Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-02-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:760, 19/00293 en 19/00294
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-02-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:760, 19/00293 en 19/00294
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 27 februari 2020
- Datum publicatie
- 17 maart 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2020:760
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2019:1628, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 19/00293 en 19/00294
Inhoudsindicatie
Belanghebbende organiseerde bingoavonden en heeft daarvan in haar aangifte geen inkomsten aangegeven, terwijl de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende die inkomsten wel heeft genoten. Omkering en verzwaring van de bewijslast (artikel 27e AWR) en matiging vergrijpboete.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 19/00293 en 19/00294
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 april 2019, nummers BRE 17/5583 en 17/5586 in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over 2014 (hierna: de navorderingsaanslag) is opgelegd op 3 november 2016. Tevens heeft de inspecteur bij beschikking een boete opgelegd en belastingrente in rekening gebracht.
Ook is op 3 november de aanslag in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) opgelegd en is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.
Belanghebbende heeft op 2 december 2016 bezwaar gemaakt tegen de voornoemde navorderingsaanslag en bijbehorende beschikkingen en op 12 december tegen de voornoemde aanslag Zvw en bijbehorende beschikking.
De Inspecteur heeft op 28 juni 2017 uitspraak op bezwaar gedaan.
Belanghebbende heeft op 8 augustus 2017 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de navorderingsaanslag verminderd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 28.000, de vergrijpboete verminderd naar 42,75% van het bedrag van de navorderingsaanslag en de aanslag Zvw 2014 verminderd naar een bijdrage-inkomen van € 28.000. De Rechtbank heeft de Inspecteur in de proceskosten veroordeeld.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgehad op 16 januari 2020 te ‘s-Hertogenbosch.
Aldaar zijn toen verschenen en gehoord, belanghebbende, vergezeld van [persoon A] , en [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende en van [persoon A] , alsmede, namens de Inspecteur, [inspecteur] .
Op de zitting zijn gelijktijdig behandeld de onderhavige zaken en de zaken met nummers 19/00295 en 19/00296.
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten
In het kader van een onderzoek door de Gemeente [gemeente] (hierna: de Gemeente) is geconstateerd dat belanghebbende tezamen met [persoon A] in 2014, 2015 en 2016 bingoavonden organiseerde onder de naam “ [BV 1] ”. Deze bingoavonden werden via Facebook aangekondigd.
Namens de Gemeente en door de Belastingdienst is door middel van een waarneming ter plaatse een integrale controle uitgevoerd op de bingoavond van 2 november 2016. Het document met daarin de opzet van de “Integrale controle [B-dag] 2 november 2016” maakt onderdeel uit van het procesdossier. Ook het “Verslag ondersteuning [J] ” van de toezichthouders van de Kansspelautoriteit, [C] en [D] , met daarin mede verklaringen van belanghebbende, bevindt zich in het procesdossier. Voorts bevat het procesdossier een verslag van twee ambtenaren van de Gemeente, [E] en [F] , met daarin een feitelijke beschrijving van de aanschaf van entreekaarten voor de bingoavond van 2 november 2016. De aan de bingoavond deelnemende (opsporings)ambtenaren van de Gemeente en de Kansspelautoriteit hebben onder meer de volgende punten geconstateerd.
Met betrekking tot de prijs van een deelnamekaart:
“De vrouw haalde vervolgens 3 entreekaarten uit deze enveloppe en overhandigde deze aan mij, [F] .
Ik hoorde dat de vrouw tegen mij zei: “Dat is dan € 150,00”.
Vervolgens overhandigde ik, [F] , de vrouw 3 briefjes van € 50,00.”
Met betrekking tot het aantal deelnemers:
“Nadat ik had plaatsgenomen aan de aangewezen tafel zag ik dat er in de zaal waar de [J] zou plaatsvinden in totaal 11 tafels stonden opgesteld, waar steeds 15 personen aan konden plaatsnemen. Nadat de [J] was begonnen heb ik geen onbezette plaatsen meer gezien. Ik neem op basis daarvan aan dat er ongeveer 165 deelnemers hebben meegespeeld met de [J] op 2 november 2016.”
Met betrekking tot consumpties:
“Voor de entree naar de zaal stonden tafels opgesteld met drankjes, waar iedere deelnemer er een van mocht afnemen.”
En:
“Op alle tafels lagen bij binnenkomst briefjes waarop kon worden aangegeven wanneer men snacks wilde bestellen. Een snack kostte 2 consumptiebonnen per portie. Consumptiebonnen konden worden aangeschaft voor 1,90 euro per stuk. Drankjes konden voor 1 consumptiebon per drankje worden aangeschaft.”
Met betrekking tot andere mogelijke inkomsten:
“Ook was het mogelijk om bij binnenkomst zogenaamde “pauzekaarten” te kopen. Deze “pauzekaarten” waren bedoeld voor het meespelen in een extra Bingo-ronde die direct na de pauze werd gespeeld. De “pauzekaarten” konden worden aangeschaft voor 5 euro per stuk. Mij is opgevallen dat vrijwel alle deelnemers aan de [J] na de pauze meespeelden met zo’n “pauzekaart”.”
En:
“Langs de achterzijde en de linkerzijde van de zaal waren kledingrekken opgesteld. Voorafgaande aan de bingo en in de pauze konden daar kledingstukken worden bekeken en aangeschaft. Ook stond een tafel met sieraden opgesteld en een doos met schoenen die konden worden aangeschaft.”
Met betrekking tot de kosten:
“De te winnen prijzen bestonden zowel uit goederen als uit geldprijzen. De geldprijzen die werden weggeven varieerden van 75 euro tot 200 euro.”
En:
“In sommige speelrondes konden goederen worden gewonnen. (…). De te winnen goederen varieerden van parfum, verzorgingsproducten, schoenen, kleding tot huishoudelijke producten. Ik zag dat de meeste producten afkomstige waren van de [bedrijf] .”
En:
“De “hoofdprijs” werd weggeven in ronde 9. Er waren drie ballonnen met een prijs (…). De ballonnen bevatten allemaal 1000 euro en een entreekaart voor een volgende editie van de [J] . Een ballon bevatte daarnaast een tegoedbon voor een plasma-tv en een ballon bevatte daarnaast een tegoedbon voor een wasmachine.”
En:
In de pauze was er een optreden van een zanger die Nederlandstalige liedjes zong.”
Met betrekking tot de betrokken personen:
“Bij de entree van de zaal stonden drie dames die de entreebewijzen van alle deelnemers bij binnenkomst controleerden. Later op de avond herkende ik deze zelfde dames ook bij het uitvoeren van andere bingo-werkzaamheden. De twee jongste van de drie dames bij de ingang zou ik later herkennen bij de afname van de verklaringen als de dames [G] en [H] (…).”
Tijdens een gesprek met belanghebbende is haar door de controlemedewerkers van de Belastingdienst medegedeeld dat uit Facebook-pagina’s is gebleken dat belanghebbende de bingo-evenementen op naam van [BV 1] heeft georganiseerd. De dag na dit gesprek waren al deze verwijzingen op Facebook verwijderd. De Inspecteur heeft via de ICT-afdeling van de Belastingdienst een aantal van deze Facebook-pagina’s teruggevonden en voor lezing geschikt gemaakt. Op de prints die zich in het procesdossier bevinden staan aankondigingen van bingo-evenementen in 2014 van [BV 1] op de volgende data: [datum 1] , [datum 2] , [datum 3] , [datum 4] , [datum 5] , [datum 6] (kinderbingo) en [datum 7] .
Op een overzicht “Data van faceboek van site: [BV 1] ” dat zich in het procesdossier bevindt staan wat betreft 2014 ook nog vermeld: [datum 8] , [datum 9] en [datum 10] .
Belanghebbende heeft in haar aangifte IB/PVV 2014 geen inkomen aangegeven. Naar aanleiding van het hiervoor vermelde onderzoek heeft de Inspecteur geconcludeerd dat belanghebbende in 2014 voor het organiseren van de bingoavonden belastbare inkomsten moet hebben verworven en deze inkomsten als volgt ingeschat:
- op acht bijeenkomsten waren in totaal 1.650 deelnemers aanwezig;
- deze deelnemers hebben voor € 50 per stuk in totaal 2.475 deelnamekaarten gekocht;
- met de verkoop van de deelnamekaarten is een opbrengst van € 123.750 behaald.
Op grond daarvan zijn aan belanghebbende (onder meer) de volgende belastingaanslagen IB/PVV en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) en vergrijpboete opgelegd:
Zaaknr. |
Aanslag |
Aanslagnr. (volgend op [adres] ) |
Belastbaar inkomen box 1 / bijdrage-inkomen |
Vergrijp-boete |
19/00293 |
Navorderingsaanslag IB/PVV 2014 |
H.47.01 |
€ 123.750 |
€ 27.915 |
19/00294 |
Aanslag Zvw 2014 |
W.46.01.4 |
€ 51.414 |
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Tussen partijen is in geschil of de navorderingsaanslag, de aanslag Zvw en de boetebeschikking tot het juiste bedrag zijn opgelegd. Meer in het bijzonder is in geschil of de Inspecteur de navorderingsaanslag en de aanslag tot een willekeurig dan wel een onredelijk bedrag heeft opgelegd.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraak op bezwaar en tot vaststelling van een lagere navorderingsaanslag en aanslag Zvw dan de Rechtbank heeft gedaan en concludeert tot verdere matiging van de opgelegde vergrijpboete.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.