Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-10-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:3375, 21/00851 en 21/00852
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-10-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:3375, 21/00851 en 21/00852
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 5 oktober 2022
- Datum publicatie
- 24 november 2022
- Annotator
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2021:2809, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 21/00851 en 21/00852
Inhoudsindicatie
Aanslagen IB/PVV en bijdrage Zvw. Omkering en verzwaring van de bewijslast, omdat belanghebbende niet de vereiste aangifte heeft gedaan. In een door belanghebbende gehuurd pand is een hennepkwekerij aangetroffen. Belanghebbende ontkent betrokkenheid, maar heeft geen plausibele verklaring voor het negatieve netto-privébedrag. Het hof acht de schatting van de inkomsten redelijk en het hof acht ook redelijk dat geen rekening is gehouden met de kosten. Belanghebbende heeft een transactie gesloten wegens medeplichtigheid. De kostenaftrekbeperking (artikel 3.14, lid 1, aanhef en onder e, Wet IB 2001) is, gelet op het overgangsrecht, ook van toepassing op transacties. Daaraan doet niet af dat de tekst van de desbetreffende overgangsbepaling onduidelijk is.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummers: 21/00851 en 21/00852
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
en het incidentele hoger beroep van
de inspecteur van de belastingdienst,
hierna: de inspecteur,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 3 juni 2021, nummers BRE 20/378 en 20/381, in het geding tussen belanghebbende en de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) 2015 opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht en bij beschikking een boete opgelegd.
De inspecteur heeft de aanslag inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) 2015 opgelegd (hierna samen: de aanslagen). Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De inspecteur heeft incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. Belanghebbende heeft schriftelijk gereageerd op het incidentele hoger beroep.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.
Belanghebbende heeft vóór de zitting een pleitnota met een bijlage toegezonden aan het hof. De griffier heeft deze pleitnota doorgestuurd naar de inspecteur.
De zitting heeft plaatsgevonden op 3 augustus 2022 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende en zijn gemachtigde [gemachtigde] , en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] .
De inspecteur heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Belanghebbende exploiteert sinds 1 augustus 2014 een stucadoorsbedrijf.
Belanghebbende huurt met ingang van 1 oktober 2014 een kantoorruimte aan de [adres] in [plaats] voor een bedrag van € 726 per maand.
Op 23 april 2015 zijn door de politie Oost-Brabant in het kantoorpand aan de [adres] in [plaats] de resten van een hennepkwekerij aangetroffen. Er zijn onder andere kweekpotten met afgeknipte wortels van hennepplanten, lege jerrycans, plantenvoeding, 542 lege stekbakken en 31 lege dozen met daarin transformatoren ten behoeve van de assimilatielampen aangetroffen.
Belanghebbende is door de politie aangemerkt als verdachte en op 23 april 2015 gehoord1. Hij heeft tegenover de politie verklaard het pand aan de [adres] te hebben verhuurd aan een derde en geen weet te hebben gehad van de hennepkwekerij. Pas nadat de kwekerij is geoogst, kreeg hij weer toegang tot de ruimte waar de hennepkwekerij was. Belanghebbende heeft opdracht gegeven om de resten van de hennepkwekerij op te laten ruimen.
Aan belanghebbende is op 22 februari 2017 een brief gestuurd door het arrondissementsparket Oost-Brabant. In die brief staat dat belanghebbende wordt verdacht van
“Medeplichtigheid aan opzettelijk bereiden etc. middelen lijst II i.v.;meermalen (OW art 3 ahf/ond B, OW art 3 ahf/ond C, SR art 48 ahf/sub 1, SR art 48 ahf/sub 2) op 23 april 2015 te [plaats] , gemeente [plaats] .”.
In die brief wordt belanghebbende verder uitgenodigd voor een zogenoemde ‘TOM-zitting’2 waar het strafbare feit waarvan belanghebbende verdacht wordt onder voorwaarden zonder tussenkomst van de rechter kan worden afgehandeld.
Belanghebbende is op 20 april 2017 akkoord gegaan met het door het Openbaar Ministerie gedane voorstel dat wordt afgezien van strafvervolging bij de rechter als belanghebbende een werkstraf van veertig uren verricht. Belanghebbende heeft deze werkstraf verricht.
De inspecteur heeft in het kader van het convenant ten behoeve van bestuurlijke en geïntegreerde aanpak van georganiseerde criminaliteit, bestrijding handhavingsknelpunten en bevordering integriteitsbeoordelingen een proces-verbaal met nummer 2015089138 met betrekking tot belanghebbende ontvangen.
Belanghebbende heeft, na daartoe te zijn uitgenodigd, op 9 juni 2017 aangifte IB/PVV 2015 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 2.700. Dit bedrag betreft een ABP-uitkering. De aangegeven belastbare winst uit onderneming bedraagt nihil als gevolg van toepassing van de zelfstandigenaftrek.
Naar aanleiding van de onder 2.7 vermelde informatie is de inspecteur een onderzoek gestart naar de aanvaardbaarheid van de door belanghebbende gedane aangifte IB/PVV 2015. De bevindingen van dat onderzoek zijn vastgelegd in een rapport boekenonderzoek met datum 13 oktober 2017. In het rapport boekenonderzoek staat dat de inspecteur bij het opleggen van de aanslag zal afwijken van de ingediende aangifte. De inspecteur stelt het door belanghebbende wederrechtelijk verkregen voordeel onder verwijzing naar het ‘Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex art 36e 2e lid Sr’ van 25 augustus 2015 (hierna: het rapport van 25 augustus) vast op € 50.131,52. In het rapport van 25 augustus wordt uitgegaan van één oogst waarvan de bruto opbrengst wordt berekend op € 50.131,52, de kosten op € 4.783,56 en de netto opbrengst op € 45.347,96.
De aanslag IB/PVV 2015 is vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 52.832. Tevens is bij beschikking € 1.903 belastingrente in rekening gebracht en bij beschikking een boete van € 8.395 opgelegd.
De inspecteur heeft deze aanslag, rentebeschikking en boetebeschikking bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.
De aanslag Zvw 2015 is vastgesteld naar een bijdrage-inkomen van € 49.276. Tevens is bij beschikking € 247 belastingrente in rekening gebracht.
De inspecteur heeft deze aanslag en rentebeschikking bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.
De rechtbank heeft het beroep tegen de boetebeschikking gegrond verklaard en de boete verminderd tot € 3.567. Voor het overige heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. Verder heeft de rechtbank de inspecteur veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht, tot betaling van een vergoeding voor immateriële schade in verband met de overschrijding van de redelijke termijn en tot betaling van een tegemoetkoming in de proceskosten.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
1: Dient de bewijslast te worden omgekeerd en verzwaard?
2: Zijn de aanslagen naar te hoge bedragen vastgesteld?
3: Mocht de inspecteur een vergrijpboete opleggen en, zo ja, is de hoogte daarvan passend en geboden?
Belanghebbende concludeert tot vermindering van de aanslag IB/PVV 2015 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 2.700 (primair), dan wel € 5.740 (subsidiair) of € 9.800 (meer subsidiair). Verder concludeert belanghebbende tot vermindering van de daarbij behorende beschikking belastingrente en tot vernietiging van de boetebeschikking. De aanslag Zvw 2015 moet volgens belanghebbende worden vernietigd (primair) of verminderd (subsidiair) en datzelfde geldt voor de daarbij behorende beschikking belastingrente.
De inspecteur concludeert tot een vergrijpboete waarbij geen of ten hoogste een matiging van 20% wordt toegepast vanwege de wijze waarop die grondslag is vastgesteld (omkering en verzwaring van de bewijslast). Voor het overige concludeert de inspecteur tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.