Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-03-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:970, 19/00321

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-03-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:970, 19/00321

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
13 maart 2020
Datum publicatie
20 maart 2020
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2020:970
Formele relaties
Zaaknummer
19/00321

Inhoudsindicatie

Naar gangbaar spraakgebruik is een voorwerp een tastbaar en handelbaar levenloos object. Hiervan uitgaande is het hof van oordeel dat de luifel kwalificeert als een voorwerp in de zin van de verordening. Belanghebbende heeft niet de grond onder de luifel, die aan de gemeente in eigendom toebehoort, in bezit genomen. Alleen al daarom kan geen sprake zijn van een erfdienstbaarheid, die al dan niet door verjaring is ontstaan. Van een gedoogplicht die voortvloeit uit een erfdienstbaarheid is dan ook geen sprake. De aanslag is terecht opgelegd.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 19/00321

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant (hierna: de rechtbank) van 26 april 2019, nummer SHE 18/312 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente ’s-Hertogenbosch,

hierna: de heffingsambtenaar

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2017 een aanslag precariobelasting (hierna: de aanslag) opgelegd voor een bedrag van € 78,20. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is tegen deze uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het hof.

Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 128. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Belanghebbende heeft schriftelijk gerepliceerd. Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht heeft belanghebbende daarnaast vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.5.

De zitting heeft plaatsgehad op 30 januari 2020 te ‘s-Hertogenbosch.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde 1] , en [gemachtigde 2] , ter bijstand van gemachtigde, alsmede, namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar] .

1.6.

Belanghebbende heeft een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de wederpartij.

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.8.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is in het betreffende jaar eigenaar van het pand gelegen aan de [adres] in [plaats] (hierna: het pand). Onderdeel van het pand is een luifel waarvoor de gemeente ’s-Hertogenbosch (hierna: de gemeente) een bouwvergunning heeft verleend. De luifel is in de jaren 50 van de vorige eeuw gerealiseerd. De luifel heeft vanaf de realisatie onafgebroken boven het trottoir gehangen dat eigendom is van de gemeente. Voor deze luifel is door de gemeente de aanslag opgelegd waarbij is uitgegaan van 23 meter tegen een tarief van € 3,40 per strekkende meter.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de aanslag terecht is opgelegd.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de aanslag. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing