Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 29-03-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1035, 21/01107
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 29-03-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1035, 21/01107
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 29 maart 2023
- Datum publicatie
- 17 augustus 2023
- Annotator
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2021:3834, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 21/01107
- Relevante informatie
- Art. 16 AWR
Inhoudsindicatie
De inspecteur beschikt over een nieuw feit die hem bij het opleggen van de aanslag nog niet bekend had hoeven te zijn. Ondanks meerdere jaren van verliezen was de inspecteur niet gehouden om de aangifte IB 2013 nader te onderzoeken en begaat de inspecteur geen ambtelijk verzuim. De inspecteur mocht dan ook navorderen. Belanghebbende drijft al meerdere decennia een akkerbouwbedrijf. In de periode 2009-2017 worden (forse) verliezen geleden. De verliezen zijn in zeer belangrijke mate veroorzaakt door mislukte oogsten, daaruit voortkomende psychische problemen, omschakeling door inkrimping van de onderneming, in de eerste jaren na die omschakeling relatief hoge kosten en de omschakeling van aardappelen- en bietenteelt naar graanteelt. Voorts wijzen de in 2018 tot en met 2022 behaalde resultaten erop dat structureel winst kan worden gerealiseerd en komt het hof tot de conclusie dat met de akkerbouwactiviteiten objectief voordeel valt te verwachten en dat sprake is van een bron van inkomen.
Uitspraak
Team belastingrecht
Enkelvoudige Belastingkamer
Nummer: 21/01107
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 28 juli 2021, nummer BRE 20/6515, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft een navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2013 (hierna: de navorderingsaanslag) opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente (hierna: de rentebeschikking) in rekening gebracht.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en is gedeeltelijk aan het bezwaar tegemoet gekomen.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.
De zitting heeft plaatsgevonden op 25 januari 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende, alsmede diens gemachtigde, [gemachtigde 1] (bijgestaan door [belastingadviseur] , belastingadviseur van belanghebbende), [echtgenote] (echtgenote en medevennoot), [dochter] (dochter en medevennoot), [adviseur] (adviseur familie [belanghebbende] ) en [gemachtigde 2] (kantoorgenoot van de gemachtigde) en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] .
Belanghebbende heeft vóór de zitting een pleitnota met (10) bijlagen toegezonden aan het hof. De griffier heeft deze pleitnota doorgestuurd naar de inspecteur. Deze pleitnota wordt met instemming van partijen geacht ter zitting te zijn voorgelezen.
De inspecteur heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen overlegging van de bij deze pleitnota behorende bijlagen.
De inspecteur heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Belanghebbende is geboren op 5 juni 1941, gehuwd met [echtgenote] (hierna: de echtgenote) en woont aan de [adres] in [woonplaats] . Samen met de echtgenote heeft belanghebbende een dochter, mevrouw [dochter] (hierna: de dochter).
Belanghebbende exploiteert al enkele decennia een akkerbouwbedrijf. Tot 2007 exploiteerde belanghebbende zijn akkerbouwbedrijf op ongeveer 110 hectare grond. In de periode 2007 tot en met 2013 heeft belanghebbende te maken gehad met een onteigeningsprocedure waardoor het areaal aanzienlijk is verkleind. Belanghebbende heeft voor het verkochte deel van zijn areaal een bedrag van ruim € 3 miljoen ontvangen.
Tussen 2013 en 2022 fluctueert het te bewerken areaal aan landbouwgrond, afhankelijk van de mogelijkheden tot pacht, toestemming voor tijdelijke gebruik en grondruil tussen ruim 36 hectare en ruim 57 hectare. Het areaal in eigendom en dat is gepacht is in de periode 2013 tot en met 2021 geleidelijk aan gestegen van ruim 30 hectare (2013) tot ruim 46 hectare (2021).
Belanghebbende heeft nog altijd het recht om 9,17 hectare terug te kopen van de koper, indien er voor 2028 geen tuinbouwbedrijven op deze locatie worden gerealiseerd.
Met ingang van 1 januari 2013 zijn de echtgenote en de dochter van belanghebbende toegetreden tot het akkerbouwbedrijf, waarna de activiteiten als vennootschap onder firma (hierna: de VOF) zijn voortgezet. Rondom deze periode is het akkerbouwbedrijf van teelt gewisseld en wordt graan in plaats van aardappelen en bieten geteeld.
De onteigeningprocedure en de teeltwisseling hebben een zware wissel getrokken op de (psychische) gezondheidstoestand van belanghebbende. Volgens een verklaring van de huisarts is belanghebbende in een deprimerende toestand gekomen. Vanaf 2016 verbetert de gezondheidstoestand van belanghebbende en krijgt hij meer grip op het omgeschakelde akkerbouwbedrijf. Vanaf 2018 laat het akkerbouwbedrijf winstgevende cijfers zien.
Gedagtekend 18 maart 2015 ontvangt belanghebbende de aanslag inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen 2013 (hierna: de aanslag).
Na ontvangst van de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2016 heeft de inspecteur een boekenonderzoek over de jaren 2013 tot en met 2016 ingesteld. Het onderzoek is beperkt tot het beoordelen of de door de VOF verrichte akkerbouwactiviteiten kunnen worden aangemerkt als bron van inkomen (winst uit onderneming).
De conclusie van het boekenonderzoek is dat belanghebbende geen bron van inkomen meer heeft en dat de onderneming in 2013 is gestaakt. Bij de beoordeling heeft de inspecteur de resultaten van de jaren 2007 tot en met 2019 in zijn overweging meegenomen. In het controlerapport is het volgende overzicht opgenomen met betrekking tot de resultaten over de periode 2007 tot en met 2016:
Jaar Opbrengsten Kosten en afschrijving |
2007 € 217.490 € 210.504 |
2008 € 305.740 € 236.118 |
2009 € 170.329 € 191.762 |
2010 € 128.156 € 146.321 |
2011 € 87.648 € 162.133 |
Resultaat |
€ 6.986 |
€ 69.622 |
- € 21.433 |
- € 18.165 |
- € 74.485 |
Jaar |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
Opbrengsten Kosten en afschrijving Resultaat |
€ 75.682 € 127.947 - € 52.265 |
€ 90.668 € 132.528 - € 41.860 |
€ 72.990 € 101.640 - € 28.650 |
€ 76.175 € 153.255 - € 77.080 |
€ 58.882 € 116.741 - € 57.859 |
In het controlerapport heeft de inspecteur aangegeven dat in het jaar 2017 wederom verlies is geleden, dat in het jaar 2018 winst is gemaakt, maar dat die winst als incidenteel moet worden beschouwd. Daarbij heeft hij aangegeven dat hij deze casus ook intern heeft voorgelegd aan een aantal specialisten op het gebied van land- en tuinbouw en dat volgens deze specialisten objectief gezien geen winst is te verwachten bij het verbouwen van alleen granen op 40 hectare landbouwgrond. Er zal afhankelijk van de graanprijs en weersinvloeden wellicht wel eens een jaar een positief resultaat behaald kunnen worden, maar dit zal incidenteel zijn.
In diens pleitnota heeft belanghebbende in bijlage 1 een resultatenoverzicht van de jaren 2007 tot en met 2021 overgelegd. Hieruit blijken de volgende resultaten:
Jaar |
Opbrengsten |
Kosten excl. overige baten en lasten |
Resultaat incl. overige baten en lasten |
2008 |
€ 305.739 |
€ 235.408 |
€ 69.630 |
2009 |
€ 170.328 |
€ 191.061 |
€ 21.433 -/- |
2010 |
€ 127.050 |
€ 146.321 |
€ 12.285 -/- |
2011 |
€ 87.639 |
€ 161.732 |
€ 74.494 -/- |
2012 |
€ 75.682 |
€ 127.333 |
€ 52.265 -/- |
2013 |
€ 90.668 |
€ 131.833 |
€ 40.010 -/- |
2014 |
€ 72.990 |
€ 101.213 |
€ 27.324 -/- |
2015 |
€ 76.175 |
€ 152.502 |
€ 75.478 -/- |
2016 |
€ 58.882 |
€ 115.740 |
€ 33.064 -/- |
2017 |
€ 71.260 |
€ 117.661 |
€ 43.300 -/- |
2018 |
€ 74.717 |
€ 72.420 |
€ 3.892 |
2019 |
€ 93.761 |
€ 77.116 |
€ 18.284 |
2020 |
€ 108.411 |
€ 79.770 |
€ 28.885 |
2021 |
€ 139.964 |
€ 81.054 |
€ 59.391 |
Voorts heeft belanghebbende aangegeven dat de winst van 2022 nog hoger zal uitvallen dan de winst van 2021.
Belanghebbende heeft de jaren 2009 tot en met 2022 als volgt kort toegelicht:
- -
-
2009: In dit jaar waren de aardappelprijzen erg slecht, waardoor geen goede opbrengsten zijn gerealiseerd;
- -
-
2010: Op gronden die belanghebbende had verkocht werden aardappelen geteeld en midden in het teeltseizoen eiste de koper de grond op en heeft hij de grond omgeploegd. Hierdoor is een grote partij oogst en pootgoed/pootaardappels verloren gegaan;
- -
-
2011: Doordat de koper in 2010 de grond heeft omgeploegd is de pootaardappel verloren gegaan en hierdoor is de oogst van 2011 ook beïnvloed. In 2011 is vervolgens pootgoed bij een derde aangekocht. Dit resulteerde, in combinatie met een verkeerd ras, in een zeer slechte oogst. De slechte aardappeloogst die resteerde is in 2012 vervolgens in de schuur weggerot;
- -
-
2012: De aardappeloogst is niet goed verlopen en er wordt geïnvesteerd in een combine in het zicht van de teeltwisseling;
- -
-
2013: In dit jaar vindt de teeltwisseling plaats. Belanghebbende beschikte over een machinepark dat aanvankelijk onvoldoende was afgestemd op graanteelt, waardoor hogere kosten zijn gemaakt. In dit jaar heeft belanghebbende circa 30 hectare grond in eigendom en wordt circa 15 hectare gepacht;
- -
-
2014: Vanwege de onteigeningsprocedure en het feit dat de koper nog niets met de gronden heeft gedaan, verslechtert de gezondheidstoestand van belanghebbende;
- -
-
2015: Belanghebbende investeert in nieuwe activa (een tractor) voor een bedrag van circa € 58.000. Daarnaast pacht belanghebbende 19,67 hectare grond tegen een naar eigen zeggen te hoge pachtprijs en zorgt daarbij voor de nodige grondverbeteringen. Na dit jaar heeft belanghebbende niet meer de mogelijkheid om het areaal te pachten en heeft hij dus onnodig geïnvesteerd in de grond;
- -
-
2016: Vanaf 2016 begint belanghebbendes gezondheidstoestand te verbeteren en krijgt hij meer grip op de zaken. In het kader van vruchtwisseling kan belanghebbende zijn cultuurgrond ruilen met derden, waarbij hij 1 hectare voor 1,35 à 1,5 hectare kan ruilen;
- -
-
2017: Als gevolg van zaaizaad met onvoldoende kiemkracht is het graangewas in dit jaar slecht opgekomen. Er is opnieuw ingezaaid, maar omdat dit herinzaaien te ver in het groeiseizoen plaatsvond, bleef de oogst achter;
- -
-
2018: Dit is het eerste jaar waarin belanghebbende weer winst maakt. In dit jaar beginnen de graanprijzen te stijgen en bedraagt de winst circa € 4.000;
- -
-
In de jaren 2019 tot en met 2022 stijgen de winsten verder.
De inspecteur heeft in zijn pleitnota een grafiek overgelegd waarin de graanprijzen in de afgelopen jaren worden weergegeven, zie hieronder.
In de pleitnota heeft de inspecteur voorts een grafiek opgenomen waarbij een vergelijking wordt gemaakt met de opbrengsten, de kosten, de afschrijving en het resultaat van de activiteiten van belanghebbende in de jaren 2008 tot en met 2021, zie onderstaand:
De navorderingsaanslag is opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 154.490. Tevens is bij beschikking € 15.579 belastingrente in rekening gebracht.
De medevennoten en belanghebbende hebben met de inspecteur afgesproken dat de gevolgen van deze procedure ook van toepassing zijn op de medevennoten.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
I. Is sprake van een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt?
II. Is sprake van een bron van inkomen?
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, van de navorderingsaanslag, de rentebeschikking en de uitspraak op bezwaar. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.