Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 31-12-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:3744, 19/00555
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 31-12-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:3744, 19/00555
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 31 december 2020
- Datum publicatie
- 15 januari 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2020:3744
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2021:716, Niet ontvankelijk
- Zaaknummer
- 19/00555
Inhoudsindicatie
Het hof bevestigt het oordeel van de rechtbank dat belanghebbende geen recht heeft op aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten die zijn gedaan voor extra gezinshulp. Het beroep van belanghebbende op het vertrouwensbeginsel faalt. Ook acht het hof niet aannemelijk gemaakt dat de inspecteur bij de behandeling van belanghebbendes aangifte IB/PVV vooringenomen is geweest, zodat het beroep op het zorgvuldigheidsbeginsel eveneens faalt.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 19/00555
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van
13 augustus 2019, nummer BRE 17/7432, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst
hierna: de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) voor het jaar 2015 opgelegd (hierna: de aanslag). Voorts is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht (hierna: de rentebeschikking).
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag en de rentebeschikking.
De inspecteur heeft het bezwaar bij uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 28 oktober 2020 in ’s-Hertogenbosch. Op de zitting zijn verschenen en gehoord [gemachtigde] , de vader van belanghebbende als zijn gemachtigde, alsmede, namens de inspecteur, [inspecteur] .
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Feiten
Belanghebbende is geboren op [geboortedatum] 1973. Vanaf zijn 15e jaar tot 26 oktober 2015 verbleef belanghebbende wegens psychische problemen in een beschermde woonvorm. Sinds 27 oktober 2015 woont hij zelfstandig. De heer [gemachtigde] , vader van belanghebbende en zijn echtgenote, moeder van belanghebbende, hebben in het onderhavige jaar zorg en begeleiding verleend. Belanghebbende heeft daarvoor aan zijn ouders geen vergoeding betaald. De ouders hebben geen gedagtekende facturen uitgereikt voor de verleende zorg en begeleiding.
Belanghebbende ontving in 2015 een Wajong-uitkering ter grootte van € 14.619. In zijn aangifte IB/PVV heeft hij een bedrag van € 3.348 (bedrag vóór toepassing van de aftrekdrempel en vóór toepassing van de wettelijke verhoging) in aftrek gebracht wegens uitgaven voor specifieke zorgkosten die zijn gedaan voor extra gezinshulp. Bij de vaststelling van de aanslag IB/PVV 2015 heeft de inspecteur die aftrek gecorrigeerd. Het daartegen door belanghebbende gemaakte bezwaar is met dagtekening 10 oktober 2017 ongegrond verklaard.
3 Geschil en conclusies van partijen
In geschil is of belanghebbende recht heeft op aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten die zijn gedaan voor extra gezinshulp.
Belanghebbende is van mening dat hij recht heeft op die aftrek. De inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, de uitspraak op bezwaar en tot vermindering van de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 9.587.
De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.