Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-06-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1954, 20/00337 t/m 20/00339

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-06-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1954, 20/00337 t/m 20/00339

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
24 juni 2021
Datum publicatie
13 juli 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:1954
Formele relaties
Zaaknummer
20/00337 t/m 20/00339

Inhoudsindicatie

IB/PVV. ZvW. Belanghebbende heeft haar aangiften 2015 en 2016 niet binnen de termijnen ingediend. Er is geen sprake is van avas. Terechte omkering en verzwaring bewijslast voor belanghebbende. Huurrecht van haar woning was eerder privé-vermogen. Geen bijzondere omstandigheden aannemelijk gemaakt die een wijziging in etikettering tot ondernemingsvermogen zouden rechtvaardigen. Geen aftrek van huurkosten. Belanghebbende heeft ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij door haar gestelde andere – forfaitair bepaalde - kosten, die worden betwist door de inspecteur, daadwerkelijk heeft gemaakt. Beroep op vertrouwensbeginsel faalt ook. Verzuimboetes zijn passend en geboden. Hoger beroep slaagt op het punt van de in beroep opgevoerde (en door de rechtbank niet toegekende) verletkosten.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige belastingkamer

Nummer: 20/00337 t/m 20/00339

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 30 maart 2020, nummers BRE 18/8271 t/m 18/8273 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De inspecteur heeft belanghebbende voor het jaar 2015 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en een aanslag inkomstensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (ZvW) opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is belastingrente in rekening gebracht (hierna: beschikking belastingrente) en is een verzuimboete opgelegd (hierna: de boetebeschikking 2015).

1.2.

De inspecteur heeft belanghebbende voor het jaar 2016 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en een aanslag inkomstensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (ZvW) opgelegd. Ook is een verzuimboete opgelegd (hierna: de boetebeschikking 2016).

1.3.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen genoemde aanslagen en beschikkingen. De inspecteur heeft uitspraken op bezwaar gedaan en de bezwaren ongegrond verklaard, behoudens het bezwaar gericht tegen de boetebeschikking 2015, welke boete is verminderd.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep tegen de aanslagen IB/PVV en ZvW 2015, de beschikking belastingrente en de boetebeschikking 2015 gegrond verklaard. Het beroep tegen de aanslag IB/PVV en de aanslag ZvW 2016 en de boetebeschikking 2016 is ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

De zitting heeft via beeldverbinding, dan wel telefonische verbinding, plaatsgevonden op 25 maart 2021 in ’s-Hertogenbosch. Tijdens de zitting zijn gehoord belanghebbende en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende drijft sinds 2010 in de vorm van een eenmanszaak een onderneming onder de naam [A BV] . De activiteiten van de onderneming bestaan uit het verzorgen van lessen Feldenkrais, adem- en ontspanningstherapie en mindfulness.

2.2

Belanghebbende drijft haar onderneming vanuit haar woonadres. Vanuit haar huurwoning maakt zij afspraken, bereidt zij haar lessen voor en verzorgt zij haar administratie. Zij ontvangt geen klanten thuis. De lessen verzorgt belanghebbende veelal in een elders gehuurde ruimte of op het adres van haar klant.

2.3.

Belanghebbendes omzet bedraagt in 2015: € 14.446 en in 2016: € 12.080.

2.4.

In de fiscale jaarrekening over het aanvangsjaar van de onderneming (2010) zijn geen materiële activa geactiveerd en evenmin is zichtbaar een huurrecht geactiveerd op de balans van belanghebbendes onderneming. Bij de bepaling van het resultaat uit de onderneming in aanmerking genomen kosten zijn geen huurkosten opgenomen.

Aangiftetermijn 2015

2.5.

Belanghebbende is bij brief van 28 februari 2016 door de inspecteur uitgenodigd tot het doen van aangifte IB/PVV en ZvW voor het jaar 2015. De inspecteur heeft op belanghebbendes verzoek uitstel verleend tot het doen van aangifte IB/PVV en ZvW voor het jaar 2015 tot 1 september 2016.

2.6.

Bij brief van 23 september 2016 heeft de inspecteur belanghebbende herinnerd aan het doen van aangifte IB/PVV en ZvW voor het jaar 2015 en haar meegedeeld dat deze aangifte uiterlijk 7 oktober 2016 moet worden ingediend.

2.7.

Bij brief van 4 november 2016 heeft de inspecteur belanghebbende aangemaand om de aangifte IB/PVV en ZvW voor het jaar 2015 uiterlijk 18 november 2016 in te dienen.

Aangiftetermijn 2016

2.8.

Belanghebbende is bij brief van 28 februari 2017 door de inspecteur uitgenodigd tot het doen van aangifte IB/PVV voor het jaar 2016. De inspecteur heeft op belanghebbendes verzoek uitstel verleend tot het doen van aangifte IB/PVV en ZvW voor het jaar 2016 tot 1 september 2017.

2.9.

Bij brief van 22 september 2017 heeft de inspecteur belanghebbende herinnerd aan het doen van aangifte IB/PVV en ZvW voor het jaar 2016 en haar meegedeeld dat deze aangifte uiterlijk 6 oktober 2017 moet worden ingediend.

2.10.

Bij brief van 3 november 2017 heeft de inspecteur belanghebbende aangemaand om de aangifte IB/PVV en ZvW voor het jaar 2016 uiterlijk 17 november 2017 in te dienen.

2.11.

In de brief van 5 december 2016 van belanghebbende aan de belastingdienst schrijft zij:

‘Voor de aangifte 2015 heb ik meerdere keren geprobeerd digitaal in te loggen. De ene keer wordt de aangifte voor completering afgesloten en diverse keren was met Digid niet in te loggen omdat er storingen waren. Dit laatste geeft niet het gevoel dat dit een betrouwbare manier van indienen van een aangifte is Bovendien is mijn aangifte van 2014 volgens de belastingdienst niet gedaan terwijl deze online ingediend is op 13 september jl. Helaas gaat het via het gedeelte van de site voor ondernemers niet meer en er is geen aangifte te downloaden om later ingevuld te retourneren.

Graag hoor ik van u hoe te handelen.’

2.12.

In de brief van 9 december 2016 van de belastingdienst aan de belanghebbende staat:

‘Een ondernemer kan alleen digitaal aangifte doen of dit laten verzorgen door een boekhouder.

Ik heb uw wachtwoord en gebruikersnaam laten resetten. Als u hierover een brief ontvangt kunt u weer inloggen en aangifte doen voor 2014 en 2015.’

2.13.

In de e-mail van 27 oktober 2017 van de belastingdienst aan belanghebbende staat:

‘Geachte mevrouw [belanghebbende] ,

Ik heb zojuist met de collega van mevrouw [B] gesproken. Deze collega heeft opnieuw uw wachtwoord en gebruikersnaam "geresset". U ontvangt dus opnieuw (als het goed is) een brief. Na ontvangst van de brief kunt u de aangiften IH 2015 en 2016 indienen (als het goed is).

Houdt u mij op de hoogte svp.’

2.14.

In de e-mail van 17 november 2017 van de belastingdienst aan belanghebbende staat:

‘Geachte mevrouw [belanghebbende]

Helaas ben ik sinds (…) dit jaar niet meer werkzaam. Ik stuur u de gegevens van mijn collega in Middelburg want dit probleem gaat mij boven de pet. Ook de collega on Middelburg zal u een soortgelijk antwoord geven. Maar ik hoop dat zij u toch verder kan helpen.’

2.15.

Omdat belanghebbende haar aangifte IB/PVV en ZvW voor het jaar 2015 niet binnen de in de aanmaning gestelde termijn heeft ingediend, heeft de inspecteur aan haar met dagtekening 29 november 2017 ambtshalve een aanslag IB/PVV voor het jaar 2015 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.362. Daarbij heeft de inspecteur aan belanghebbende een verzuimboete opgelegd van € 5.278 wegens het niet indienen van de aangifte. Tevens heeft de inspecteur aan belanghebbende ambtshalve een aanslag ZvW voor het jaar 2015 opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 15.000.

2.16.

De inspecteur heeft bij belanghebbende een boekenonderzoek ingesteld naar onder meer de aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV en ZvW voor de jaren 2015 en 2016. Een vooraankondiging van dit onderzoek is gedaan op 14 december 2017. Van het onderzoek heeft de inspecteur met dagtekening 29 juni 2018 een rapport opgemaakt (het controlerapport).

2.17.

In het controlerapport is onder meer het volgende opgenomen:

2.7 Aangifteplicht

Tijdens het boekenonderzoek is aan belastingplichtige gevraagd naar de reden waarom zij vanaf 2012 geen aangifte inkomstenbelasting meer heeft ingediend. Belastingplichtige gaf aan dat zij steeds een foutmelding krijgt wanneer zij de aangifte wil openen in de beveiligde internetomgeving van de Belastingdienst (www.mijnbelastingdienst.nl).

Belastingplichtige heeft het probleem tijdens het boekenonderzoek op haar laptop aan ons laten zien. Na aanvraag van een nieuw DigiD-wachtwoord, heeft belastingplichtige inmiddels toegang tot de beveiligde internetomgeving van de Belastingdienst. Vanaf heden kan belastingplichtige daarom weer zorg dragen voor haar jaarlijkse aangifte inkomstenbelasting.

(…)

4.3.3

Forfaitaire bedragen

Belastingplichtige voert in haar administratie forfaitaire bedragen op voor kosten voor gas/water/licht, representatie en kantine. Aan belastingplichtige is aangegeven dat deze forfaitaire bedragen fiscaal niet als kosten in aftrek mogen worden gebracht.

Wij corrigeren zowel in 2015 als in 2016 een bedrag van € 605 aan forfaitaire kosten.

(…)

4.3.5

Kosten huurrecht

Belastingplichtige heeft tijdens de eindbespreking aangegeven dat zij bekend is met de uitspraak van de Hoge Raad van 20 augustus 2016 betreffende de etikettering van een huurrecht als ondernemingsvermogen. Zij heeft daarbij aangegeven dat, (…), zij alsnog een beroep wil doen op de aftrekbaarheid van de kosten van haar huurrecht.

(….)

Nu het huurrecht voor belastingplichtige privévermogen is, kan zij geen aanspraak maken op de aftrek van kosten inzake het huurrecht in haar onderneming.’

In paragraaf 7.1 van het controlerapport is opgenomen dat met het opleggen van de ambtshalve aanslag inkomstenbelasting 2015 aan belastingplichtige reeds een verzuimboete ten bedrage van € 5.278 is opgelegd wegens het niet tijdig doen van aangifte. Tevens is in deze paragraaf opgenomen dat bij het vaststellen van de aanslag inkomstenbelasting 2016 aan belanghebbende een gematigde verzuimboete van € 369 zal worden opgelegd.

2.18.

Bij beschikking van 17 juli 2018 heeft de inspecteur overeenkomstig de conclusies uit het controlerapport de aanslag IB/PVV voor het jaar 2015 verminderd naar een aanslag berekend naar een inkomen uit werk en woning van € 8.173 en na verliesverrekening tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 7.535. Bij beschikking van dezelfde datum heeft de inspecteur de aanslag ZvW voor het jaar 2015 verminderd naar een aanslag berekend naar een bijdrage-inkomen van € 8.173.

2.19.

De inspecteur heeft met dagtekening 15 augustus 2018 ambtshalve aan belanghebbende een aanslag IB/PVV voor het jaar 2016 opgelegd, waarbij hij de verschuldigde IB/PVV op nihil heeft vastgesteld. De niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek bedraagt € 1.059. Tevens heeft de inspecteur ambtshalve aan belanghebbende een aanslag ZvW voor het jaar 2016 opgelegd van nihil.

2.20.

Belanghebbende heeft op 10 september 2018 alsnog de aangiften IB/PVV en ZvW voor de jaren 2015 en 2016 ingediend.

2.21.

In de uitspraak van de rechtbank zijn de beroepen gericht tegen de aanslag IB/PVV voor het jaar 2015 en de daarbij gegeven verliesbeschikking gegrond verklaard en is de aanslag IB/PVV voor het jaar 2015 tot verminderd nihil, en het verlies uit werk en woning vastgesteld op € 1.439. De aanslag ZvW 2015 is ook verminderd tot nihil. De boetebeschikking 2015 is verminderd tot € 350. De inspecteur is veroordeeld tot het betalen van een immateriële schadevergoeding aan belanghebbende tot een bedrag van € 500, een proceskostenvergoeding van € 23,20 en het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 46.

2.22.

De beroepen tegen de aanslagen en boetebeschikking 2016 zijn door de rechtbank ongegrond verklaard.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil in hoger beroep betreft de volgende vragen:

a. Kan belanghebbende de kosten ten aanzien van het huurrecht inzake het gebruik van een werkruimte in haar huurwoning bij het bepalen van haar winst uit onderneming in aanmerking nemen?

b. Kan belanghebbende bij het bepalen van haar winst uit onderneming een vast geschat bedrag ter zake van kantine-, huisvestings- en representatiekosten van €605 per jaar in aanmerking nemen?

c. Heeft de inspecteur terecht verzuimboeten aan belanghebbende opgelegd, en zo ja, zijn deze passend en geboden?

d. Had de rechtbank een hoger bedrag aan verletkosten moeten bepalen?

3.2.

Belanghebbende bepleit ten aanzien van geschilpunt c ‘afwezigheid van alle schuld’ (hierna: avas). De overige geschilpuntvragen beantwoordt zij bevestigend. Zij concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank.

3.3.

De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing