Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-02-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:758, 18/00392

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-02-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:758, 18/00392

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
27 februari 2020
Datum publicatie
17 maart 2020
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2020:758
Formele relaties
Zaaknummer
18/00392

Inhoudsindicatie

Belanghebbende was in maart 2015 schipper op een binnenvaartschip. Bij een douanecontrole wordt in twee slobtanks minerale oliën aangetroffen. Belanghebbende kon ten tijde van de controle geen documenten overleggen met betrekking tot de herkomst van de inhoud van de slobtanks. In geschil is of terecht de inspecteur een naheffingsaanslag accijns heeft opgelegd.

Het hof oordeelt dat dit ten aanzien van de stuurboord slobtank niet het geval is. De inhoud van die slobtank maakte deel uit van de lading die werd vervoerd onder geleiding van het e-AD formulier. De enkele omstandigheid dat deze hoeveelheid gasolie zich in de slobtank bevond en niet in de olietanks aan boord van het schip maakt niet dat de goederen zijn onttrokken aan de accijnsschorsingsregeling.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 18/00392

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West Brabant te Breda (hierna: de rechtbank) van 1 juni 2018, nummer BRE 16/10231, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur,

met betrekking tot na te noemen naheffingsaanslag en beschikking.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is onder aanslagnummer [aanslagnummer] een naheffingsaanslag accijns opgelegd van € 8.996 aan belasting, alsmede bij beschikking een verzuimboete van € 899. De naheffingsaanslag en de boetebeschikking zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de inspecteur gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 168. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard voor zover het de verzuimboete betreft, de uitspraak op bezwaar vernietigd voor wat betreft de verzuimboete, de verzuimboete vernietigd en het beroep voor het overige ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het hof.

Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 253. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 18 december 2019 te ‘s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen en gehoord namens belanghebbende, zijn gemachtigde [gemachtigde] , en namens de inspecteur [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.5.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het hof komen vast te staan:

2.1.

Belanghebbende was in maart 2015 schipper op het motortankschip [A] (hierna: het schip). Het schip heeft twaalf olietanks, zes bakboord en zes stuurboord en twee slobtanks. Het connossement voor deze lading vermeldt dat het schip op 24 maart 2015 tussen 19:15 en 23:40 bij de [B] 1.310.203 liter gasolie (UN 1202) bij een temperatuur van 15 graden Celsius heeft ingeladen met bestemming [C] in Duitsland. Deze lading werd vervoerd met een formulier e-AD, met nummer [nummer 1] , een document ten geleide van overbrengingen van accijnsgoederen onder schorsing van accijns. Dit formulier vermeldt dat 1.310.202,875 liter gasolie met GN-codes [codes] in [plaats 1] is geladen en door het schip wordt vervoerd naar [plaats 2] (Duitsland).

2.2.

Uit Excise Movement and Control System (EMCS) blijkt met betrekking tot het e-AD met nummer [nummer 1] dat de zending op 27 maart 2015 is afgeleverd in [plaats 2] bij [C] met vergunning nummer [nummer 2] . Vermeld is dat de zending 1.310.202,875 liter gasolie met GN-codes [codes] betrof en dat, op 1.127 liter (bij een temperatuur van 15 graden Celsius) na, de zending is afgeleverd.

2.3.

De scheepsmeting voor het schip vermeldt een inhoud van de twaalf olietanks van 1.302.286 liter bij een temperatuur van 7,5 graden Celsius en van 1.310.490 liter bij een temperatuur van 15 graden Celsius.

2.4.

Op 26 maart 2015 heeft de douane een accijnscontrole uitgevoerd aan boord van het schip. Belanghebbende kon ten tijde van de controle desgevraagd geen documenten overleggen met betrekking tot de herkomst van de minerale oliën die waren opgeslagen in de twee slobtanks op het schip.

2.5.

In de stuurboord slobtank is bij een temperatuur van 8,1 graden Celsius 8.159 liter gasolie aangetroffen. Belanghebbende heeft tijdens de controle ten aanzien van de stuurboord slobtank het volgende verklaard:

‘lk ben bang voor lekkage, daarom heb ik de inhoud van de leidingen aan dek tijdelijk opgeslagen in de stuurboord sloptank, met de bedoeling om de inhoud van deze stuurboord sloptank mee te lossen op de losplaats in [plaats 2] .’

2.6.

In de bakboord slobtank is bij een temperatuur van 8,1 graden Celsius 6.371 liter aangetroffen. Met betrekking tot de bakboord slobtank heeft belanghebbende als volgt verklaard:

‘Dit zijn de resten van de voorgaande ladingen welke zo spoedig mogelijk afgeleverd moet worden bij de bevoegde instantie.’

Ten aanzien van de inhoud van deze slobtank heeft noch belanghebbende noch de eigenaar van het schip, [D] , een administratie bijgehouden.

2.7.

Van beide slobtanks is met toestemming van belanghebbende een monster genomen. De monsters zijn in het Douane Laboratorium onderzocht. Het verslag van dit onderzoek van 2 juni 2015 vermeldt ten aanzien van de stuurboord slobtank onder meer het volgende:

‘Voor de Wet op de Accijns betreft het een minerale olie (Art. 25 lid 1). Voor de toepassing van het accijnstarief betreft het een gasolie (Art. 26 lid 4). Deze olie bevat geen herkenningsmiddelen zoals bedoeld in Art. 13 van de Uitvoeringsregeling Accijns. (…)

Advies goederencode: 2710.1947.’

2.8.

Het verslag van het laboratoriumonderzoek van de bakboordslobtank vermeldt:

“Voor de Wet op de Accijns betreft het een minerale olie (art. 25 lid 1). Voor de toepassing van het accijnstarief betreft het een ongelode lichte olie (art 26 lid 2). Beschouwing besluit kwaliteit motorbrandstoffen: Het zuurstofgehalte is hoger dan het gehalte dat is toegestaan voor motorbrandstof volgens Richtlijn 2003/17/EG betreffende de kwaliteit van o.a. motorbrandstof (zuurstofgehalte < 2.7 %(v/v). (…) Advies goederencode: 2710.1245”

2.9.

Ter zake van de bevindingen van de accijnscontrole is aan belanghebbende de naheffingsaanslag met een verzuimboete van € 899 opgelegd. Het bedrag van de naheffingsaanslag is als volgt opgebouwd:

ten aanzien van de inhoud van de stuurboord slobtank € 4.020

ten aanzien van de inhoud van de bakboord slobtank € 4.976

Totaal: € 8.996

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

In geschil is de vraag of de inspecteur aan belanghebbende terecht een naheffingsaanslag heeft opgelegd ten aanzien van de inhoud van de slobtanks.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de naheffingsaanslag. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing