Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 29-12-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:4704, 21/00762
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 29-12-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:4704, 21/00762
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 29 december 2022
- Datum publicatie
- 12 juli 2023
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2021:5107, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2024:1380
- Zaaknummer
- 21/00762
- Relevante informatie
- Art. 47 AWR, Art. 52 AWR, Art. 52a AWR
Inhoudsindicatie
Informatiebeschikking omzetbelasting terecht gegeven: schending administratieplicht.
Voor zover de informatiebeschikking ziet op de loonheffingen blijft deze deels in stand. Voor meerdere aangiftetijdvakken heeft de inspecteur geen feiten en omstandigheden aangedragen waaruit volgt dat de urenverantwoording onjuist is. Voor zover er onduidelijkheid is over het aangiftetijdvak, belanghebbende is op enig moment overgestapt naar een payrollbedrijf, komt dit voor rekening en risico van de inspecteur.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 21/00762
Uitspraak op het hoger beroep van
Maatschap [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2],
gevestigd in [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
en het incidentele hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (hierna: de rechtbank) van 18 maart 2021, nummer SGR 20/446, in het geding tussen belanghebbende en de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende een informatiebeschikking zoals bedoeld in artikel 52a, lid 1, Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) gegeven met betrekking tot de op te leggen naheffingsaanslagen omzetbelasting en loonheffingen voor de jaren 2011 tot en met 2014.
De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de informatiebeschikking gehandhaafd.
De rechtbank heeft het daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Nadat belanghebbende bijlagen heeft nagestuurd, heeft de inspecteur zijn verweerschrift aangevuld bij brief van 5 november 2021.
De inspecteur heeft incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. Belanghebbende heeft schriftelijk gereageerd op het incidentele hoger beroep.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 27 oktober 2022 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen namens belanghebbende [A] , [belanghebbende 2] en [B] . Namens de inspecteur zijn verschenen, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] , [inspecteur 3] en [inspecteur 4] . Op deze zitting zijn gelijktijdig behandeld de onderhavige zaak, de zaak met nummer 21/00760 van [belanghebbende 1] en de zaak met nummer 21/00761 van [belanghebbende 2] .
De inspecteur heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.
2 Feiten
De ondernemingsactiviteiten van belanghebbende bestaan uit de exploitatie van een tuinbedrijf. [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] (hierna: de maten) zijn de maten in belanghebbende. Belanghebbende houdt zich voornamelijk bezig met de verbouwing van prei (zomerprei, herfstprei en winterprei) en is de op één na grootste preiteler van het land. De prei wordt afgezet naar grote afnemers, zoals tussenhandelaren van supermarkten. Naast de verbouwing van prei worden ook mais, gras en aardappelen verbouwd.
Belanghebbende verbouwt niet alle prei zelf, maar koopt ook prei in van derden. Een deel van de ingekochte prei betreft prei op stam. De te verkopen prei wordt door belanghebbende schoongemaakt en verkocht. De schoonmaak van prei gebeurt semi-machinaal: door medewerkers aan een schoonmaakmachine. Na het schoonmaken wordt de prei in een koelcel geplaatst totdat de prei wordt opgehaald door de koper. De maatschap gebruikt koelcellen ook voor de opslag van vuile prei, omdat vuile prei langer goed blijft dan schoongemaakte prei.
Belanghebbende heeft eigen grond en gepachte grond in gebruik. Daarnaast wordt ook eigen grond door derden gebruikt.
Bestellingen worden veelal telefonisch gedaan. Van de inhoud van het telefoongesprek wordt een kladaantekening gemaakt. De chauffeur dient bij het ophalen van de prei een orderbon te ondertekenen waarop staat hoeveel prei door de maatschap wordt geleverd. Zowel de kladaantekeningen als de orderbonnen zijn niet bewaard. In de administratie van belanghebbende zijn facturen aangetroffen van leveringen van prei die zijn opgemaakt door belanghebbende zelf, dan wel door de afnemer.
Belanghebbende houdt geen voorraadadministratie bij. In de administratie wordt uitsluitend de ingekochte prei bijgehouden. De hoeveelheid prei die belanghebbende zelf verbouwt, de voor verkoop beschikbare prei en hoeveelheid prei die is verkocht, wordt niet bijgehouden.
Op 31 juli 2012 heeft bij belanghebbende een fysieke werkplekcontrole plaatsgevonden door controleurs van de inspectie [inspectiebedrijf] (hierna: [inspectiebedrijf] ) op een landbouwperceel van belanghebbende. Tijdens dit onderzoek is geconstateerd dat zeven werknemers met de Poolse nationaliteit bij belanghebbende aan het werk waren. Daarnaast is tijdens de controle een medewerker vertrokken, zonder dat zijn identiteit kon worden vastgesteld. De (verdere) bevindingen van, en naar aanleiding van, de controle zijn vermeld in twee boeterapporten van 25 maart 20131 (hierna: de boeterapporten van 25 maart 2013). Ten aanzien van de zeven werknemers met de Poolse identiteit, die wel in de administratie van belanghebbende waren opgenomen, heeft de inspectie [inspectiebedrijf] in een van de boeterapporten van 25 maart 2013 vastgesteld dat zij te weinig betaald kregen.
. Op 19 november 2012 heeft een fysieke werkplekcontrole plaatsgevonden door controleurs van de inspectie [inspectiebedrijf] op het bedrijfsadres van belanghebbende. Tijdens die controle is geconstateerd dat dertien arbeidskrachten met de Roemeense nationaliteit (hierna: de Roemeens arbeidskrachten) bij belanghebbende aan het werk waren. Zij waren in één van de ruimten in de loodsen op het terrein werkzaamheden aan het verrichten, die onder andere bestonden uit het wassen, reinigen, sorteren en verpakken van prei. In de loonadministratie van belanghebbende zijn geen administratieve bescheiden aangetroffen met betrekking tot deze medewerkers. De (verdere) bevindingen van, en naar aanleiding van, de controle zijn eveneens vermeld in de boeterapporten van 25 maart 2013. De Roemeense arbeidskrachten zijn verhoord. De verklaringen van ieder van hen, die zijn opgenomen in bijlagen bij de rapporten, houden in de kern in dat zij vanaf begin november 2012 dan wel twee weken of korter werkzaam waren voor belanghebbende c.q. (een van) de maten.
Belanghebbende had tot medio februari 2013 zelf personeel in dienst. De verloning daarvan gebeurde via [accountantskantoor] . De werknemers werden contant uitbetaald. Vanaf medio februari is belanghebbende overgestapt op payrolling via [uitzendbureau 1] (hierna: [uitzendbureau 1] ). Vanaf dat moment waren er formeel – in de zin van volgens de administratie van belanghebbende – geen werknemers meer in dienst van belanghebbende. Belanghebbende heeft nog enige tijd nihil-aangiften voor de loonheffingen gedaan, waarna het loonheffingsnummer is ingetrokken.
Een derde controle heeft plaatsgevonden op 23 september 2013 op het bedrijfsadres van belanghebbende. De bevindingen van die controle en van de vervolgonderzoeken zijn neergelegd in een boeterapport Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag van 24 oktober 2013 (hierna: het boeterapport van 24 oktober 2013). In die controle zijn vijftien arbeidskrachten betrokken, waarvan acht aanwezig waren in een bedrijfsruimte in een loods op het moment van de controle. In het boeterapport (p. 5) staat dat in de loonadministratie van belanghebbende geen bescheiden zijn aangetroffen met betrekking tot deze vijftien arbeidskrachten. In de administratie van [uitzendbureau 1] zijn van dertien dan wel veertien2 van deze arbeidskrachten geen bescheiden aangetroffen (p. 5). Ten aanzien van één medewerker is een personeelsdossier aangetroffen, maar die arbeidskracht is nooit door [uitzendbureau 1] verloond. Door belanghebbende zijn ten aanzien van die medewerker nimmer uren aangeleverd bij [uitzendbureau 1] . Het boeterapport vermeldt verder dat (p. 2) een van de maten tijdens de controle tegen de aanwezige arbeidskrachten en de controleur riep dat deze arbeidskrachten pas vanaf zaterdag aan het werk waren en (p. 4-5) dat tijdens een gesprek met de maten op 24 september 2013 deze maten hebben verklaard dat de voornoemde acht arbeidskrachten pas op 21 september 2013 waren begonnen met werken. Tevens vermeldt het boeterapport (p. 6) dat een vertegenwoordiger van [uitzendbureau 1] op 26 september 2013 heeft medegedeeld dat één van de maten haar had benaderd met het verzoek om de acht arbeidskrachten aan te melden met terugwerkende kracht vanaf zaterdag 21 september 2013. De vijftien arbeidskrachten zijn verhoord. Gegevens met betrekking tot de verklaringen zijn opgenomen in bijlagen bij het rapport. Van de meergenoemde acht arbeidskrachten hebben er drie (in het rapport aangeduid als nr. 1, 2 en 5) verklaard vanaf 21 september 2013 werkzaam te zijn bij belanghebbende. Van de acht arbeidskrachten hebben de anderen verklaard al langer werkzaam te zijn variërend vanaf juni 2013 (nr. 3, 7, 8), januari 2013 (nr. 4), en november 2012 (nr. 6). Uit de verklaringen van de overige zeven arbeidskrachten volgt dat deze werkzaam zijn geweest voor belanghebbende in variërende perioden die zijn gelegen tussen eind oktober 2012 en mei 2013.
[uitzendbureau 1] heeft de samenwerking met belanghebbende na de onder 2.9 vermelde controle beëindigd. Vervolgens is belanghebbende overgestapt naar [uitzendbureau 2] , een ander [bedrijf] .
Vanaf week 46 in 2013 worden er enige tijd 15 arbeidskrachten of meer per week verloond via het [bedrijf] . In de maanden ervoor waren dat 4 arbeidskrachten of minder per week.3
Op 31 augustus 2015 heeft de inspecteur aangekondigd een boekenonderzoek te starten. Doel van het boekenonderzoek is het vaststellen van de aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV van de maten en de aangiften omzetbelasting en loonheffing van belanghebbende voor de jaren 2011 tot en met 2014.
Tijdens het boekenonderzoek is de inspecteur tot de bevinding gekomen dat de administratie van belanghebbende zowel voor de omzetbelasting als de loonheffingen niet voldoet aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 52 AWR. De inspecteur heeft daarom de bestreden informatiebeschikking gegeven bij brief met dagtekening 14 oktober 2016.
De bevindingen van het boekenonderzoek zijn (verder) vastgelegd in een concept controlerapport van 9 december 2016 (hierna: het controlerapport).
De rechtbank heeft de informatiebeschikking vernietigd voor zover die betrekking heeft op de op te leggen naheffingsaanslagen loonheffingen voor de periodes 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 en 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2014.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of en zo ja in hoeverre de informatiebeschikking terecht is gegeven.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de informatiebeschikking. De inspecteur concludeert tot volledige handhaving van de informatiebeschikking.