Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-04-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1109, 21/01344

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-04-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1109, 21/01344

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
5 april 2023
Datum publicatie
24 augustus 2023
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:1109
Formele relaties
Zaaknummer
21/01344
Relevante informatie
Art. 6.27 Wet IB 2001, Art. 6.30 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

Aftrek scholingsuitgaven. In geschil is of belanghebbende in 2018 voldoet aan de vereisten voor het recht op aftrek van scholingsuitgaven. Belanghebbende voldoet aan het vereiste oogmerk, omdat aannemelijk is dat hij in 2018 als docent werkzaam was en dat hij de opleiding heeft gevolgd om bevoegd voor de klas te kunnen staan na het behalen van de opleiding. Ook kon belanghebbende naar het oordeel van het hof redelijkerwijs verwachten dat hij na het volgen van de opleiding het oogmerk om leraar Duits te beoefenen ook daadwerkelijk zou verwezenlijken. De omvang van de toegestane aftrek is beperkt tot het in 2018 voor belanghebbende betaalde collegegeld. Het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet. Dat de inspecteur gedurende een aantal jaren bij het regelen van de aanslag op een bepaald punt de aangifte heeft gevolgd, is niet voldoende om een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel te kunnen doen. Daarvoor zijn bijkomende omstandigheden vereist, die niet aannemelijk zijn gemaakt. Het hoger beroep is gegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Enkelvoudige Belastingkamer

Nummer: 21/01344

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] (België),

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van
23 september 2021, nummer BRE 21/1126, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2018 (hierna: IB/PVV 2018) opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De zitting heeft plaatsgevonden op 23 februari 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn namens de inspecteur [inspecteur 1] en [inspecteur 2] verschenen. Belanghebbende is met kennisgeving aan het hof niet verschenen.

1.6.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.7.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende volgt in het studiejaar 2017/2018 een lerarenopleiding Duits bij Fontys University of Applied Sciences in [plaats] . Belanghebbende geniet geen studiefinanciering.

2.2.

Belanghebbende heeft in het belastingjaar 2018 de leeftijd van 73 jaar bereikt.

2.3.

Belanghebbende heeft in het belastingjaar 2018 een fiscaal partner.

2.4.

Belanghebbende heeft op 1 maart 2019 aangifte IB/PVV 2018 gedaan. In deze aangifte heeft belanghebbende een inkomen uit werk en woning van € 16.879 aangegeven en in totaal € 3.500 aan scholingsuitgaven in aftrek gebracht, waardoor het door belanghebbende aangegeven verzamelinkomen (rekening houdend met de drempel voor scholingsuitgaven van € 250) neerkomt op € 13.629.

2.5.

De inspecteur heeft met dagtekening 9 mei 2020 de aanslag IB/PVV 2018, in afwijking van de aangifte IB/PVV 2018, vastgesteld naar een verzamelinkomen van € 17.548. De inspecteur heeft de scholingsuitgaven niet in aftrek toegestaan en daarnaast een bedrag van € 669 als inkomen uit werk en woning aangemerkt. Tevens is bij de aanslag € 25 belastingrente in rekening gebracht.

2.6.

Belanghebbende heeft in de jaren 2018 onder meer inkomsten verkregen van [B.V. 1] (hierna: [B.V. 1] ), een onderwijsarbeidsbemiddelaar. Op basis van de gegevens op de website blijkt dat [B.V. 1] verschillende vacatures openstelt in het kader van werkzaamheden als docent, surveillant, examentrainer en roostermaker. Daarnaast heeft belanghebbende in 2018 inkomsten verkregen van [B.V. 2] .

2.7.

De fiscaal partner van belanghebbende heeft tijdens de bezwaarprocedure inzake haar aanslag IB/PVV 2017 informatie aan de inspecteur verstrekt. Uit deze informatie (bankafschriften) blijkt dat in het belastingjaar 2018 in ieder geval de volgende bedragen aan collegegeld, onder vermelding van het studentnummer [studentnummer] (het studentnummer van belanghebbende, zie ook 2.8) aan de onderwijsinstelling zijn betaald:

€ 205 op 8 januari 2018;

€ 205 op 6 februari 2018;

€ 205 op 11 juni 2018.

2.8.

Tot de stukken van het geding behoort de volgende brief met kenmerk ‘Bewijs betaald collegegeld 2017-2018’ met dagtekening 15 april 2020:

“Betaalbewijs

Ondergetekende verklaart hierbij dat:

Naam: [belanghebbende]

Studentnummer: [studentnummer]

Geboren: [geboortedatum] -1945

Te: [geboorteplaats]

met ingang van de maand september 2017 voor het studiejaar 2017/2018 is ingeschreven als student voor de opleiding Lerarenopleiding 2e graad Duits deeltijd van Fontys Hogescholen en daarvoor een machtiging/betalingsovereenkomst voor het collegegeld ten bedrage van €1845,- heeft afgegeven conform artikel 7.37 lid 2 van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek.”

2.9.

Tot de stukken van het geding hoort het volgende e-mailverkeer met [A] (blijkens de algemene voorwaarden op de website van [A] onderdeel van [B.V. 1] ):

“(griffier: 19-10-2020) Beste [belanghebbende] ,

Fijn dat je aangesloten wil blijven op ons netwerk van onderwijsprofessionals en dat we jouw profiel naast [A] nu ook via onze nieuwe dienstverlening Docent abonnement zichtbaar kunnen maken voor onderwijsinstellingen. (…)”

en

(griffier: 19-03-2021) Beste [belanghebbende] ,

Het is alweer enige tijd geleden dat we met contact met elkaar hebben gehad. De reden dat we je mailen is dat we benieuwd zijn hoe het met je gaat en of we nog iets voor elkaar kunnen betekenen.

Omdat wij graag iedereen goed willen helpen met het vinden van een baan wil ik je vragen of je nog beschikbaar bent voor (tijdelijke) opdrachten en hoe deze eruit mogen zien.

Op dit moment krijgen we ook veel aanvragen voor bijles docenten en examentrainer. Misschien is dit ook interessant voor jou.

Ook indien je (momenteel) NIET beschikbaar bent, dan vernemen wij dat graag. Op deze manier hebben we namelijk een goede actuele status van jouw beschikbaarheid en kunnen we je bellen als er een geschikte vacature wordt uitgezet.”

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

In geschil is of de aanslag IB/PVV 2018 tot het juiste bedrag is vastgesteld. Meer in het bijzonder is in geschil of belanghebbende recht heeft op aftrek van scholingskosten.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en tot het in aftrek toestaan van de scholingsuitgaven. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing