Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 11-05-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:1472, 21/00235

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 11-05-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:1472, 21/00235

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
11 mei 2022
Datum publicatie
2 juni 2022
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:1472
Formele relaties
Zaaknummer
21/00235

Inhoudsindicatie

Inwoner van Bulgarije geniet AOW en verricht, eerst in Nederland en later via detachering in België, werkzaamheden voor een Nederlandse werkgever. De inspecteur heeft terecht belasting geheven over de AOW-uitkering. Geen fout in aangifteprogramma. Verordening 883/2004 bepaalt dat de Nederlandse sociale zekerheidswetgeving op belanghebbende van toepassing is. De inspecteur heeft terecht premies Anw en Wlz geheven.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 21/00235

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

met gekozen domicilie in [plaats 1] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 24 november 2020, nummer BRE 19/6356, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2016 opgelegd (hierna: de aanslag). Tevens is bij beschikking belastingrente vergoed.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft in reactie op het verweerschrift een conclusie van repliek ingediend. De inspecteur heeft vervolgens een conclusie van dupliek ingediend.

1.6.

Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de andere partij.

1.7.

De zitting heeft plaatsgevonden op 31 maart 2022 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.8.

Belanghebbende heeft tijdens de zitting een kopie van de aangiften IB/PVV 2016 en 2019 overgelegd aan het hof en aan de andere partij.

1.9.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.10.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft de Duitse nationaliteit en woonde in 2016 in Bulgarije.

2.2.

Belanghebbende had aan het begin van 2016 al de Nederlandse AOW-leeftijd bereikt.

2.3.

Op 21 maart 2016 is belanghebbende in dienst getreden bij [A BV] in [plaats 2] (hierna: de werkgever). Belanghebbende heeft zijn werkzaamheden voor de werkgever van 21 maart 2016 tot 22 augustus 2016 uitgevoerd in Nederland. Met ingang van 22 augustus 2016 is belanghebbende door de werkgever naar [plaats 3] (België) gedetacheerd. Ter zake van de werkzaamheden van belanghebbende voor de werkgever is een A1-verklaring afgegeven inhoudende dat de Nederlandse wetgeving van toepassing blijft gedurende de periode dat belanghebbende is gedetacheerd in België.

2.4.

Belanghebbende heeft in 2016 een belastbaar loon uit dienstbetrekking genoten van € 50.240. Daarnaast heeft belanghebbende een AOW-uitkering ontvangen van € 2.090.

2.5.

De aanslag is vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning, tevens verzamelinkomen, van € 52.330. Tevens is bij beschikking € 185 belastingrente vergoed. Bij de aanslagregeling heeft de inspecteur premies volksverzekeringen geheven voor de Algemene nabestaandenwet (hierna: Anw) en de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz). Daarbij is de inspecteur uitgegaan van een premieplicht gedurende de periode 21 maart 2016 tot en met 31 december 2016. In verband hiermee is het premie-inkomen naar tijdsgelang herrekend tot € 26.222.

De inspecteur heeft de aanslag en de rentebeschikking bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

1. Heeft de inspecteur terecht belasting geheven over de AOW-uitkering?

2. Heeft de inspecteur terecht premies voor de Anw en Wlz geheven?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot een aanslag waarbij (i) geen belasting wordt geheven over de AOW-uitkering en (ii) de premieheffing voor de Anw en Wlz achterwege blijft.

De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing