Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-04-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1100, 21/00884

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-04-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1100, 21/00884

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
5 april 2023
Datum publicatie
24 augustus 2023
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:1100
Formele relaties
Zaaknummer
21/00884
Relevante informatie
Art. 3.110 Wet IB 2001, Art. 7.8 Wet IB 2001, Art. 8.2 Wet IB 2001, Art. 21bis Uitv besl IB 2001

Inhoudsindicatie

Belanghebbende woont in Duitsland, waar hij een aanslag IB heeft ontvangen naar een te betalen bedrag. Belanghebbende claimt in Nederland een (aanvullende) aftrek in verband met de persoonlijke en gezinssituatie. Uitgaande van een te betalen bedrag aan IB in Duitsland heeft belanghebbende in Nederland geen recht heeft op een (aanvullende) aftrek.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 21/00884

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [plaats] (Duitsland),

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 11 mei 2021, nummer BRE 19/5703 in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting (hierna: IB) 2015 opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De zitting heeft digitaal via een geluid- en beeldverbinding plaatsgevonden op 2 maart 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daaraan hebben deelgenomen [A] en [B] , als gemachtigden van belanghebbende, alsmede, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] . Op deze zitting zijn gelijktijdig behandeld de onderhavige zaak en de zaken met nummers 21/00883, 21/00885 en 21/00886.

1.6.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.7.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is geboren op [geboortedatum] 1944 en woont sinds 26 september 2011 samen met [echtgenote] (hierna: echtgenote) in Duitsland.

2.2.

Belanghebbende heeft in 2015 een AOW-uitkering van € 9.801 genoten en een pensioenuitkering van Stichting pensioenfonds ABP (hierna: ABP) van € 32.821.

2.3.

In de aangifte IB 2015 heeft belanghebbende aangegeven dat € 13.243, zijnde 40,35 procent van de pensioenuitkering van ABP, niet in Nederland belast is. Verder heeft hij een aftrek wegens negatieve inkomsten uit eigen woning aangegeven van € 7.850 (eigenwoningforfait: € 1.271, aftrekbare rente: € 9.121) voor zijn eigen woning in Duitsland.

2.4.

De inspecteur heeft de aanslag IB 2015, in afwijking van de aangifte, vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 29.379. Daarbij is de aftrek wegens negatieve inkomsten uit eigen woning en de heffingskorting voor de IB niet in aanmerking genomen. Tevens is bij beschikking € 35 belastingrente in rekening gebracht. De inspecteur heeft de aanslag en de rentebeschikking bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.

2.5.

Belanghebbende heeft in Duitsland samen met zijn echtgenote een gezamenlijke aanslag IB 2015 naar een te betalen bedrag van € 59 ontvangen (hierna: de Duitse belastingaanslag). Op het aanslagbiljet is onder meer het volgende vermeld:

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of belanghebbende recht heeft op persoonlijke tegemoetkomingen op grond van het Unierecht.

3.2.

Niet in geschil is dat belanghebbende niet op grond van artikel 7.8, leden 6 en 8, Wet IB 2001 in samenhang met artikel 21bis Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 kan worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vermindering van de aanslag IB 2015. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing