Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-04-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1272, 21/00956 en 21/00957
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-04-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1272, 21/00956 en 21/00957
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 19 april 2023
- Datum publicatie
- 10 mei 2023
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2024:1251
- Zaaknummer
- 21/00956 en 21/00957
- Relevante informatie
- Art. 9 Wet DB, Art. 10 Wet DB, Art. 11 Wet DB
Inhoudsindicatie
Procedure over verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting voor de boekjaren 2008/2009 en 2009/2010 door een in het VK gevestigde “open-ended” beleggingsinstelling. Belanghebbende is onvergelijkbaar met een fbi, omdat het VK niet aldaar woonachtige of gevestigde aandeelhouders met betrekking tot uit Nederland stammend dividendinkomen niet in de heffing betrekt. Het beroep op de drukvergelijking is onvoldoende onderbouwd. Het hof verklaart het hoger beroep ongegrond.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummers: 21/00956 en 21/00957
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
gevestigd in [vestigingsplaats] (Verenigd Koninkrijk),
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 27 mei 2021, nummers BRE 17/3089 en 17/3136, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft voor de boekjaren 1 juni 2008 tot en met 31 mei 2009 (hierna: boekjaar 2008/2009) en 1 juni 2009 tot en met 31 mei 2010 (hierna: boekjaar 2009/2010) verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting ingediend.
De inspecteur heeft de in 1.1 bedoelde verzoeken afgewezen.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur is niet tegemoetgekomen aan de bezwaren tegen de afwijzingen.
Belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Een regiezitting heeft op 23 november 2022 plaatsgevonden in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde 1] , [gemachtigde 2] en [gemachtigde 3] , als gemachtigden van belanghebbende, en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] , [inspecteur 3] , [inspecteur 4] , [inspecteur 5] , [inspecteur 6] en [inspecteur 7] .
Het hof heeft het onderzoek op de zitting geschorst en daarbij bepaald dat het vooronderzoek wordt hervat. Vervolgens heeft het hof partijen verzocht schriftelijk inlichtingen te geven.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan partijen is verzonden.
Belanghebbende heeft schriftelijke inlichtingen verstrekt bij brief van 20 december 2022.
De inspecteur heeft schriftelijke inlichtingen verstrekt bij brief van 18 januari 2023.
Afschriften van de onder 1.9 en 1.10 genoemde brieven zijn doorgestuurd naar de andere partij.
Het hof heeft vervolgens bepaald dat een nadere zitting achterwege kan blijven. Geen van partijen heeft – na navraag door het hof – verklaard gebruik te willen maken van hun recht om op een nadere zitting te worden gehoord. Het hof heeft partijen schriftelijk medegedeeld dat het onderzoek is gesloten.
2 Feiten
Belanghebbende is een in het Verenigd Koninkrijk (hierna: VK) gevestigde, naar het recht van het VK opgerichte, “open-ended” beleggingsinstelling. Naar het in het VK geldende recht heeft zij de rechtsvorm van een investment company with variable capital (ICVC) en beschikt zij over rechtspersoonlijkheid. Belanghebbende is in het VK belastingplichtig voor de winstbelasting.
Belanghebbende is een instelling voor collectief beleggen met variabel kapitaal. Zij is een paraplufonds met vijf afzonderlijke subfondsen.
In elk subfonds kunnen “net income shares” en “net accumulation shares” worden uitgegeven. Bij “net income shares” worden dividenden aan de aandeelhouder uitgekeerd. Bij “net accumulation shares” worden geen dividenden aan de aandeelhouder uitgekeerd, maar worden winsten gereserveerd en bijgeschreven op het aandeel. Daarnaast heeft elk subfonds diverse aandelenklassen. Tussen de aandelenklassen bestaan verschillen in aandeelhouderskosten en operationele kosten. Dit heeft, onder meer, te maken met verschillen in de hoogte van de minimale belegging.
In de jaren waarop de teruggaafverzoeken zien, heeft belanghebbende dividenden van in Nederland gevestigde vennootschappen ontvangen waarop Nederlandse dividendbelasting (hierna: dividendbelasting) is ingehouden.
Het belastingstelsel zoals dat in de boekjaren 2008/2009 en 2009/2010 in het VK gold, voorziet weliswaar in een fictie op grond waarvan aandeelhouders geacht worden dividend te ontvangen ongeacht of daadwerkelijk dividend is uitgekeerd, maar voorziet niet in een heffing, door die - voormalige - lidstaat, van niet in het VK woonachtige of gevestigde aandeelhouders in een aldaar gevestigde beleggingsinstelling.
Belanghebbende is in Nederland niet inhoudingsplichtig voor de dividendbelasting.
3 Geschil en conclusies van partijen
In geschil is of belanghebbende recht heeft op teruggaaf van dividendbelasting.
Belanghebbende concludeert voor alle boekjaren tot teruggaaf van dividendbelasting. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.