Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-03-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:839, 19/00320

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-03-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:839, 19/00320

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
5 maart 2020
Datum publicatie
19 maart 2020
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2020:839
Formele relaties
Zaaknummer
19/00320

Inhoudsindicatie

Omzetbelasting en overdrachtsbelasting. Aan een gebouw dat ten tijde van de koop niet meer in gebruik was, hebben diverse werkzaamheden plaats gehad. Voor de verbouwing deed het gebouw dienst als postkantoor, pakketpunt en telefooncentrale en bezat het gebouw uit dien hoofde enkele bijzondere kenmerken. Na de verbouwing bevat het gebouw, onder andere, een supermarkt, restaurant en kantoorruimtes. Het hof oordeelt dat er sprake is van een nieuw vervaardigde onroerende zaak, waardoor de samenloopvrijstelling van toepassing is.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 19/00320

Uitspraak op het hoger beroep van

De inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West‑Brabant te Breda (hierna: de rechtbank) van 26 april 2019, nummer BRE 17/3424 in het geding tussen

[belanghebbende] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ( [land] ), domicilie gekozen hebbend te [plaats] ,

hierna: belanghebbende,

en

de inspecteur,

betreffende de hierna genoemde aanslag en beschikking.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende met dagtekening 6 augustus 2016 een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer] (hierna: de naheffingsaanslag) opgelegd ten bedrage van € 1.120.427 aan belasting. De inspecteur heeft bij beschikking tevens een verzuimboete van € 5.278 opgelegd en bij beschikking € 28.633 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft op 15 september 2016 bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en de verzuimboete. De inspecteur heeft op 28 maart 2017 bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ten aanzien van de verzuimboete gegrond verklaard, de verzuimboete verminderd naar nihil en de naheffingsaanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft op 8 mei 2017 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar bij de rechtbank. De rechtbank heeft van belanghebbende een griffierecht van € 333 geheven.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraak op bezwaar en de naheffingsaanslag vernietigd.

1.4.

Tegen deze uitspraak heeft de inspecteur hoger beroep ingesteld bij het hof.

Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De zitting heeft plaatsgehad op 30 januari 2020 te ‘s-Hertogenbosch.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord, als gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde 1] , [gemachtigde 2] , [gemachtigde 3] en [gemachtigde 4] , en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] , [inspecteur 3] en [inspecteur 4] .

1.6.

Partijen hebben ieder een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de wederpartij.

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.8.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het hof komen vast te staan:

2.1.

Belanghebbende is een in [land] gevestigd beleggingsfonds in onroerend goed.

2.2.

Op [datum] 2015 heeft de fiscale eenheid [BV 1] , [BV 2] , c.s. (hierna: [de BV] ) de onroerende zaak [zaak] in verhuurde staat aan belanghebbende verkocht en geleverd. De koopprijs bedroeg € 19.794.202,81 vrij op naam.

2.3.

De onroerende zaak [zaak] bestond uit het perceel grond met daarop het grootste deel van het voormalige [postgebouw] van [plaats] en de twee naastgelegen 2-onder-1 kapwoningen. [de BV] heeft de diverse percelen in de jaren 2005 tot en met 2009 gefaseerd gekocht voor in totaal € 4.644.000.

2.4.

Het voormalige [postgebouw] was vanaf begin jaren ’70 in gebruik als postkantoor, pakketpunt en telefooncentrale. Het gebouw bestond uit een gesloten betonnen constructie met smalle raampartijen, verdiepingen van vier tot vijf meter hoog, omvangrijke schakelkasten, distributieruimten, een binnenplaats voor laad- en loswerkzaamheden en een zendmast en ketelhuis op het dak. Op de binnenplaats waren vijf parkeerplaatsen beschikbaar. Het gebouw was niet meer in gebruik op het moment dat [de BV] het kocht.

2.5.

[de BV] heeft de twee naastgelegen 2-onder-1 kapwoningen laten slopen. Op die percelen heeft [de BV] een nieuwe vloer met fundering aan laten leggen, zodat op die vloer enkele onderdelen van de nieuwe supermarkt gerealiseerd konden worden. Het betreft onder andere een deel van het magazijn, de personeelskantine en het kantoor. Deze percelen zijn door deze sloop- en bouwwerkzaamheden geïntegreerd in [zaak] .

2.6.

Aan de achterzijde van het voormalige postgebouw heeft [de BV] de verharding, de hellingbaan naar de kelder, de vleugel en de aanbouw laten verwijderen. Op de voormalige binnenplaats is een deel van het magazijn van de nieuwe supermarkt en een deel van de nieuwe supermarkt zelf gerealiseerd. Het bruikbare oppervlakte is hierdoor met 1.937 m2 tot 8.390 m2 toegenomen. De toename in bruikbaar oppervlakte bedraagt daarmee ongeveer 30%. Deze aanbouw is vanaf de straat niet zichtbaar.

2.7.

Op de voornoemde aanbouw is een parkeerdek gerealiseerd. Het parkeerdek bestaat uit een verwarmde hellingbaan en 67 parkeerplaatsen. Voor het kunnen dragen van het parkeerdek zijn 101 heipalen geslagen. De omvang van het parkeerdek bedraagt 1.734 m2. Vanaf de straat is de oprit naar het parkeerdek te zien.

2.8.

In het voormalige postgebouw heeft [de BV] de binnenmuren, de traforuimte, de cementdekvloer, een deel van de constructievloer en grote delen van de fundering, de luifel, de zijmuren en de gevelwanden verwijderd. Voor zover de fundering, vloeren, balken en muren deel uitmaakten van de stabiliteitsconstructie zijn deze, samen met een groot deel van de constructiekolommen en trappenhuizen, gehandhaafd. Op enig moment is hierdoor een nagenoeg open ruimte ontstaan. De bestaande liftschacht is gesloopt en na aanpassing van de constructie vervangen door een liftschacht met een grotere capaciteit.

Op de begane grond zijn een supermarkt, drogisterij, restaurant/bar, receptie, een nieuwe entree voor de kantoorruimtes en drie nieuwe ingangen gerealiseerd. Ten behoeve van deze realisatie is een nieuwe verzwaarde vloer met fundering geplaatst.

Tussen de tweede en derde verdieping is een vide gerealiseerd en op de vierde verdieping een loft. Deze verdiepingen worden door meerdere huurders gebruikt als kantoorruimte.

2.9.

[de BV] heeft een deel van de oorspronkelijke smalle raampartijen met buitengevelwanden en betonnen achterconstructie laten vervangen door nieuwe, grote raampartijen met een staalconstructie. Het raamoppervlakte is hierdoor met 980 m2 tot 1.617 m2 toegenomen. De toename in het raamoppervlakte bedraagt daarmee ongeveer 150%. Het “gestripte” casco is in stand gebleven, maar diverse betonnen schorten van de constructie aan het casco zijn vervangen door staal. De gevel is deels in stand gebleven en diverse geveldelen zijn, na een intensieve opknapbeurt, hergebruikt.

2.10.

Op het dak heeft [de BV] de zendmast laten verwijderen. Een deel van het (overigens verwijderde) ketelhuis is geïntegreerd in de staalconstructie van de vijfde verdieping. Het bestaande dak is tevens vernieuwd. Op deze verdieping zijn een kantoorruimte, een kantine en een dakterras gerealiseerd. Door het dakterras is deze verdieping grotendeels open.

2.11.

[de BV] heeft tevens asbestsaneringswerkzaamheden laten verrichten. Ook is de isolatie van het gebouw vernieuwd en zijn nieuwe elektronische en werktuigbouwkundige installaties aangebracht. De glazenwasinstallatie op het dak, de hemelwater standleidingen en de verzamelleidingen zijn gehandhaafd.

2.12.

Aan de rechterkant van het voormalige postgebouw heeft [de BV] de zijvleugel met aanwezige bijgebouwen – het gasstation, de portierruimte, de carport en de aanpalende ruimte – laten verwijderen. Op deze plaats zijn nieuwe huurwoningen gerealiseerd waarvan het perceel kadastraal gesplitst is van [zaak] . Dit perceel vormt geen onderdeel van het onderhavige geschil.

2.13.

De werkzaamheden aan [zaak] hebben in totaliteit € 15.671.000 gekost.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Tussen partijen is in geschil of de verkrijging van [zaak] is vrijgesteld van overdrachtsbelasting op grond van artikel 15, aanhef en eerste lid, letter a, van de Wet op Belastingen van rechtsverkeer (hierna: WBR). Meer specifiek is in geschil of [zaak] moet worden aangemerkt als een vervaardigd goed in de zin van artikel 11, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 1°, in samenhang met het derde lid, onderdeel b, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB), waarvoor genoemde (samenloop)vrijstelling van overdrachtsbelasting geldt.

3.2.

De inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en tot ongegrondverklaring van het bij de rechtbank ingediende beroep. Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing