Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 02-10-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:2985, 20/00013

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 02-10-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:2985, 20/00013

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
2 oktober 2020
Datum publicatie
6 oktober 2020
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2020:2985
Formele relaties
Zaaknummer
20/00013

Inhoudsindicatie

Ontvankelijkheid bezwaar. De ontvangst van de aanslag kan worden betwijfeld, maar nadat alsnog kennis is genomen van de aanslag heeft de belastingadviseur niet zo spoedig mogelijk als redelijkerwijs kon worden verlangd bezwaar gemaakt. Het bezwaar is terecht niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 20/00013

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,

hierna: belanghebbende

en het voorwaardelijk incidentele hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 21 november 2019, nummers BRE 18/4310 en BRE 18/4312, in het geding tussen

belanghebbende,

en

[A BVBA] ,

gevestigd te [vestigingsplaats 2] (België),

hierna: [A BVBA] ,

en

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2013 een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 3.049, en bij gelijktijdige beschikking belastingrente in rekening gebracht. De aanslag is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de inspecteur gehandhaafd.

1.2.

Aan [A BVBA] is voor het jaar 2013 een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 58.160, en bij gelijktijdige beschikking belastingrente in rekening gebracht. De aanslag is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de inspecteur gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de in 1.1 en [A BVBA] heeft tegen de in 1.2 vermelde uitspraken van de inspecteur beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft, na gezamenlijke behandeling van deze beroepen en verenigd in één uitspraak, het beroep van [A BVBA] (zaaknummer 18/4310) gegrond verklaard en het beroep van belanghebbende (zaaknummer 18/4312) ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak (zaaknummer 18/4312) hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De inspecteur heeft tegen deze uitspraak (zaaknummer 18/4310) voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld bij het hof. Belanghebbende noch [A BVBA] heeft het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep beantwoord.

1.6.

Met toestemming van partijen heeft het hof op grond van het bepaalde in artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft. Het hof heeft partijen schriftelijk meegedeeld dat het onderzoek is gesloten.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het hof komen vast te staan.

2.1.

Gemachtigde van belanghebbende [gemachtigde] , belastingadviseur en woonachtig in België, bezit 100% van de aandelen van de in België gevestigde vennootschap [A Holding BVBA] , welke vennootschap 100% aandeelhouder is van [A BVBA] . [A BVBA] is 100% aandeelhouder van [B BV] , welke vennootschap 100% aandeelhouder is van belanghebbende. [B] en belanghebbende zijn beide in Nederland gevestigd.

2.2.

Belanghebbende heeft met dagtekening 29 april 2015 de aangifte vennootschapsbelasting 2013 (hierna: de aangifte) ingediend. Het aangegeven belastbaar bedrag bedraagt -/- € 55.091. In de verlies- en winstrekening is een bedrag van € 58.140 van door [A BVBA] doorbelaste kosten opgenomen onder de benaming “honorarium van [A BVBA] ”.

2.3.

De inspecteur heeft met dagtekening 25 juli 2017 belanghebbende een brief gestuurd dat hij gaat afwijken van de aangifte. Volgens de inspecteur is niet aannemelijk gemaakt dat in 2013 werkzaamheden vanuit [A BVBA] zijn verricht ten behoeve van belanghebbende. De inspecteur heeft het belastbaar bedrag van belanghebbende vastgesteld op (-/- € 55.091 + € 58.140 =) € 3.049. In deze brief is eveneens vermeld dat de aanslag binnen enkele weken zal volgen.

2.4.

De inspecteur heeft met dagtekening 12 augustus 2017 de aanslag ten name van belanghebbende opgelegd en tevens belastingrente in rekening gebracht. Uit de adressering op betreffende aanslag volgt dat de aanslag is verstuurd naar het door belanghebbende opgegeven correspondentieadres [postbus] , [postcode] [vestigingsplaats 1] .

2.5.

Op 25 september 2017 heeft belanghebbende aan de inspecteur een e-mail gestuurd dat zij de aanslag nog niet heeft ontvangen en gevraagd wanneer zij deze aanslag kan verwachten.

2.6.

Op 26 september 2017 heeft de inspecteur belanghebbende per e-mail geantwoord dat betreffende aanslag is gedagtekend op 12 augustus 2017.Belanghebbende heeft op 26 september 2017 de inspecteur per e-mail verzocht een kopie van de aanslag toe te sturen.

2.7.

Op 27 september 2017 is het verzoek van belanghebbende door de inspecteur intern doorgezet en is een duplicaat van de aanslag aan belanghebbende verzonden.

2.8.

Met dagtekening 3 oktober 2017 is een betalingsherinnering met betrekking tot de aanslag aan belanghebbende verzonden.

2.9.

Belanghebbende heeft bij schrijven van 30 oktober 2017, door de inspecteur ontvangen op 2 november 2017, bezwaar gemaakt tegen de aanslag en verzocht om uitstel van betaling totdat onherroepelijk op het bezwaar is beslist.

2.10.

Met dagtekening 21 november 2017 is een aanmaning met betrekking tot de aanslag aan belanghebbende verzonden.

2.11.

Bij brief van 27 november 2017 heeft de inspecteur de ontvangst van het bezwaar op 2 november 2017 bevestigd. Omdat het bezwaar niet binnen de wettelijke termijn is ingediend is in deze brief belanghebbende de mogelijkheid geboden het bezwaar aan te vullen met redenen waardoor het bezwaar te laat is ingediend. Van deze geboden mogelijkheid is geen gebruik gemaakt.

2.12.

Bij uitspraak op bezwaar van 23 mei 2018 heeft de inspecteur het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift niet tijdig is ingediend. Het ingediende bezwaar heeft de inspecteur opgevat als een verzoek tot ambtshalve vermindering van de aanslag. Aan het verzoek tot ambtshalve vermindering is door de inspecteur niet tegemoet gekomen.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of belanghebbende ontvankelijk is in haar bezwaar tegen de opgelegde aanslag vennootschapsbelasting 2013 en de beschikking belastingrente.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en de uitspraak op bezwaar en tot ontvankelijkverklaring van het bezwaar alsmede - naar het hof verstaat - tot terugwijzing naar de inspecteur.

3.3.

De inspecteur concludeert primair tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank en subsidiair tot ongegrondverklaring van het beroep. In het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep concludeert de inspecteur tot ongegrondverklaring van het beroep (in de zaak met zaaknummer 18/4310).

4 Gronden

5 Beslissing