Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 25-05-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:1688, 21/00447
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 25-05-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:1688, 21/00447
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 25 mei 2022
- Datum publicatie
- 16 juni 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2022:1688
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2021:292, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 21/00447
Inhoudsindicatie
Een herziene aangiftebiljet dat na de aanslagregeling is ingediend, is een bezwaarschrift. Dit bezwaarschrift is te laat ingediend en dient door de inspecteur tevens als een verzoek om ambtshalve vermindering te worden aangemerkt. Het herziene aangiftebiljet is marginaal beoordeeld aan de hand van een risicotool. Die beoordeling bleek later onjuist. Het hof is van oordeel dat daarmee sprake is van een ambtelijk verzuim. De navorderingsaanslag wordt vernietigd.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 21/00447
Uitspraak op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur,
tegen de uitspraak van rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 26 januari 2021, nummer BRE 20/5212, in het geding tussen
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
en
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft een navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) 2014 opgelegd (hierna: de navorderingsaanslag).
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.
De inspecteur heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Tijdens de zitting van 10 februari 2022 heeft het hof twee soortgelijke zaken van andere belanghebbenden behandeld. Zowel de inspecteur als de gemachtigde van belanghebbende, die tevens de belanghebbenden in de andere zaken bijstaat, waren bij die zitting aanwezig. De onderhavige zaak is tijdens de zitting van 10 februari 2022 niet behandeld. Na afloop van die zitting heeft het hof in de onderhavige zaak aan partijen gevraagd of zij nog op een zitting gehoord willen worden. Daarbij is opgemerkt dat bij het afzien van een zitting rekening zal worden gehouden met wat door partijen in die soortgelijke zaken naar voren is gebracht. Geen van partijen heeft vervolgens verklaard gebruik te willen maken van hun recht om op een zitting te worden gehoord. Het hof heeft partijen schriftelijk meegedeeld dat het onderzoek is gesloten.
2 Feiten
Belanghebbende heeft van november 2011 tot en met oktober 2014 de initiële politieopleiding gevolgd aan de politieacademie. In het arbeidsvoorwaardenakkoord van de politie van 2 maart 2010 is overeengekomen dat het inkomen van aspiranten met 50% tijdens de leerkwartielen wordt verminderd. Als gevolg daarvan is belanghebbende in 2014 voor een bedrag van € 3.908 gekort op haar brutoloon.
Op 2 maart 2015 doet belanghebbende aangifte IB/PVV 2014 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 23.096. Op 23 mei 2015 wordt de aanslag IB/PVV 2014 overeenkomstig de ingediende aangifte vastgesteld.
Op 27 september 2018 heeft belanghebbende een aangiftebiljet IB/PVV ingediend. Belanghebbende heeft op dit aangiftebiljet over het jaar 2014 een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 19.438 vermeld. Daarbij heeft zij een bedrag van € 3.658 (inclusief de drempel) als persoonsgebonden aftrekpost aan scholingsuitgaven in aanmerking genomen onder vermelding van “Initiële opleiding Allround Politiemedewerker”.
De inspecteur heeft schermprints overgelegd van de website van de Belastingdienst. Daar staat het volgende vermeld:
De aanslag is verminderd overeenkomstig de herziene aangifte. De inspecteur heeft daartoe aan belanghebbenden een biljet met dagtekening 26 oktober 2018 uitgereikt met de titel ‘uitspraak op bezwaar’. In die brief staat onder meer het volgende vermeld:
“U heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen (…). De inspecteur heeft het bezwaarschrift niet binnen de wettelijke termijn ontvangen. Hij verklaart het bezwaarschrift daarom niet-ontvankelijk. (…) De inspecteur heeft besloten aan uw bezwaar tegemoet te komen. Als gevolg hiervan is de aanslag verminderd (…).”
Op 3 december 2018 heeft een andere belastingplichtige de Belastingdienst gewezen op een bericht van de Nederlandse Politiebond (hierna: NPB) van 28 november 2018, waarin onder meer staat vermeld:
“Onder politiemedewerkers wordt momenteel een mail rondgestuurd waarin ten onrechte wordt beweerd dat collega’s die in de jaren 2010 tot 2013 zijn ingestroomd als aspirant - de jaren van politieminister Ivo ('De Slager') Opstelten - een extra aftrekpost aan studiekosten kunnen opvoeren. Deze aftrekpost zou dan betrekking hebben op de tijdelijke halvering van het salaris tijdens de toenmalige schoolkwartielen.”
Met dagtekening 20 juli 2019 is aan belanghebbende de navorderingsaanslag opgelegd, waarbij de aftrek van de scholingsuitgaven is teruggenomen.
De inspecteur heeft de navorderingsaanslag bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de navorderingsaanslag terecht is vastgesteld. Het geschil spitst zich daarbij toe op de volgende vragen:
1. Beschikt de inspecteur over een nieuw feit voor navordering of staat een ambtelijk verzuim aan navordering in de weg?
2. Dient navordering op grond van het vertrouwensbeginsel achterwege te blijven?
Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank. De inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en ongegrondverklaring van het bij de rechtbank ingestelde beroep.
Tussen partijen staat vast dat:
- belanghebbende op grond van de Wet IB 2001 geen recht heeft op de aftrek van de geclaimde scholingsuitgaven;
- belanghebbende niet te kwader trouw is en navordering op die grond niet mogelijk is.