Hoge Raad, 02-12-2022, ECLI:NL:HR:2022:1807, 22/01228
Hoge Raad, 02-12-2022, ECLI:NL:HR:2022:1807, 22/01228
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 2 december 2022
- Datum publicatie
- 2 december 2022
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2022:1807
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2022:563
- Zaaknummer
- 22/01228
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/01228
Datum 2 december 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het DAGELIJKS BESTUUR VAN DE BELASTINGSAMENWERKING OOST-BRABANT,
vertegenwoordigd door [P],
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 23 februari 2022, nr. 21/004011, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (nr. SHE 19/3165) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2019 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z].
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 2 december 2022.