Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-03-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1570, BKDH-22/00209

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-03-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1570, BKDH-22/00209

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
28 maart 2023
Datum publicatie
22 mei 2023
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:1570
Formele relaties
Zaaknummer
BKDH-22/00209
Relevante informatie
Art. 8 Wet Vpb 1969, Art. 5 Wet Vpb 1969, Art. 3.8 Wet IB 2001, Art. 3.25 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

Art. 8 Wet Vpb 1969; artt. 3.8 en 3.25 Wet IB 2001. Goed koopmansgebruik. Winstuitstelpost. Levering zorgprestaties door belanghebbende (een coöperatie) in kader Wmo onder meerjarig contract met gemeente. Belanghebbende maakt niet aannemelijk dat in 2017 ontvangen vergoeding betrekking heeft op toekomstige prestaties dan wel behoorlijk aanwijsbare toekomstige kosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Zittingsplaats Den Haag

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BKDH-22/00209

Uitspraak van 28 maart 2023

in het geding tussen:

[X] te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: J.H.D. Kallen)

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,

(vertegenwoordiger: […] )

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (de Rechtbank) van 24 januari 2022, nummer BRE 19/5910.

Procesverloop

1.1. De Inspecteur heeft aan belanghebbende een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd voor het boekjaar lopend van 23 mei 2016 tot en met 31 december 2017 naar een belastbaar bedrag van € 310.215 (de aanslag). Bij gelijktijdig gegeven beschikking heeft de Inspecteur een bedrag van € 6.004 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.2. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur het bezwaar tegen de aanslag ongegrond verklaard.

1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. Ter zake hiervan is een griffierecht geheven van € 345. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake hiervan is een griffierecht geheven van € 548. De Inspecteur heeft een nader stuk, aangeduid als verweerschrift, ingediend, ingekomen bij het Hof op 3 februari 2023. Voorafgaand aan de zitting heeft belanghebbende een pleitnota met bijlagen ingediend, ingekomen bij het Hof op 2 februari 2023.

1.5. In de Tijdelijke aanwijzing gerechtshof Den Haag voor hoger beroepszaken rijksbelastingen van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch (Stcrt. 2021, 9365) is het gerechtshof Den Haag aangewezen als gerechtshof waarvan de zittingsplaats tijdelijk mede wordt aangemerkt als zittingsplaats van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Op grond van voornoemde regeling heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden in Den Haag op 14 februari 2023. Partijen zijn verschenen. Ter zitting heeft de Inspecteur een pleitnota overgelegd. Belanghebbende heeft ter zitting een nader stuk overgelegd. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Feiten

2.1. Belanghebbende is gevestigd te [gemeente] en drijft haar onderneming in de vorm van een coöperatie. Belanghebbende is op 23 mei 2016 opgericht onder de naam [A U.A.] Bij statutenwijziging van 30 december 2016 is de naam van belanghebbende gewijzigd in [belanghebbende]

2.2. Het eerste boekjaar van belanghebbende loopt van 23 mei 2016 tot en met 31 december 2017 (het boekjaar 2016/2017).

2.3. Belanghebbende is opgericht door [Stichting 1] , [Stichting 2] , [Stichting 3] , [Stichting 4] , [Stichting 5] , [Stichting 6] , [Stichting 7] en [Stichting 8] . Deze oprichters zijn ook de leden van belanghebbende.

2.4. In de statuten, na wijziging op 30 december 2016, staat het doel van belanghebbende als volgt omschreven:

“a. het bevorderen van gezondheid en zelfredzaamheid van de burgers in [gemeente] in hun eigen leefomgeving conform de nieuwe definitie van het WHO-begrip gezondheid namelijk: “gezondheid is het vermogen van mensen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven. (positieve gezondheid)”;

b. het verbeteren van de ervaren kwaliteit van zorg van de burgers;

c. Het verlagen van de kosten per burger;

d. en in het bijzonder het ontwikkelen en exploiteren van een white label wijksturing en bekostiging zoals verwoord in de desbetreffende bestuursnotitie, de documenten van de Europese aanbesteding, de subsidieovereenkomst/beschikking zijdens de [gemeente] en de samenwerkingsovereenkomst.”

2.5. De [gemeente] (de gemeente) heeft voor een deel van haar dienstverlening op grond van artikel 2.6.4, lid 1, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) een aanbesteding geopend. Belanghebbende en de gemeente zijn een overeenkomst aangegaan met als titel “Overeenkomst Maatschappelijke Ondersteuning 2017-2019” (de overeenkomst).

2.6. In de overeenkomst is onder meer het volgende opgenomen:

“ARTIKEL 1 ALGEMENE INKOOPVOORWAARDEN [GEMEENTE] 2016 (AIV 2016)

1. Op deze overeenkomst zijn de AIV 2016 van toepassing met uitzondering van het bepaalde in artikel 3 en in artikel 9, achtste lid en het bepaalde in Deel B.

(…)

ARTIKEL 2 DUUR VAN DE OVEREENKOMST

1. De overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van drie jaren, ingaande op 1 januari 2017 en eindigend op 31 december 2019.

2. Gedurende deze periode kunnen de opdrachtnemers, behoudens de gronden genoemd in artikel 10 lid 1 AIV 2016, niet tot opzegging overgaan.

3. De overeenkomst eindigt van rechtswege.

4. Partijen kunnen gezamenlijk besluiten om de overeenkomst in ongewijzigde vorm te verlengen met maximaal twee maal twee jaar.

5. Het overleg over verlengen vindt ten minste zes maanden voor het eindigen van de overeenkomst plaats. Het bepaalde in het tweede lid is niet van toepassing op de verlengde duur.

ARTIKEL 3 TARIEF

1. Het tarief van de te leveren diensten bedraagt:

2017: € 9.722.103

2018: € 10.524.309

2019: € 11.050.263

2. Eventueel verschuldigde omzetbelasting komt ten laste van de opdrachtnemer.

3. Het tarief wordt per jaar verhoogd met het bedrag van de door opdrachtgever bespaarde kosten voor persoonsgebonden budgetten voor de maatschappelijke ondersteuning zoals begrepen in deze overeenkomst.

4. Uitbetaling vindt plaats in twaalf gelijke maandelijkse termijnen.

ARTIKEL 4 INHOUD VAN DE OPDRACHT

1. De inhoud van de opdracht wordt bepaald door:

a. de inhoud van de bijlagen A en B, behorende bij het aanbestedingsdocument dat op 12 september 2016 is gepubliceerd, en integraal vervangen bij de Nota van Inlichtingen die op 10 oktober 2016 is gepubliceerd;

b. de inschrijving op de aanbesteding d.d. 21-10-2016;

c. de schriftelijke verduidelijking d.d. 4-11-2016;

d. het definitieve plan van aanpak d.d. 5-12-2016.

2. De opdracht beperkt zich tot de inwoners van [de gemeente], met uitzondering van de inwoners van het stadsdeel (…).”

2.7. In bijlage C bij de overeenkomst – de aanbestedingsleidraad getiteld “Opdrachtbeschrijving (specifiek deel) en Programma van Eisen (perceel 2 ‘Maatschappelijke ondersteuning’)” – staat de opdrachtbeschrijving nader gespecificeerd:

“1. Wat willen we bereiken

De komende periode wil [de gemeente] de transformatie van het sociaal domein verder vorm geven. (…) We willen toewerken naar een nieuwe sturings- en bekostigingssystematiek om zo een bijdrage te leveren aan genoemde maatschappelijke effecten en resultaten. Hiermee gaat een aantal veranderingen gepaard dat verder in dit perceel uitgewerkt wordt:

- De rol vanuit de gemeente wordt anders, namelijk wij gaan meer sturen op welke doelen we willen realiseren, welke maatschappelijke effecten (wat), en de aanbieders vrijlaten hoe zij die realiseren;

- Om deze effecten en doelstellingen te realiseren blijven we niet meer op urenniveau indiceren en verrekenen, maar stellen we in eerste instantie een lumpsum bedrag ter beschikking, dat gebaseerd is op historisch gebruik, om een breed palet aan activiteiten voor de zeer diverse doelgroep te organiseren;

- De financieringssystematiek willen we doorontwikkelen naar een populatiegerichte lumpsum-financiering, gebaseerd op kenmerken van de populatie, per 2019;

(…)

2. De opdracht

1. Het organiseren van maatschappelijke ondersteuning, inclusief onderdelen van het huidige welzijnswerk, in de vorm van algemene voorzieningen.

2. Het bemensen van de toegang tot maatschappelijke ondersteuning.

3. Het bieden van maatwerkvoorzieningen.

(…)

4. Financiering en waarde van de opdracht

Zoals eerder aangegeven wil [de gemeente] gaan sturen op maatschappelijke effecten en resultaten. Daar wordt een plafondbedrag aan gekoppeld om de opdracht uit te voeren. De waarde van de opdracht is in totaal (2017 t/m 2019) € 31.296.675, als volgt opgebouwd:

€ 9.722.103 voor 2017,

€ 10.524.309 voor 2018,

€ 11.050.263 voor 2019.

In deze bedragen is de fasegewijze toevoeging van nieuwe taken verdisconteerd. Voor de omvang van de opdracht (aantal huidige indicaties voor maatwerkvoorzieningen, aantal cliënten, omvang van de stopgezette subsidies) wordt verwezen naar Bijlages (…).

Voor 2017 en 2018 wordt het bedrag als lumpsum gefinancierd gebaseerd op historisch gebruik, voor 2019 willen we toewerken naar een vorm van populatiegerichte bekostiging. Dit is ook een lumpsumbedrag maar dan gebaseerd op de kenmerken van de populatie. Door met één lumpsumbedrag te werken worden financiële schotten afgebroken.

Bovenstaande bedragen vormen een (maximum) plafond. Dat betekent dat de opdrachtnemer zelf goed moet beoordelen wat nodig is om binnen het gestelde budget te blijven. De prikkel om meer uren ondersteuning te leveren dan feitelijk nodig voor een cliënt wordt daarmee

weggenomen. Op deze manier verwachten we een omslag te realiseren van een volume gestuurd stelsel waarin de omvang van de ondersteuning centraal staat naar een stelsel waarin de mogelijkheden van de burger centraal staan.

Kenmerkend voor lumpsum financiering is dat bekostiging niet op basis van afzonderlijke prestaties wordt afgerekend en dat exploitatierisico’s bij de opdrachtnemer liggen. Voor zover het budget meer dan toereikend is, zal er nader overleg plaatsvinden tussen [de gemeente] en opdrachtnemer hoe het ‘overschot’ ingezet wordt als vorm van shared investments. Onder shared investments verstaan wij dat eventuele overschotten ingezet kunnen worden voor het verbeteren van de sociale infrastructuur in [de gemeente]. Uiteraard voor zover dit binnen de huidige opdracht valt. Hieronder kunnen diverse zaken verstaan worden, zoals investeringen in de verbetering van dienstverlening, maar ook versterking van de organisatie van de opdrachtnemer om uiteindelijk betere dienstverlening te leveren Reserveopbouw om gedurende de contractperiode fluctuaties in kosten op te vangen, wordt toegestaan. Over de verdeling tussen een te vormen reserve en de shared investments wordt overleg gepleegd zodra onderschrijding aan de orde is.

(…)

8. Co-creatie, lerend vermogen en ontwikkelagenda

Voor de realisatie van de in voorgaande paragraaf beschreven visie geldt een gedeelde verantwoordelijkheid tussen de opdrachtgever, zijnde de gemeente, en de opdrachtnemer. Ten behoeve van de realisatie van de visie wordt ingezet op een co-creatief ontwikkelproces met de opdrachtnemer(s). Dit vertaalt zich naar een doorlopend dialoog tussen beide over doelen, voortgang en resultaat, oplossingsrichtingen voor gesignaleerde knelpunten en de te nemen stappen. Vanuit de opdrachtgevende rol richt de gemeente zich op het formuleren van de ‘Wat’-vraag, We vinden het van belang dat we samen, liefst met betrokkenheid van cliënten, de nieuwe aanpak doorontwikkelen. Daartoe vinden wij het benoemen van ‘lerend vermogen’ van belang. We realiseren ons dat we het systeem geheel anders gaan inrichten, hetgeen betekent ook dat er tijd en ruimte voor medewerkers moet zijn om zich hierbinnen te ontwikkelen. [De gemeente] wil werken met een transformatieagenda met in ieder geval de volgende onderwerpen:

1) Doorontwikkeling toegang;

2) doorontwikkeling prestaties en indicatoren;

3) doorontwikkeling financieringsmodel naar populatiegerichte bekostiging;

4) doorontwikkeling partnerschap;

5) doorontwikkeling uniforme informatievoorziening.

In samenspraak tussen [de gemeente] en opdrachtnemer wordt de transformatieagenda verder gevuld en vormgegeven.

Qua proces zullen zogenaamde ‘regiegesprekken’ georganiseerd worden tussen de gemeente en de opdrachtnemer. Dit bestuurlijk overleg zal in principe één keer per 6 weken plaatsvinden, tenzij anders wordt afgesproken. Deze regiegesprekken dienen als basis voor de doorlopende dialoog, en worden zowel gevuld met de voortgang van de resultaten, als ook met (de voortgang op) ontwikkelthema’s die op de transformatieagenda staan.

(…)

11. Nader programma van eisen

In dit onderdeel wordt nader ingegaan op de inhoud van de dienstverlening zoals deze van de opdrachtnemer, aanvullend op wat hierboven al is omschreven, wordt verwacht.

Nr.

Omschrijving vereiste

(…)

25.

Een eventueel positief saldo wordt als shared investments ingezet. Met opdrachtgever worden hier nadere afspraken over gemaakt.

(…)”

2.8. In het boekjaar 2016/2017 heeft belanghebbende een resultaat van € 312.201 behaald. Uit de jaarrekening 2017 van belanghebbende volgt dat in de balans het resultaat van € 312.201 na bestemming is toegevoegd aan de algemene reserve. De passivazijde per 31 december 2017 luidt als volgt:

Algemene reserve

€ 312.201

Kortlopende schulden en overlopende passiva

Crediteuren

€ 233.021

Nog te betalen bedragen

€ 356.097

Overlopende passiva

€ 0

€ 589.118

Totaal passiva

€ 901.319”

2.9. In de jaarrekening 2017 staat in de toelichting op de balans het volgende over het resultaat opgenomen:

Eigen vermogen

2017

1-1 t/m 31-12

2016

1-7 t/m 31-12

6. Algemene reserves

Saldo per 01 januari

€ 12.517

€ 0

Resultaatbestemming

€ 299.684

€ 12.517

Totaal algemene reserves

€ 312.201

€ 12.517”

2.10. In de jaarrekening 2017 is onder meer het volgende opgenomen over de grondslagen van de resultaatbepaling:

5. Algemene toelichting (vervolg)

Grondslagen van resultaatbepaling

Algemeen

Het resultaat wordt bepaald als het verschil tussen netto-omzet en alle hiermee verbonden, aan het verslagjaar toe te rekenen kosten. De kosten worden bepaald met inachtneming van de hiervoor vermelde waarderings-grondslagen. Winsten worden verantwoord in het jaar waarin de omzet is gerealiseerd. Verliezen worden in aanmerking genomen in het jaar waarin deze voorzienbaar zijn. De overige baten en lasten worden toegerekend aan de verslagperiode waarop deze betrekking hebben.

Netto-omzet

De netto-omzet betreft de opbrengst voor de aan afnemers (derden) geleverde diensten. De opbrengsten van diensten worden opgenomen naar rato van de mate waarin de diensten zijn verricht.

Overheidssubsidies