Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-02-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:563, 21/00401

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-02-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:563, 21/00401

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
23 februari 2022
Datum publicatie
9 maart 2022
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:563
Formele relaties
Zaaknummer
21/00401

Inhoudsindicatie

WOZ-zaak melkveebedrijf met bedrijfswoning. In geschil is de hoogte van de WOZ-waarde en de aanslagen ozb Eigenaar niet-woning en Gebruiker niet-woning. Het hof oordeelt dat de WOZ-waarde niet te hoog is. De heffingsambtenaar heeft de gebruikte gegevens uit taxatiewijzers herleid naar plaatselijke omstandigheden door ook transactiecijfers te overleggen van drie objecten in de regio.

De gronden van belanghebbende over de WOZ-waarde treffen geen doel.

Voor de ozb Gebruiker niet-woning heeft belanghebbende bepleit dat deze niet geheven mag worden, omdat de onroerende zaak in hoofdzaak tot woning dient. Belanghebbende stelt dat de toegepaste correcties niet juist verdeeld zijn over woondelen- en niet-woondelen en hij verwijst naar andere jaren, waarin de aanslagen ozb Gebruiker niet-woning zijn vernietigd. Het hof oordeelt dat de aanslagen terecht zijn opgelegd, met toepassing van het juiste tarief. Het hoger beroep is ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 21/00401

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] (gemeente [gemeente] ),

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van rechtbank Oost-Brabant (hierna: de rechtbank) van 20 januari 2021, nummer SHE 19/3165, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant,

hierna: de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) een beschikking gegeven (hierna: de WOZbeschikking) en daarbij de WOZ-waarde van [adres 1] te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) vastgesteld. Tevens zijn de aanslagen onroerendezaakbelasting Eigenaar niet-woning en Gebruiker niet-woning voor het jaar 2019 bekendgemaakt.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken, gedateerd 3 en 9 januari 2022, ingediend. De stukken zijn doorgestuurd naar de andere partij.

1.6.

De zitting heeft digitaal plaatsgevonden op 14 januari 2022 door middel van een Skype-verbinding. Op de zitting zijn belanghebbende, en, namens de heffingsambtenaar, [registertaxateur] (registertaxateur), verschenen en gehoord.

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

De onroerende zaak betreft een melkveebedrijf met een bedrijfswoning. Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak. Het melkveebedrijf bestaat uit twee ligboxenstallen, twee silo’s, een melkstal, een jongveestal, twee mestkelders en een berging. Van het perceel is 5.900 m2 als grond bij niet-woning, 850 m2 als grond bij de bedrijfswoning en 750 m2 als bestrating in de waardebepaling betrokken. De bedrijfswoning heeft een inhoud van 749 m3 en beschikt over dakkapellen, een voorraadkelder en een aangebouwde garage.

2.2.

De heffingsambtenaar heeft bij de WOZ-beschikking de waarde van de onroerende zaak per de peildatum 1 januari 2018 vastgesteld op € 431.000, voor het jaar 2019.

2.3.

De heffingsambtenaar heeft ter onderbouwing van de WOZ-waarde verwezen naar een taxatierapport van 27 augustus 2020 van taxateur [taxateur] . De waarde is daarin per de peildatum bepaald op € 439.000. Bij deze waardebepaling is gebruik gemaakt van gegevens verkregen bij een inpandige opname op 2 juni 2016.

2.4.

In het taxatierapport is de volgende specificatie opgenomen in de tabel ‘Geregistreerde delen’:

2.5.

In het taxatierapport is de volgende specificatie opgenomen in de tabel ‘Heffingsmaatstaf gebruik’:

In het taxatierapport is aldus een bedrag van € 274.160 aan woondelen van de onroerende zaak toegerekend en een bedrag van € 165.315 aan niet-woondelen.

2.6.

In de WOZ-beschikking is bij de aanslag onroerendezaakbelasting Gebruiker niet-woning (de niet-woondelen) een waarde vermeld van € 157.000.

2.7.

De Verordening op de heffing en invordering van onroerendezaakbelastingen 2019 van de gemeente [gemeente] vermeldt het volgende:

“Artikel 5 Belastingtarieven

1. Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf

a. de gebruikersbelasting:

voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen: 0,21894%

b. bij de eigenarenbelasting:

1. voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,09824%

2. voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,28982%.”

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Tussen partijen is in geschil of de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld en of de aanslagen onroerendezaakbelasting terecht en tot de juiste bedragen zijn vastgesteld.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vermindering van de WOZ-waarde tot € 330.000, tot vermindering van de waarde van de niet-woondelen tot € 118.000, tot vernietiging van de aanslag onroerendezaakbelasting Gebruiker niet-woning en verlaging van de aanslag onroerendezaakbelasting Eigenaar niet-woning, tot toekenning van een proceskostenvergoeding en een vergoeding van wettelijke rente.

3.3.

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing