Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-11-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:3889, 21/00599

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-11-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:3889, 21/00599

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
9 november 2022
Datum publicatie
11 mei 2023
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:3889
Formele relaties
Zaaknummer
21/00599
Relevante informatie
Art. 8:41 Awb, Art. 8:54 Awb, Art. 8:108 Awb, Art. 8:109 Awb

Inhoudsindicatie

Deze uitspraak is op verzoek gepubliceerd en niet door het gerechtshof geselecteerd om te worden gepubliceerd. Derhalve is er geen samenvatting beschikbaar.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 21/00599

Uitspraak op het verzet van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van het hof als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van 2 september 2021 (hierna: de uitspraak) op het hoger beroep van belanghebbende tegen de schriftelijke uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 24 februari 2021, nummer 19/4422 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de ontvanger van de Belastingdienst,

betreffende de in rekening gebrachte vervolgingskosten ter zake van de voorlopige aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2017.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 september 2022 in ’s-Hertogenbosch. Aan deze zitting heeft toen deelgenomen [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende (hierna: de gemachtigde). Namens de ontvanger is verschenen [de ontvanger] .

Gronden

1. Bij uitspraak van 2 september 2021 is belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep op grond van de overweging dat het door belanghebbende verschuldigde griffierecht niet betaald is binnen de daarvoor door de wet gestelde termijn.

2. Belanghebbende is tegen deze uitspraak tijdig in verzet gekomen.

3. Van de indiener van het beroepschrift wordt door de griffier van het hof een griffierecht geheven van € 134.1 De griffier wijst de indiener van het beroepschrift op de verschuldigdheid van het griffierecht en deelt hem mee dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van zijn mededeling dient te zijn bijgeschreven op de rekening van het hof, dan wel ter griffie dient te zijn gestort.2 Indien het bedrag niet binnen deze termijn is bijgeschreven of gestort, wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

4. Het hoger beroepschrift is ingediend door de gemachtigde. De nota griffierecht is op 24 april 2021 aan gemachtigde verzonden. Bij brief van 18 mei 2021 heeft de gemachtigde gemeld het griffierecht wegens efficiencyredenen voorlopig niet te voldoen.

5. Een nieuwe nota griffierecht is op 23 mei 2021 verzonden naar het in het hoger beroepschrift vermelde kantooradres van de gemachtigde. Daarin is onder meer vermeld:

‘Ik deel u nu mee dat u het bedrag binnen vier weken na dagtekening van deze

brief moet hebben overgemaakt (…)

Als het verschuldigde bedrag niet of niet tijdig is overgemaakt op de genoemde

bankrekening, loopt u het risico dat uw beroepschrift niet ontvankelijk verklaard

wordt. Hierna krijgt u geen nieuwe gelegenheid om het griffierecht te betalen.’

6. Van belanghebbende noch van gemachtigde is een betaling griffierecht ontvangen vóór of uiterlijk op 21 juni 2021, vier weken na de aangetekend verzonden herinnering van 23 mei 2021.

7. De gemachtigde voert in verzet het volgende aan:

‘Op 23 mei 2021 is een herinnering ontvangen om het griffierecht te betalen, (…) Per mail d.d. 30 mei 2021 zijn aan cliënten de herinneringen toegezonden (…). We gingen er vanuit dat cliënten zouden begrijpen dat dit direct door hun betaald moest worden, omdat we vermelden dat het weer naar hun teruggestort zal worden. Cliënten hebben dit blijkbaar niet begrepen, omdat rechtszaken niet hun dagelijkse kost zijn om het zo maar te zeggen. Daarnaast zijn cliënten niet vaste cliënten dus wij zijn ook niet direct op de hoogte dat er in dit soort geval "enige/meer gebruiksaanwijzing" nodig kan zijn. Cliënten hebben LTS en huishoudschool gehad en het bedrijf in leggen van kabels in de grond voor Ziggo is hun ook maar overkomen, meer omdat vrijwel niemand meer langs de weg een sleuf wil graven en er een kabel in wil leggen in weer en wind. Papierwinkel is minder hun sterke punt gezien de opleiding. Het (nog) niet betalen van het griffierecht is derhalve een ongelukkige samenloop van omstandigheden en communicatiestoornissen geweest.’

8. Uit het vorenstaande volgt, dat de nota griffierecht van 24 april 2021 en de herinnering daaraan van 23 mei 2021 door de gemachtigde zijn ontvangen. De gemachtigde heeft, om hem moverende redenen, de nota griffierecht bewust onbetaald gelaten en de herinnering doorgestuurd naar belanghebbende om te betalen. Belanghebbende heeft het griffierechte niet betaald, en gemachtigde heeft er ook niet op toegezien dat er (tijdig) werd betaald. Gelet hierop kan niet worden geoordeeld dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.

9. Tijdens het onderzoek ter zitting heeft belanghebbende gesteld dat wanneer de raadsheer die de uitspraak, waartegen verzet is gedaan, niet juist was beëdigd die uitspraak moet worden vernietigd.

10. Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 21 oktober 20223 faalt de stelling van belanghebbende onder 9.

Het verzet

11. Naar het oordeel van het hof is belanghebbende terecht niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep nu het griffierecht niet is voldaan.

Tussenconclusie

12. De slotsom is dat het verzet tegen de uitspraak van 2 september 2021 ongegrond is.

Ten aanzien van de proceskosten

13. Het hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.

Beslissing

Het hof verklaart het verzet ongegrond.

De uitspraak is gedaan door P. Fortuin, voorzitter, T.A. Gladpootjes en M.R.T. Pauwels, in tegenwoordigheid van J.M.A. van Rooij-Beckers, als griffier.

De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 november 2022 en afschriften van de uitspraak zijn op die datum aangetekend aan partijen verzonden.

Het aanwenden van een rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.

Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).

Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:

  1. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

  2. (Alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;

  3. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

  1. de naam en het adres van de indiener;

  2. de dagtekening;

  3. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

  4. e gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de andere partij te veroordelen in de proceskosten.