Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-06-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1961, 20/00502 tot en met 20/00505

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-06-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1961, 20/00502 tot en met 20/00505

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
24 juni 2021
Datum publicatie
13 juli 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:1961
Formele relaties
Zaaknummer
20/00502 tot en met 20/00505

Inhoudsindicatie

Belanghebbende bestrijdt de rechtmatigheid van de afgegeven NiNbi-beschikkingen. Het hof acht de inspecteur bevoegd deze beschikkingen af te geven en verwijst naar eerdere uitspraken hierover.

De hoogte van het vastgestelde NiNbi-inkomen is juist.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummers: 20/00502 tot en met 20/00505

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 2 september 2020, nummers BRE 19/2218 tot en met 19/2221 in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor de jaren 2012 tot en met 2015 NiNbi-beschikkingen afgegeven.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep inzake de NiNbi-beschikkingen 2012 tot en met 2014 ongegrond verklaard en het beroep inzake de NiNbi-beschikking 2015 gegrond verklaard en het NiNbi-inkomen vastgesteld op € 13.243.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het hof heeft bepaald dat de zitting achterwege kan blijven. Belanghebbende heeft daarop gereageerd met een nader stuk, maar heeft niet aangegeven om op een zitting te worden gehoord. Dit stuk is doorgezonden naar de inspecteur. De inspecteur heeft aangegeven akkoord te zijn met afdoening zonder zitting. Het hof leidt uit de reacties van partijen af dat zij geen gebruik willen maken van hun recht om op een zitting te worden gehoord. Het hof heeft partijen schriftelijk meegedeeld dat het onderzoek is gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft de Nederlandse nationaliteit, en woonde in de onderhavige jaren het hele jaar in België. Hij ontving in deze jaren een AOW-uitkering en een uitkering van [A BV] (hierna: [A BV] ).

2.2.

De inspecteur heeft de volgende NiNbi-beschikkingen vastgesteld:

- het Niet in Nederland Belastbaar Inkomen op € 36.417 voor het jaar 2012 met dagtekening van 6 oktober 2017;

- het Niet in Nederland Belastbaar Inkomen op € 9.442 voor het jaar 2013 met dagtekening van 6 oktober 2017;

- het Niet in Nederland Belastbaar Inkomen op € 8.978 voor het jaar 2014 met dagtekening van 6 oktober 2017;

- het Niet in Nederland Belastbaar Inkomen op € 489.853 voor het jaar 2015 met dagtekening van 9 november 2018.

2.3.

De rechtbank heeft het NiNbi-inkomen voor het jaar 2015 vastgesteld op € 13.243.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

1. Is de inspecteur bevoegd NiNbi-beschikkingen af te geven?

2. Zijn de NiNbi-beschikkingen naar het juiste inkomen vastgesteld?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en tot vernietiging van de NiNbi-beschikkingen. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing