Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-04-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1274, 21/01249 en 21/01250

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-04-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1274, 21/01249 en 21/01250

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
19 april 2023
Datum publicatie
31 augustus 2023
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:1274
Formele relaties
Zaaknummer
21/01249 en 21/01250
Relevante informatie
Art. 3 Iw 1990, Art. 8 Iw 1990, Art. 7:2 Awb

Inhoudsindicatie

Rechtmatigheid van aanslagen IB/PVV 2017 en 2018. Het hof acht niet aannemelijk dat de inspecteur heeft gehandeld in strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het hoorrecht is niet geschonden.

Uitspraak

Team belastingrecht

Enkelvoudige Belastingkamer

Nummers: 21/01249 en 21/01250

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] (België),

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 9 september 2021, nummers BRE 20/7285 en 21/661 in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) 2017 opgelegd (hierna: de aanslag 2017). Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag 2017 en daarbij gegeven beschikking. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en de bezwaren ongegrond verklaard.1

1.1.3.

Belanghebbende heeft verzocht om ambtshalve vermindering van de aanslag 2017 en de daarbij gegeven beschikking. De inspecteur heeft bij beschikking het verzoek met betrekking tot de aanslag 2017 afgewezen en met betrekking tot de beschikking belastingrente toegewezen.2

1.1.4.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de in 1.1.3 bedoelde beslissing. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.3

1.2.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende de aanslag IB/PVV 2018 opgelegd (hierna: de aanslag 2018). Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag 2018 en daarbij gegeven beschikking. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2018 ongegrond verklaard en het bezwaar tegen de beschikking belastingrente gegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de in 1.1.4 en 1.2.2 bedoelde uitspraken beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard, zich onbevoegd verklaard voor zover het gaat om geschillen met de ontvanger wat betreft verrekening en de hoogte van openstaande belastingschulden en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de andere partij.

1.6.

De zitting heeft plaatsgevonden op 16 maart 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende, tot bijstand vergezeld van [A] , en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] . Op deze zitting zijn de onderhavige zaken gelijktijdig behandeld.

1.7.

Belanghebbende heeft direct voorafgaand aan de zitting, via de bode, het formulier proceskostenvergoeding overgelegd.

1.8.

Belanghebbende heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij.

1.9.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.10.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

Aanslagregeling 2017

2.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2017 een voorlopige aanslag IB/PVV opgelegd:

Aanslagnummer eindigend op

Dagtekening

Te betalen IB/PVV (€)

[nummer 1]

10 augustus 2018

5.506

2.2.

De aanslag 2017 is met dagtekening 13 november 2018 vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 47.912 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.891. Op basis daarvan resulteert de aanslag 2017 in een verschuldigd bedrag aan IB/PVV van € 12.615. Op het aanslagbiljet zijn vervolgens de volgende bedragen verrekend:

IB/PVV

12.615

Af: loonheffing

6.474

Af: dividendbelasting en/of kansspelbelasting

89

Af: voorlopige aanslagen (zie 2.1)

5.506

Bij: in rekening gebrachte belastingrente

10

Te betalen

556

2.3.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag 2017 en de daarbij gegeven rentebeschikking en heeft gevraagd om uitstel van betaling voor deze aanslag.

2.4.

De ontvanger van de Belastingdienst heeft belanghebbende met zijn brief van 22 november 2018 bericht dat uitstel van betaling is verleend voor het bedrag van € 556. Belanghebbende heeft het bedrag van € 556 op 23 november 2018 betaald.

2.5.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslag 2017 en de daarbij gegeven rentebeschikking gehandhaafd. Naar aanleiding van een verzoek om ambtshalve vermindering heeft de inspecteur de belastingrente verminderd tot nihil.

Aanslagregeling 2018

2.6.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2018 vier voorlopige aanslagen IB/PVV opgelegd:

Aanslagnummer eindigend op

Dagtekening

Te betalen IB/PVV (€)

[nummer 2]

31 januari 2018

2.384

[nummer 3]

31 maart 2018

2.544

[nummer 4]

15 juni 2018

- 106

[nummer 5]

17 mei 2019

- 1.954

Totaal

2.868

2.7.

De aanslag 2018 is met dagtekening 2 april 2020 vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 46.028 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 898. Op basis daarvan resulteert de aanslag 2018 in een verschuldigd bedrag aan IB/PVV van € 11.435. Op het aanslagbiljet zijn vervolgens de volgende bedragen verrekend:

IB/PVV

11.435

Af: loonheffing

5.992

Af: dividendbelasting en/of kansspelbelasting

115

Af: voorlopige aanslagen (zie 2.6)

2.868

Bij: in rekening gebrachte belastingrente

85

Te betalen

2.545

2.8

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslag 2018 gehandhaafd en de rentebeschikking verminderd tot nihil.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

  1. Is de rechtbank vooringenomen?

  2. Zijn de aanslag 2017 en de aanslag 2018 onrechtmatig dan wel tot een te hoog bedrag vastgesteld?

  3. Heeft de inspecteur het hoorrecht geschonden?

  4. Heeft belanghebbende recht op vergoeding van door hem geleden schade?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vermindering van de aanslag 2017 tot nihil en vermindering van de aanslag 2018 tot een te betalen bedrag van € 1.989. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing