Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30-03-2020, ECLI:NL:RBZWB:2020:1629, AWB - 18 _ 8271
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30-03-2020, ECLI:NL:RBZWB:2020:1629, AWB - 18 _ 8271
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 30 maart 2020
- Datum publicatie
- 27 april 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2020:1629
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2021:1954, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- AWB - 18 _ 8271
Inhoudsindicatie
Op dit moment is er geen samenvatting beschikbaar omdat deze uitspraak in beginsel niet geselecteerd is ter publicatie
Uitspraak
Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummers BRE 18/8271 t/m 18/8273
uitspraak van 30 maart 2020
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2015 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.362. Gelijktijdig met deze aanslag heeft de inspecteur aan belanghebbende bij beschikking een verzuimboete van € 5.278 opgelegd en € 103 belastingrente in rekening gebracht. Het beroep gericht tegen deze aanslag heeft de rechtbank geregistreerd onder het zaaknummer 18/8271.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2015 tevens een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Iab ZVW) opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 15.000 en daarbij bij beschikking € 44 aan belastingrente in rekening gebracht. Het beroep gericht tegen deze aanslag heeft de rechtbank geregistreerd onder het zaaknummer 18/8272.
Voor het jaar 2016 heeft de inspecteur aan belanghebbende een aanslag IB/PVV opgelegd, waarbij de inspecteur de verschuldigde IB/PVV op nihil heeft vastgesteld. Gelijktijdig met deze aanslag heeft de inspecteur bij beschikking aan belanghebbende een verzuimboete opgelegd van € 369. Het beroep gericht tegen deze aanslag heeft de rechtbank geregistreerd onder het zaaknummer 18/8273.
Verder heeft de inspecteur voor het jaar 2016 aan belanghebbende een aanslag Iab ZVW opgelegd van nihil. Het beroep gericht tegen deze aanslag heeft de rechtbank geregistreerd onder het zaaknummer 18/8274.
De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 29 oktober 2018 de bezwaren ongegrond verklaard, behoudens het bezwaar gericht tegen de bij de aanslag IB/PVV voor het jaar 2015 gegeven boetebeschikking. Bij de uitspraak op dat bezwaar heeft de inspecteur de verzuimboete verminderd tot € 369.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar bij brief van 5 december 2018, ontvangen bij de rechtbank op 7 december 2018, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende vanwege de samenhang van deze zaken alleen in de zaak 18/8271 een griffierecht geheven van € 46.
De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 februari 2018 te Breda.
Aldaar zijn verschenen en gehoord belanghebbende en namens de inspecteur [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
Belanghebbende drijft sinds 2010 in de vorm van een eenmanszaak een onderneming onder de naam [A BV] . De activiteiten van de onderneming bestaan uit het verzorgen van lessen feldenkrais, adem- en ontspanningstherapie en mindfulness.
Belanghebbende drijft haar onderneming vanuit haar woonadres. Vanuit haar huurwoning maakt zij afspraken, bereidt zij haar lessen voor en verzorgt zij zelfstandig haar administratie. De lessen verzorgt belanghebbende veelal in een elders gehuurde ruimte of op het adres van haar klant.
Belanghebbendes omzet bedraagt in 2015: € 14.446 en in 2016: € 12.080.
In de fiscale jaarrekening over het aanvangsjaar van de onderneming zijn geen materiële activa geactiveerd en evenmin is zichtbaar een huurrecht geactiveerd op de balans van belanghebbendes onderneming.
Belanghebbende is bij brief van 28 februari 2016 door de inspecteur uitgenodigd tot het doen van aangifte IB/PVV en Iab ZVW voor het jaar 2015. De inspecteur heeft op belanghebbendes verzoek uitstel verleend tot het doen van aangifte IB/PVV en Iab ZVW voor het jaar 2015 tot 1 september 2016.
Bij brief van 23 september 2016 heeft de inspecteur belanghebbende herinnerd aan het doen van aangifte IB/PVV en Iab ZVW voor het jaar 2015 en haar meegedeeld dat deze aangifte uiterlijk 7 oktober 2016 moet worden ingediend.
Bij brief van 4 november 2016 heeft de inspecteur belanghebbende aangemaand om de aangifte IB/PVV en Iab ZVW voor het jaar 2015 uiterlijk 18 november 2016 in te dienen.
Omdat belanghebbende haar aangifte IB/PVV en Iab ZVW voor het jaar 2015 niet binnen de in de aanmaning gestelde termijn heeft ingediend, heeft de inspecteur aan haar met dagtekening 29 november 2017 ambtshalve een aanslag IB/PVV voor het jaar 2015 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.362. Daarbij heeft de inspecteur aan belanghebbende een verzuimboete opgelegd van € 5.278 wegens het niet indienen van de aangifte. Tevens heeft de inspecteur aan belanghebbende ambtshalve een aanslag Iab ZVW voor het jaar 2015 opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 15.000.
Belanghebbende is bij brief van 28 februari 2017 door de inspecteur uitgenodigd tot het doen van aangifte IB/PVV voor het jaar 2016. De inspecteur heeft op belanghebbendes verzoek uitstel verleend tot het doen van aangifte IB/PVV en Iab ZVW voor het jaar 2016 tot 1 september 2017.
Bij brief van 22 september 2016 heeft de inspecteur belanghebbende herinnerd aan het doen van aangifte IB/PVV en Iab ZVW voor het jaar 2016 en haar meegedeeld dat deze aangifte uiterlijk 6 oktober 2017 moet worden ingediend.
Bij brief van 3 november 2017 heeft de inspecteur belanghebbende aangemaand om de aangifte IB/PVV en Iab ZVW voor het jaar 2016 uiterlijk 17 november 2017 in te dienen.
De inspecteur heeft bij belanghebbende een boekenonderzoek ingesteld naar onder meer de aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV en Iab ZVW voor de jaren 2015 en 2016. Hiervan heeft de inspecteur op 29 juni 2018 een rapport opgemaakt (het controlerapport).
In het controlerapport is onder meer het volgende opgenomen:
“2.7 Aangifteplicht
Tijdens het boekenonderzoek is aan belastingplichtige gevraagd naar de reden waarom zij vanaf 2012 geen aangifte inkomstenbelasting meer heeft ingediend. Belastingplichtige gaf aan dat zij steeds een foutmelding krijgt wanneer zij de aangifte wil openen in de beveiligde internetomgeving van de Belastingdienst ( www.mijnbelastingdienst.nl ).
Belastingplichtige heeft het probleem tijdens het boekenonderzoek op haar laptop aan ons laten zien. Na aanvraag van een nieuw DigiD-wachtwoord, heeft belastingplichtige inmiddels toegang tot de beveiligde internetomgeving van de Belastingdienst. Vanaf heden kan belastingplichtige daarom weer zorg dragen voor haar jaarlijkse aangifte inkomstenbelasting.
(…)
Bijzondere bate
In 2015 heeft belastingplichtige een uitkering op basis van artikel 22 van het Besluit Bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (hierna BBZ-uitkering) ten bedrag van € 9.612 ontvangen. Met belastingplichtige is besproken dat deze uitkering belast is en daarom als bijzondere bate opgenomen dient te worden in haar aanslag inkomstenbelasting 2015. Wij corrigeren dit bedrag in de aanslag inkomstenbelasting 2015.
(…)
Forfaitaire bedragen
Belastingplichtige voert in haar administratie forfaitaire bedragen op voor kosten voor gas/water/licht, representatie en kantine. Aan belastingplichtige is aangegeven dat deze forfaitaire bedragen fiscaal niet als kosten in aftrek mogen worden gebracht.
Wij corrigeren zowel in 2015 als in 2016 een bedrag van € 605 aan forfaitaire kosten.
Kosten kredieten Rabobank en ICS
(…)
Zoals in paragraaf 4.2 van dit rapport besproken, heeft belastingplichtige in 2015 een BBZ-uitkering ontvangen. Volgens belastingplichtigen hangen de aflossingen die gedurende 2015 en 2016 zijn gedaan inzake de kredieten bij Rabobank en ICS nauw samen met het verstrekken van de uitkering door de gemeente Eindhoven. De gemeente Eindhoven stelde volgens haar de voorwaarde dat zij een afkoop tegen finale kwijting met de kredietverstrekkers diende overeen te komen alvorens de uitkering werd toegekend. Er is volgens belastingplichtige dan ook sprake van een causaal verband. Belastingplichtige wil de aflossingen van de kredieten daarom als zakelijke kosten in aanmerking nemen.
Er is op basis van de fiscale wetgeving geen grond om aflossingen van leningen als zakelijke kosten in aanmerking te nemen. Wij corrigeren de door belastingplichtige in de administratie in aanmerking genomen kosten ter zake van deze aflossingen. In 2015 corrigeren wij daarom een bedrag van € 6.857 aan aflossingskosten. In 2016 corrigeren wij daarom een bedrag van € 450 aan aflossingskosten.
Belastingplichtige heeft tijdens de eindbespreking d.d. 6 juni 2018 aangegeven dat indien de Belastingdienst de aflossingskosten zal corrigeren, zij niet akkoord gaat met het belasten van de BBZ-uitkering. (…)
Kosten huurrecht
Belastingplichtige heeft tijdens de eindbespreking aangegeven dat zij bekend is met de uitspraak van de Hoge Raad van 20 augustus 2016 betreffende de etikettering van een huurrecht als ondernemingsvermogen. Zij heeft daarbij aangegeven dat, indien de Belastingdienst overgaat tot het corrigeren van de aflossingskosten zoals uiteengezet in paragraaf 4.3.2. en daarbij de BBZ-uitkering belast laat, zij alsnog een beroep wil doen op de aftrekbaarheid van de kosten van haar huurrecht.
(….)
Nu het huurrecht voor belastingplichtige privé-vermogen is, kan zij geen aanspraak maken op de aftrek van kosten inzake het huurrecht in haar onderneming.”
In paragraaf 7.1 van het controlerapport is aan belanghebbende meegedeeld dat aan haar voor het jaar 2015 een verzuimboete is opgelegd van € 5.278 wegens het niet tijdig doen van aangifte. Tevens is in deze paragraaf aan belanghebbende aangekondigd dat aan haar bij de aanslag IB/PVV voor het jaar 2016 een verzuimboete van € 369 zal worden opgelegd.
In het controlerapport is geconcludeerd dat de belastbare winst uit onderneming voor het jaar 2015 op een bedrag van € 8.173 dient te worden vastgesteld, waarbij rekening is gehouden met de bij 2.13 geciteerde correcties. Bij beschikking van 17 juli 2018 heeft de inspecteur overeenkomstig deze conclusie de aanslag IB/PVV voor het jaar 2015 verminderd naar een aanslag berekend naar een inkomen uit werk en woning van € 8.173 en na verliesverrekening tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 7.535. Bij beschikking van dezelfde datum heeft de inspecteur de aanslag Iab ZWV voor het jaar 2015 verminderd naar een aanslag berekend naar een bijdrage-inkomen van € 8.173.
In het controlerapport is geconcludeerd dat de winst uit onderneming voor het jaar 2016 op een bedrag van € 6.221 dient te worden vastgesteld, waarbij rekening is gehouden met de bij 2.13 geciteerde correcties. Op deze winst heeft de inspecteur de zelfstandigenaftrek van € 7.280 toegepast tot het bedrag van die winst. De belastbare winst bedraagt hierdoor nihil. De niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek bedraagt € 1.059.
De inspecteur heeft overeenkomstig zijn conclusie in het controlerapport met dagtekening 15 augustus 2018 ambtshalve aan belanghebbende een aanslag IB/PVV voor het jaar 2016 opgelegd, waarbij hij de verschuldigde IB/PVV op nihil heeft vastgesteld. Tevens heeft de inspecteur ambtshalve aan belanghebbende een aanslag Iab ZVW voor het jaar 2016 opgelegd van nihil.
Tot de gedingstukken behoort een brief met verzenddatum 1 september 2015 van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven gericht aan belanghebbende. In deze brief staat onder meer:
“Hierbij delen we u mede, dat we hebben besloten, uw aanvraag om uitkering ingevolge het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) voor de voorziening in bedrijfskapitaal (onder voorwaarde) toe te kennen.
De Bbz-uitkering voor bedrijfskapitaal wordt u, als gevestigde zelfstandige (art. 2 lid 1 sub a Bbz 2004) verleend tot een bedrag van € 9.612,00 om niet (artikel 22 Bbz 2004), mits u uiterlijk 01-12-2015 met de schuldeisers de Rabobank (het doorlopend krediet) en de VISA afkoop tegen finale kwijting bent overeengekomen.”
De consulent van het Zelfstandigenloket Eindhoven heeft in antwoord op vragen van belanghebbende bij brief met verzenddatum 6 juli 2018 het volgende meegedeeld:
“- Het in de beschikking d.d. 03-11-2015 (rechtbank: bedoeld zal zijn 01-09-2015) toegekende bedrijfskapitaal was deels bestemd voor schuldsanering/-regeling; u heeft zelf bewijsstukken overgelegd waaruit blijkt dat een bedrag ad € 7.140,28 nodig was i.v.m. schuldsanering/-regeling, het restant ad € 2.471,72 kon aangewend worden voor noodzakelijk opleidingskosten en investeringen (laptop).
- De opleidingskosten kunnen als bedrijfskosten worden opgevoerd. Indien het restant is aangewend voor de aanschaf van een laptop, kunnen afschrijvingen worden opgevoerd.
- Het verstrekte bedrijfskapitaal om niet betreft onbelaste bijstand, wat voor de gemeente betekent onbelast voor de loonheffing; het betreft dus een netto bedrag. Dit staat los van het feit dat het mogelijk belast is voor de inkomstenbelasting.
- Wij hebben u weliswaar niet medegedeeld dat de bijstand mogelijk belast is voor de inkomstenbelasting, maar zijn hiertoe ook niet verplicht.
- Wij kunnen niet aangeven in welke gevallen er al dan niet inkomstenbelasting moet worden betaald; zeker is dat de bijstand om niet als bijzondere baat is geboekt (zoals u zelf aangeeft). Dit komt ten gunste van het resultaat; afhankelijk van de hoogte van het resultaat en de eventuele fiscale aftrekposten (o.a. zelfstandigenaftrek) is er al dan niet inkomstenbelasting verschuldigd.”
Belanghebbende heeft voor de jaren 2012 tot en met 2014 geen aangiften IB/PVV ingediend.
Belanghebbende heeft op 10 september 2018 alsnog de aangiften IB/PVV en Iab ZVW voor de jaren 2015 en 2016 ingediend.
3 Geschil
Ter zitting heeft belanghebbende bevestigd dat de beroepen alleen gericht zijn tegen:
- de aanslagen IB/PVV en Iab ZVW voor het jaar 2015;
- de bij de aanslag IB/PVV voor het jaar 2016 genomen beschikking niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek;
- de bij de aanslagen IB/PVV voor de jaren 2015 en 2016 opgelegde verzuimboeten.
Ter zitting heeft zij daarbij de zaak met het zaaknummer 18/8274 (betreffende de aanslag Iab ZVW voor het jaar 2016) ingetrokken.
Bij de aanslag IB/PVV voor het jaar 2015 gaat de rechtbank er vanuit dat het beroep mede is gericht tegen de bij deze aanslag impliciet gegeven verliesbeschikking van nihil.
In geschil is het antwoord op de volgende vragen:
a. Heeft de inspecteur de door belanghebbende ontvangen bij 2.17 bedoelde uitkering (de BBZ-uitkering) terecht tot belanghebbendes belastbaar inkomen uit werk en woning voor het jaar 2015 gerekend? En zo ja, kan belanghebbende de bedragen die zij heeft betaald voor de aflossing van schulden bij het bepalen van haar winst uit onderneming in aanmerking nemen?
b. Kan belanghebbende de kosten ten aanzien van het huurrecht inzake het gebruik van een werkruimte in haar huurwoning bij het bepalen van haar winst uit onderneming in aanmerking nemen?
c. Kan belanghebbende bij het bepalen van haar winst uit onderneming een vast geschat bedrag ter zake van kantine-, huisvestings- en representatiekosten in aanmerking nemen?
d. Heeft de inspecteur terecht verzuimboeten aan belanghebbende opgelegd?