. In de uitspraak op bezwaar heeft de inspecteur de verschuldigde overdrachtsbelasting daarom verminderd tot € 18.900.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of het hoteldeel van de onroerende zaak ten tijde van de verkrijging door belanghebbende een woning is in de zin van artikel 14, lid 2, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer 1970 (hierna: Wet BRV), zodat het verlaagde tarief van 2% van toepassing is.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de overdrachtsbelasting tot € 8.300. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing