Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-11-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:3489, 20-001968-16

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-11-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:3489, 20-001968-16

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
23 november 2021
Datum publicatie
24 november 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:3489
Formele relaties
  • Eerste aanleg: ECLI:NL:RBLIM:2016:5514, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Zaaknummer
20-001968-16

Inhoudsindicatie

Fiscale fraudezaak. Feitelijke leiding geven aan het plegen van omzetbelastingfraude door twee vennootschappen en het valselijk opmaken van een deel van de bedrijfsadministratie van één van die vennootschappen. Het OM is niet-ontvankelijk verklaard ter zake van een van de tenlastegelegde feiten wegens verjaring. De fiscale fraudekamer van het gerechtshof 's-Hertogenbosch veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Parketnummer : 20-001968-16

Uitspraak : 23 november 2021

TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, van 24 juni 2016, in de strafzaak met parketnummer 03-995004-10 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum in het jaar] 1954,

wonende te [woonplaats] (België) en domicilie kiezende ten kantore van zijn raadsman aan de [adres] te [plaats] .

Hoger beroep

Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank de verdachte van het onder feit 4 tenlastegelegde vrijgesproken, het onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 5 tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als:

-

‘opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd’ (feit 1);

-

‘opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd’ (feit 2);

-

‘valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging’ (feit 3) en

-

‘opzettelijk zijn eigen goed onttrekken aan een pandrecht, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging’ (feit 5),

de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.

Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het hoger beroep voor zover dat is gericht tegen de vrijspraak van het onder feit 4 tenlastegelegde en het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, zal vernietigen en, in zoverre opnieuw rechtdoende, het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk zal verklaren in de strafvervolging van het onder feit 5 tenlastegelegde wegens verjaring, het onder feit 1, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde bewezen zal verklaren en de verdachte te dien aanzien zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.

De raadsman van de verdachte heeft primair aangevoerd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de strafvervolging van de verdachte, enerzijds omdat het recht tot strafvervolging ter zake van het onder feit 5 tenlastegelegde door verjaring is komen te vervallen en anderzijds omdat sprake is van een forse overschrijding van de redelijke termijn. Subsidiair is integrale vrijspraak van het onder feit 1, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde bepleit. Meer subsidiair is een straftoemetingsverweer gevoerd, waarbij onder meer de hoogte van het fiscaal nadeel is betwist.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank vrijgesproken van het onder feit 4 tenlastegelegde, te weten het (feitelijk leidinggeven aan het door de rechtspersoon) opzettelijk onjuist en/of onvolledig doen van aangiften loonheffingen over het zevende en/of achtste tijdvak van 2008.

Tegen het vonnis is bij akte van 30 juni 2016 namens de verdachte onbeperkt hoger beroep ingesteld.

Ingevolge artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte geen hoger beroep open tegen het vonnis voor zover hij van het tenlastegelegde is vrijgesproken. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de vrijspraak van het onder feit 4 tenlastegelegde.

Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het bestreden vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.

Vonnis waarvan beroep

Het bestreden vonnis zal worden vernietigd, omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissingen.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is, voor zover nog aan de orde in hoger beroep, tenlastegelegd dat:

1.[B.V. 1] , verder te noemen 'de B.V.' op drie, in elk geval één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 juli 2008 tot en met 30 januari 2009 te Sittard in de gemeente Sittard - Geleen en/of in de gemeente(n) Maastricht en/of Apeldoorn, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van de B.V. over het tweede kwartaal 2008 en/of het derde kwartaal 2008 en/of het vierde kwartaal 2008 onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft de B.V. en/of (één of meer van) haar medeverdachte(n) (telkens) opzettelijk op/in de/het bij de inspecteur der belastingen of de Belastingdienst (digitaal) ingeleverde aangifte(n) omzetbelasting ten name van de B.V. over

-

het tweede kwartaal 2008 (D-204, p. 2314 pv) in rubriek MOA+051 als te betalen omzetbelasting een saldo groot EURO 0 vermeld, althans doen of laten vermelden en/of

-

het derde kwartaal 2008 (D-204, p. 2315 pv) in de rubriek MOA+051 als te betalen omzetbelasting een saldo groot EURO 9.916 vermeld, althans doen of laten vermelden en/of

-

het vierde kwartaal 2008 (D-204, p. 2316 pv) in de rubriek MOA+051 als te betalen omzetbelasting een saldo groot EURO 25.672 vermeld, althans doen of laten vermelden,

terwijl die/dat bedrag(en) aan te betalen omzetbelasting voornoemd in werkelijkheid

(telkens) hoger waren/was dan vermeld, terwijl die/dat feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;

2.[B.V. 2] , verder te noemen 'de B.V.' op twee, in elk geval één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 april 2008 tot en met 18 juli 2008 te Neeritter in de gemeente Leudal en/of in de gemeente(n) Apeldoorn en/of Maastricht, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van de B.V. over het eerste kwartaal 2008 en/of het tweede kwartaal 2008 onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft de B.V. en/of (één of meer van) haar medeverdachte(n) (telkens) opzettelijk op/in de/het bij de inspecteur der belastingen of de Belastingdienst (digitaal) ingeleverde aangifte(n) omzetbelasting ten name van de B.V. over

-

het eerste kwartaal 2008 (D-205, p. 2331 pv) in rubriek MOA+051 als te betalen omzetbelasting een saldo groot EURO 0 vermeld, althans doen of laten vermelden en/of

-

het tweede kwartaal 2008 (D-205, p. 2332 pv) in de rubriek MOA+051 als te betalen omzetbelasting een saldo groot EURO 0 vermeld, althans doen of laten vermelden,

terwijl die/dat bedrag(en) aan te betalen omzetbelasting voornoemd in werkelijkheid (telkens) hoger waren/was dan vermeld, terwijl die/dat feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;

3.[B.V. 1] , verder te noemen 'de B.V.', op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 7 januari 2008 tot en met 25 september 2008 te Urmond in de gemeente Stein , althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een deel van) de (bedrijfs-)administratie van de B.V., – zijnde (dat deel van) die (bedrijfs-)administratie voornoemd (telkens) een (samenstel van) geschrift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen – (telkens) valselijk heeft opgemaakt of vervalst, hebbende de B.V. en/of (een of meer van) haar medeverdachte(n) toen daar (telkens) opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid – zakelijk weergegeven – in (dat deel van) die

(bedrijfs-)administratie voornoemd opgenomen en/of verwerkt, althans doen of laten opnemen en/of verwerken

-

11, in elk geval een of meer (digitale) verkoopfactu(u)r(en), volgens factuuropdruk (telkens) afkomstig van de B.V., (telkens) gericht aan [afnemer 1] (D-058 tot en met D-068) en/of

-

4, in elk geval een of meer (digitale) verkoopfactu(u)r(en), volgens factuuropdruk (telkens) afkomstig van de B.V., (telkens) gericht aan [afnemer 2] (D-102 tot en met D-105) en/of

(telkens) ter zake van verkoop en/of levering van goederen en/of diensten waarvoor op die (digitale) verkoopfactu(u)r(en) voornoemd de BTW als 'verlegd' is vermeld, althans waarvoor op die (digitale) verkoopfactu(u)r(en) geen BTW is/was vermeld, terwijl in werkelijkheid (telkens) die (digitale) verkoopfactu(u)r(en) voornoemd inclusief BTW bij [afnemer 1] en/of [afnemer 2] in rekening zijn/is gebracht en/of de/het factuurbedrag(en) vermeerderd met, althans inclusief BTW zijn/is ontvangen (D-028 tot en met D-038 en D-097 tot en met D-100), zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven en/of aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;

5.[B.V. 3] , verder te noemen 'de B.V.', op of omstreeks 24 oktober 2008, althans in of omstreeks de maand oktober 2008, te Urmond in de gemeente Stein en/of in de gemeente Utrecht, althans in Nederland en/of te As in België, één of meermalen, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk een aan de B.V. toebehorend goed, te weten (telkens) een (gedeelte van een) vordering van de B.V. op de Rabobank te Stein en Beek (bestaande uit het saldo van de bankrekening aangehouden onder nummer [bankrekeningnummer] ), heeft onttrokken aan een op die vordering (banksaldo) gevestigd pandrecht van de (ontvanger van de) Belastingdienst, immers heeft de B.V. en/of (één of meer van) haar medeverdachte(n) in strijd met de daarvoor krachtens de tussen de B.V. en de (ontvanger van de) Belastingdienst overeengekomen G-rekeningovereenkomst geldende voorwaarden (telkens) een deel van dat banksaldo (tot een totaalbedrag groot EURO 150.000,-- of daaromtrent (D-0712)) doen overschrijven naar de G-rekening met nummer [G-rekeningnummer] , aangehouden door [afnemer 2] , hebbende hij, verdachte, (telkens) opdracht gegeven tot die/dat feit(en) en/of feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging(en).

De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de strafvervolging ter zake van het onder feit 5 tenlastegelegde

Het hof heeft ter terechtzitting in hoger beroep ambtshalve de verjaring van het onder feit 5 tenlastegelegde, te weten het feitelijk leidinggeven aan het opzettelijk een eigen goed onttrekken aan een pandrecht, aan de orde gesteld.

De advocaat-generaal en de raadsman hebben zich beiden op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging ter zake van het onder feit 5 tenlastegelegde, omdat dat feit is verjaard.

Het hof overweegt dienaangaande als volgt.

Artikel 348 van het Wetboek van Strafrecht stelt op het misdrijf opzettelijk onttrekken van een eigen goed aan een pandrecht een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden. Ingevolge het bepaalde in artikel 70, eerste lid, aanhef en sub 2, van het Wetboek van Strafrecht komt het recht tot strafvervolging voor misdrijven waarop een geldboete, hechtenis of een gevangenisstraf van niet meer dan 3 jaren is gesteld door verjaring te vervallen in zes jaren.

De vervolgingsverjaring voor het onderhavige feit bedraagt derhalve zes jaren, te rekenen vanaf de dag na die waarop het feit is gepleegd. Elke daad van vervolging stuit de verjaring.

Hoewel na elke stuiting een nieuwe verjaringstermijn aanvangt, vervalt blijkens het tweede lid van artikel 72 van het Wetboek van Strafrecht evenwel het recht tot strafvordering ten aanzien van misdrijven indien vanaf de dag waarop de oorspronkelijke verjaringstermijn is aangevangen een periode is verstreken die gelijk is aan twee maal de voor het misdrijf geldende verjaringstermijn.

In deze strafzaak is de verjaringstermijn aangevangen op 24 oktober 2008, althans – uitgaande van de ‘in of omstreeks’ tenlastegelegde periode – op 1 december 2008. Dit betekent dat het recht tot strafvordering ter zake van het onder feit 5 tenlastegelegde – na maximaal twee maal zes jaren – in ieder geval is komen te vervallen op 1 december 2020.

Het hof is met de verdediging en de advocaat-generaal van oordeel dat het recht op strafvervolging, nu twaalf jaar is verstreken sinds de dag na die waarop het onder feit 5 tenlastegelegde zou zijn gepleegd, is vervallen door verjaring. Om die reden zal het hof het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaren in de strafvervolging ter zake van het onder feit 5 tenlastegelegde.

Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de strafvervolging ter zake van de overige feiten

De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de strafvervolging wegens de forse overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM).

Dit verweer faalt reeds omdat naar bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad (vgl. onder andere het arrest van 17 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2578, rov. 3.21) een overschrijding van de redelijke termijn – waaronder de inzendingstermijn mede is begrepen – niet leidt tot de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de strafvervolging, ook niet in uitzonderlijke gevallen. Een overschrijding van de redelijke termijn wordt gecompenseerd door vermindering van de op te leggen straf. Het hof zal daartoe ook overgaan, zoals hierna zal worden overwogen. Het verweer dat op deze grond het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard wordt dan ook verworpen. Ook overigens is het Openbaar Ministerie ontvankelijk in de vervolging van de verdachte, voor zover die vervolging ziet op het onder feit 1, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:

1.[B.V. 1] , verder te noemen 'de B.V.', op drie tijdstippen in de periode van 18 juli 2008 tot en met 30 januari 2009 in Nederland, telkens opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de omzetbelasting ten name van de B.V. over het tweede kwartaal 2008 en het derde kwartaal 2008 en het vierde kwartaal 2008, onjuist en onvolledig heeft gedaan, immers heeft de B.V. telkens opzettelijk in de bij de inspecteur der belastingen of de Belastingdienst digitaal ingeleverde aangiften omzetbelasting ten name van de B.V. over

-

het tweede kwartaal 2008 als te betalen omzetbelasting een saldo groot EURO 0 vermeld, en

-

het derde kwartaal 2008 als te betalen omzetbelasting een saldo groot EURO 9.916 vermeld, en

-

het vierde kwartaal 2008 als te betalen omzetbelasting een saldo groot EURO 25.672 vermeld,

terwijl die bedragen aan te betalen omzetbelasting voornoemd in werkelijkheid telkens hoger waren dan vermeld, terwijl die feiten telkens ertoe strekten dat te weinig belasting werd geheven, aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte telkens feitelijke leiding heeft gegeven;

2.[B.V. 2] , verder te noemen 'de B.V.', op twee tijdstippen in de periode van 25 april 2008 tot en met 18 juli 2008 in Nederland, telkens opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de omzetbelasting ten name van de B.V. over het eerste kwartaal 2008 en het tweede kwartaal 2008, onjuist en onvolledig heeft gedaan, immers heeft de B.V. telkens opzettelijk in de bij de inspecteur der belastingen of de Belastingdienst digitaal ingeleverde aangiften omzetbelasting ten name van de B.V. over

-

het eerste kwartaal 2008 als te betalen omzetbelasting een saldo groot EURO 0 vermeld, en

-

het tweede kwartaal 2008 als te betalen omzetbelasting een saldo groot EURO 0 vermeld,

terwijl die bedragen aan te betalen omzetbelasting voornoemd in werkelijkheid telkens hoger waren dan vermeld, terwijl die feiten telkens ertoe strekten dat te weinig belasting werd geheven, aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte telkens feitelijke leiding heeft gegeven;

3.[B.V. 1] , verder te noemen 'de B.V.', in de periode van 7 januari 2008 tot en met 25 september 2008 te Urmond in de gemeente [geboorteplaats] , opzettelijk een deel van de bedrijfsadministratie van de B.V., – zijnde een samenstel van geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen – valselijk heeft opgemaakt, hebbende de B.V. toen daar opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid in die bedrijfsadministratie voornoemd opgenomen en/of verwerkt

-

11 digitale verkoopfacturen, telkens gericht aan [afnemer 1] en

-

4 digitale verkoopfacturen, telkens gericht aan [afnemer 2] ,

telkens ter zake van verkoop en/of levering van goederen en/of diensten waarvoor op die digitale verkoopfacturen voornoemd de BTW als 'verlegd' was vermeld, terwijl in werkelijkheid telkens verkoopfacturen inclusief BTW bij [afnemer 1] en [afnemer 2] in rekening zijn gebracht en de factuurbedragen vermeerderd met, althans inclusief BTW zijn ontvangen, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, aan welke verboden gedragingen verdachte telkens feitelijke leiding heeft gegeven.

Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

Bewijsmiddelen

Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de Belastingdienst/FIOD, kantoor Eindhoven, op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , opsporingsambtenaren van de Belastingdienst/FIOD, dossiernummer 45065, gesloten in augustus 2011, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van de Belastingdienst/FIOD met daarin gerelateerde bijlagen, met doorgenummerde dossierpagina’s 1 t/m 3501.

1. Uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel d.d. 12 augustus 2011, betreffende de besloten vennootschap [B.V. 1] , [KvK-nummer B.V. 1] , dossierpagina’s 369 t/m 371 (V05-01), voor zover inhoudende:

Rechtspersoon

[RSIN B.V. 1]

Rechtsvorm: Besloten Vennootschap

Statutaire naam: [B.V. 1] (…)

Oude handelsnamen zoals vastgelegd sinds 01-10-1993

Oude vestigingsadressen zoals vastgelegd sinds 01-10-1993 (…)

Oude bedrijfsomschrijvingen zoals vastgelegd sinds 01-10-1993 (…)

Functionarisgegevens uitgetreden functionaris(sen) rechtspers.

Rechtspersoon

Oude bedrijfsomschrijvingen zoals vastgelegd sinds 01-10-1993 (…)

Functionarisgegevens uitgetreden functionaris(sen) rechtspers. (…)

Bestuurder(s):

A.

B.

BESLISSING