Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-03-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:788, 20/00217 tot en met 20/00222

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-03-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:788, 20/00217 tot en met 20/00222

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
18 maart 2021
Datum publicatie
30 maart 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:788
Formele relaties
Zaaknummer
20/00217 tot en met 20/00222

Inhoudsindicatie

Rijnvarende is premieplichtig. Luxemburgse sociale verzekeringspremies kunnen niet worden verrekend. HR 10 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1150. E101-verklaring leidt niet tot een ander oordeel.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 20/00217 tot en met 20/00222

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] , wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

en op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 20 februari 2020, nummers BRE 17/5139, 17/5140 en 17/5141 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur,

en

de Minister voor Rechtsbescherming,

de minister.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) 2009, 2010 en 2013 opgelegd.

1.2.

Belanghebbende heeft tegen de aanslagen bezwaar gemaakt.

1.3.

De inspecteur heeft uitspraken op bezwaar gedaan en de bezwaren ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

De inspecteur heeft eveneens hoger beroep ingesteld bij het hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.7.

Belanghebbende heeft voor de zitting een pleitnota ingezonden, die verstrekt is aan de inspecteur.

1.8.

De zitting heeft digitaal via een beeldverbinding plaatsgevonden op 12 februari 2021 in

‘s-Hertogenbosch. Daaraan hebben toen deelgenomen gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde] , verbonden aan [kantoornaam] alsmede, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.9.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.10.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende, geboren op [geboortedatum] 1950, heeft de Nederlandse nationaliteit en was in de onderhavige jaren woonachtig in Nederland.

2.2.

Belanghebbende stond in de jaren 2009, 2010 en 2013 op de loonlijst van [B] S.a.r.l. (hierna: [B] ), gevestigd in Luxemburg. Op de jaaropgaven over deze jaren staan de volgende bedragen vermeld onder ‘cotisations sociales’ (sociale verzekeringspremies):

2009

€ 2.662,63

2010

€ 2.568,08

2013

€ 2.532,36.

Voor deze werkgever was belanghebbende werkzaam in het internationale vervoer in de Rijnoeverstaten. Belanghebbende was een zogenoemde Rijnvarende.

2.3.

Belanghebbende heeft het gehele jaar 2010 en van 1 januari 2013 tot 30 juni 2013 haar werkzaamheden als Rijnvarende uitgeoefend aan boord van het motortankschip [A] (hierna: [A] ). [A] is in de loop van 2007 eigendom geworden van Motortankschip [A] B.V.. Motortankschip [A] B.V. is gevestigd in [woonplaats] (Nederland) en is actief in de branche binnenvaart (vracht-, tank- en sleepvaart). Bij Motortankschip [A] B.V. zijn tussen de 6 en 10 personen werkzaam. De aandelen van Motortankschip [A] B.V. worden voor 75% gehouden door [D BV] en voor 25% gehouden door [E BV] .

2.4.

Belanghebbende heeft van 1 juli 2013 tot 31 december 2013 haar werkzaamheden als Rijnvarende uitgeoefend aan boord van het motortankschip [C] (hierna: [C] ). [C] is in de loop van 2004 eigendom geworden van Motortankschip [A] B.V..

2.5.

Belanghebbende heeft aangifte IB/PVV voor de onderhavige jaren gedaan naar de onderstaande belastbare inkomens uit werk en woning. Belanghebbende heeft verzocht om een vrijstelling van de premie volksverzekeringen.

2010

2013

Inkomen uit buitenlandse dienstbetrekking ( [B] )

€ 20.445

€ 21.753

Ingehouden pensioenpremies ( [B] )

-/- € 2.668

-/- € 2.621

Belastbaar inkomen uit werk en woning

€ 17.777

€ 19.132

2.6.

Bij het vaststellen van de aanslagen IB/PVV over de onderhavige jaren heeft de inspecteur de verzochte vrijstelling van de premie volksverzekeringen niet verleend. De inspecteur heeft de aanslagen opgelegd naar de volgende belastbare inkomens uit werk en woning en premie-inkomens:

2010

2013

Inkomen uit buitenlandse dienstbetrekking ( [B] )

€ 20.445

€ 21.753

Ingehouden pensioenpremies ( [B] )

-/- € 1.636

-/- € 1.833

Belastbaar inkomen uit werk en woning

€ 18.809

€ 21.083

Premie-inkomen

€ 18.809

€ 21.083

Periode premieplicht in Nederland

1-1-2010 t/m 31-12-2010

1-1-2013 t/m 31-12-2013

2.7.

Door de Luxemburgse autoriteiten is ten name van belanghebbende een E101-verklaring afgegeven waarin is vermeld dat op belanghebbende met ingang van 1 juni 2003 de sociale wetgeving van Luxemburg van toepassing is. Er zijn geen andere (A1-)verklaringen aan belanghebbende gegeven.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

I. Is belanghebbende verplicht in Nederland verzekerd voor de premie volksverzekeringen gedurende 2010 en 2013 en zo ja, is de premieheffing tot het juiste bedrag berekend?

II. Heeft belanghebbende recht op een immateriële schadevergoeding voor de overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaarfase inzake de jaren 2009, 2010 en 2013?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslag 2010 en 2013. De inspecteur concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep en tot ongegrondverklaring van het door belanghebbende bij de rechtbank ingestelde beroep.

4 Gronden

5 Beslissing