Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-02-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:500, 19/00271
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-02-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:500, 19/00271
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 13 februari 2020
- Datum publicatie
- 9 april 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2020:500
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:1813
- Zaaknummer
- 19/00271
Inhoudsindicatie
Artikel 3.112 Wet IB 2001, eigenwoningforfait
De eigenwoningregeling is gebaseerd op het uitgangspunt dat een belastingplichtige ter zake van zijn eigen woning een rendement in natura geniet in de vorm van woongenot. Het hof is van oordeel dat de omvang van het woongenot van belanghebbende door de beperking van de vervreemdingsbevoegdheid niet beperkt wordt. De inspecteur heeft dan ook terecht 100% van het eigenwoningforfait in aanmerking genomen. Het hof ziet geen reden voor een proceskostenvergoeding in hoger beroep. Naar het oordeel van het hof vloeide de noodzaak om hoger beroep in te stellen geheel voort uit het handelen van de belanghebbende.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 19/00271
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de rechtbank) van 4 april 2019, nummer BRE 18/153, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur,
betreffende de hierna te vermelden aanslag en beschikking.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2015 een aanslag in de inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 16.434, alsmede bij beschikking belastingrente in rekening gebracht van € 39. Na daartegen gemaakt bezwaar is bij uitspraak van de inspecteur de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 15.906 en de beschikking belastingrente verminderd tot € 33.
Belanghebbende is tegen deze uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 15.606, de beschikking belastingrente dienovereenkomstig verminderd, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 512 en gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 46 aan hem vergoedt.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 128. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgehad op 10 januari 2020 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende en zijn gemachtigde [gemachtigde] , en namens de inspecteur, [inspecteur] .
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het hof komen vast te staan.
Belanghebbende was het gehele jaar 2015 gehuwd. Belanghebbende woonde in 2015 aan de [adres] in [woonplaats] (hierna: de woning).
Belanghebbende is enig eigenaar van de woning. Hij heeft de woning in 2009 gekocht van Stichting [A] (hierna: [A] ) voor een bedrag van € 78.250. In de akte van levering is bepaald dat aan belanghebbende als koper de voorwaarden en bepalingen zoals opgenomen in de akte ‘ [A-bepalingen] ’ (hierna: de [A-bepalingen] ) worden opgelegd. Deze bepalingen houden onder meer in dat de koper bij aankoop van de woning een korting krijgt op de marktwaarde. Daar staat tegenover dat de koper verplicht is om de woning te onderhouden en bij een voorgenomen verkoop de woning aan te bieden aan [A] (de aanbiedingsplicht). De prijs bij terugkoop wordt mede bepaald aan de hand van een korting op de marktwaarde op dat moment. In het geval van belanghebbende is de korting bij aankoop en bij eventuele aanbieding bepaald op 50% van de marktwaarde.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de aanslag tot het juiste bedrag is opgelegd. Meer specifiek is in geschil of de inspecteur terecht 100% van het eigenwoningforfait (€ 997) bij belanghebbende in aanmerking heeft genomen. Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan. De inspecteur heeft op 1 juni 2019 de aanslag ambtshalve verminderd tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.707, waarbij een bedrag aan persoonsgebonden aftrek van € 2.727 in aanmerking is genomen Ter zitting hebben partijen bevestigd dat daardoor de door belanghebbende in aanmerking te nemen zorgkosten niet langer in geschil zijn.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt en op hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.208. De inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en handhaving van de aanslag zoals deze na ambtshalve vermindering is vastgesteld.