Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 26-04-2019, ECLI:NL:RBZWB:2019:1927, AWB - 17 _ 3424

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 26-04-2019, ECLI:NL:RBZWB:2019:1927, AWB - 17 _ 3424

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
26 april 2019
Datum publicatie
2 oktober 2019
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2019:1927
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 17 _ 3424
Relevante informatie
Wet op de omzetbelasting 1968 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 11, Wet op belastingen van rechtsverkeer [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 15

Inhoudsindicatie

Artikel 15, eerste lid, letter a WBRV en artikel 11, eerste lid, letter a, onder 1 Wet OB

Ingrijpende verbouwing voormalig postgebouw leidt tot vervaardiging nieuwe onroerende zaak (in wezen nieuwbouw).

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer: BRE 17/3424

uitspraak van 26 april 2019

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] te [vestigingsplaats] ( [land] ),

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur,

en

de Minister voor Rechtsbescherming.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Op [datum] 2015 is de onroerende zaak [zaak] door belanghebbende verkregen. Ter zake van deze verkrijging heeft belanghebbende geen overdrachtsbelasting op aangifte voldaan.

1.2.

Op 6 augustus 2016 heeft de inspecteur een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting van € 1.120.427 aan belanghebbende opgelegd. Bij de naheffingsaanslag is een bedrag van € 28.633 aan belastingrente in rekening gebracht en is een verzuimboete opgelegd van € 5.278.

1.3.

Belanghebbende heeft op 15 september 2016 bezwaar gemaakt tegen deze naheffingsaanslag. De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 28 maart 2017 de naheffingsaanslag en de beschikking inzake belastingrente gehandhaafd en de verzuimboete verminderd tot nihil.

1.4.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 5 mei 2017, ontvangen bij de rechtbank op 8 mei 2017, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 333.

1.5.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 maart 2019 te Breda.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, waarin ook de verschenen personen zijn vermeld. Een afschrift van het proces-verbaal wordt gelijktijdig met het afschrift van deze uitspraak aan partijen verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende is een in [land] gevestigd beleggingsfonds in onroerend goed.

2.2.

Op [datum] 2015 is de onroerende zaak [zaak] in verhuurde staat aan belanghebbende geleverd door [BV] , [BV] , c.s. (hierna: [BV] ).

2.3.

[BV] heeft het perceel grond met daarop het voormalige [postgebouw] (hierna: het postgebouw ) van [plaats] en de twee naastgelegen 2-onder-l kapwoningen in de jaren 2005 tot en met 2009 gefaseerd gekocht voor in totaal € 4.644.000.

2.4.

Het postgebouw werd begin jaren '70 in gebruik genomen als postkantoor, pakketpunt en telefooncentrale. Toen [BV] het gebouw kocht was het niet meer in gebruik. Het postgebouw was een betonnen constructie met hoge verdiepingen en smalle raampartijen en met een binnenplaats die gebruikt werd als laad- en losruimte en parkeerplaats. De links naast het postgebouw gelegen 2-onder-1 kapwoningen zijn door [BV] gesloopt. Het gedeelte waar deze woningen stonden is onderdeel geworden van [zaak] .

2.5.

De begane grond van het postgebouw is uitgebreid met een aanbouw met een omvang van circa 1.934 m2. Deze aanbouw is vanaf de straat niet zichtbaar.

2.6.

In het postgebouw zijn de binnenmuren, de traforuimte, de cementdekvloer, een deel van de constructievloer, de luifel en grote delen van de fundering, zijmuren en gevelwanden verwijderd. Voor zover de fundering, vloeren, balken en muren deel uitmaakten van de stabiliteitsconstructie zijn deze, samen met een groot deel van de constructiekolommen, gehandhaafd. Dit geldt ook voor de trap en de liftschacht. Er zijn een supermarkt met magazijn, drogisterij, receptie, bar/restaurant, een nieuwe entree voor de kantoren en drie nieuwe ingangen gerealiseerd. Ten behoeve van de realisatie van de nieuwbouw zijn 101 heipalen gebruikt en is een nieuwe verzwaarde vloer met fundering geplaatst. Bovenop de nieuwbouw, aan de achterzijde van het gebouw, is een parkeerdek van ongeveer 1.734 m2 met 67 parkeerplaatsen gebouwd. Voor de bouw van het parkeerdek is een draagconstructie gerealiseerd. Vanaf de straat is de oprit naar het parkeerdek op de aanbouw te zien.

2.7.

Rondom het postgebouw zijn nieuwe, grote raampartijen aangebracht, waarvoor de oorspronkelijke smalle raampartijen met buitengevelwanden en betonnen achtergrondconstructies deels zijn verwijderd. In plaats van de betonnen achtergrondconstructies zijn staalconstructies aangebracht. Het “gestripte” casco is in stand gebleven, maar diverse betonnen schorten van de constructie aan het casco zijn vervangen door staal. Een deel van de gevel is in stand gebleven en tevens zijn er geveldelen, na een intensieve opknapbeurt, hergebruikt.

2.8.

Op het dak van het postgebouw stonden een zendmast en een ketelhuis. De zendmast is verwijderd. Enkele delen van het (overigens verwijderde) ketelhuis zijn geïntegreerd in een staalconstructie voor de vijfde verdieping, waar een kantoorruimte, een kantine en een dakterras zijn gerealiseerd. De vijfde verdieping is door het grote dakterras grotendeels open. Het bestaande dak van het postgebouw is volledig vernieuwd. Het postgebouw is voorzien van nieuwe installaties en nieuw leidingwerk.

2.9.

Aan de rechterkant van het postgebouw zijn nieuwe woningen gerealiseerd, deze zijn in plaats van de gesloopte rechterzijvleugel van het postgebouw gekomen. Het gedeelte van het perceel waar de nieuwe woningen zijn gekomen, is kadastraal afgesplitst van het perceel [zaak] en vormt geen onderdeel van het onderhavige geschil.

2.10.

De totale omvang van het gebouw na de verbouwing is 8.390 m2 (exclusief nieuwe woningen en exclusief het gerealiseerde parkeerdek) ten opzichte van circa 6.450 m2 ten tijde van de verkrijging. De toename in de oppervlakte ten aanzien van het oorspronkelijke postgebouw is daarmee bijna 30%. De toename in de oppervlakte na de verbouwing inclusief het gerealiseerde parkeerdek (totale oppervlakte 10.124 m2) ten opzichte van het oorspronkelijke postgebouw is 57%.

2.11.

De werkzaamheden aan [zaak] hebben € 15.671.000 gekost.

3 Geschil

3.1.

Tussen partijen is in geschil of de verkrijging van [zaak] is vrijgesteld van overdrachtsbelasting op grond van artikel 15, aanhef en eerste lid, letter a, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (hierna: WBR). Meer specifiek is in geschil of [zaak] moet worden aangemerkt als een nieuw vervaardigde onroerende zaak in de zin van artikel 11, eerste lid, aanhef en letter a, onder 1°, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet OB), waarvoor genoemde (samenloop)vrijstelling van overdrachtsbelasting geldt.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en tijdens de zitting. Partijen zijn eenparig van mening dat de onroerende zaak [zaak] na de (ver)bouwwerkzaamheden als één onroerende zaak moet worden gekwalificeerd.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en de naheffingsaanslag en de beschikking inzake belastingrente. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing