Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-11-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:3884, 21/00304 en 21/00305
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-11-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:3884, 21/00304 en 21/00305
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 9 november 2022
- Datum publicatie
- 11 mei 2023
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:1284
- Zaaknummer
- 21/00304 en 21/00305
- Relevante informatie
- Art. 9.6 Wet IB 2001, Art. 45aa Uitv reg IB 2001, Art. 6 EVRM
Inhoudsindicatie
Het hof is van oordeel dat de inspecteur het verzoek om ambtshalve herziening van de aanslagen IB/PVV 2013 en 2014 terecht heeft afgewezen.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 21/00304 en 21/00305
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van Rechtbank Zeeland-West Brabant (hierna: de rechtbank) van 24 december 2020, nummers BRE 20/7517 en 20/7518 in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft de aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) 2013 en 2014 opgelegd. Tevens is gelijktijdig met de aanslag IB/PVV 2013 bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.
Belanghebbende heeft met zijn brief van 13 februari 2020 verzocht om vermindering van de in 1.1 bedoelde besluiten. De inspecteur heeft de brief aangemerkt als een verzoek om ambtshalve vermindering en de verzoeken afgewezen.
Belanghebbende heeft tegen de in 1.2 bedoelde beslissing bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraken op bezwaar gedaan en de bezwaren ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de in 1.3 bedoelde uitspraken beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en zich voor het overige onbevoegd verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft in reactie op het verweerschrift een conclusie van repliek ingediend.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.
De zitting heeft plaatsgevonden op 28 september 2022 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende en, namens de inspecteur, [inspecteur] . Op deze zitting zijn gelijktijdig behandeld de onderhavige zaken en de zaken met nummers 21/00302 en 21/00303.
Belanghebbende heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.
2 Feiten
Op het aanslagbiljet betreffende de aanslag IB/PVV 2013 is vermeld de dagtekening 6 juli 2016.
Op het aanslagbiljet betreffende de aanslag IB/PVV 2014 is vermeld de dagtekening 10 augustus 2016.
Met dagtekening 14 februari 2020 heeft belanghebbende met betrekking tot de aanslagen IB/PVV 2013 en 2014 een “Mededeling” ontvangen, waarin het openstaande bedrag van beide aanslagen is vermeld.
Belanghebbende met zijn brief met dagtekening 13 februari 2020, door de inspecteur ontvangen op 17 februari 2020, het volgende meegedeeld:
“Hierbij retourneren wij U betr. mededelingen omdat betr. zgnd. aanslagen ter discussie staan...
- betr. aanslagen onrechtmatig zijn m.b.t. de ingehouden LB, die foutief is opgegeven door de inhoudingsplichtige en waar nog steeds bezwaar/beroep tegen open staat De Bel Dnst weigert pertinent ten onrechte een onderzoek in te stellen bij betr. inhoudingsplichtige waardoor de Bel. Dnst te weinig LB. En I.B. binnenkrijgt.
- Plaatsgevonden hebbende verrekeningen ondoorzichtig/niet terug te voeren waar deze voor staan.. De Bel. Dnst verrekend willekeurig zonder overleg en uitleg waar betr. verrekening voor staat
Wij lopen al jaren tegen een slecht functionerende Bel. Dnst aan, voor de onrechtmatige gevolgen hiervan zijn wij niet aansprakelijk. Betr. bezwaren zijn door U nooit afgerond, daarom zijn betr."mededelingen" een slag in de lucht, zonder rechtsgrond!”.
De inspecteur heeft de in 2.4 bedoelde brief aangemerkt als een verzoek om ambtshalve herziening van de aanslagen IB/PVV 2013 en 2014.
De inspecteur heeft het in 2.5 bedoelde verzoek wegens overschrijding van de vijfjaarstermijn afgewezen.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
-
Is het recht op een eerlijke procedure (fair trial) als bedoeld in artikel 6 EVRM geschonden?
-
Zijn de aanslagen IB/PVV 2013 en 2014 tijdig bekend gemaakt?
-
Heeft de inspecteur het verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslagen IB/PVV 2013 en 2014 terecht afgewezen?
-
Heeft de inspecteur algemene beginselen van behoorlijk bestuur geschonden?
-
Heeft belanghebbende recht op een schadevergoeding?
-
Is in hoger beroep te veel griffierecht geheven?
Belanghebbende concludeert tot vermindering van de aanslagen IB/PVV 2013 en 2014, tot vergoeding van schade en restitutie van griffierecht. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.