Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-07-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2200, 22/00311
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-07-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2200, 22/00311
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 5 juli 2023
- Datum publicatie
- 13 juli 2023
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2022:190, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 22/00311
- Relevante informatie
- Art. 228 Gemw
Inhoudsindicatie
Belanghebbende is geen precariobelasting verschuldigd. Zij heeft recht op vrijstelling, omdat het hebben van het elektriciteitsnetwerk ingevolge twee overeenkomsten uit 1928 en 1929 moet worden gedoogd.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 22/00311
Uitspraak op het hoger beroep van
de heffingsambtenaar van de gemeente Oisterwijk,
hierna: de heffingsambtenaar,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 18 januari 2022, nummer BRE 19/1490 in het geding tussen de heffingsambtenaar en
[belanghebbende] ,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende de aanslag precariobelasting 2017 opgelegd.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraak op bezwaar en de aanslag vernietigd.
De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft het ingevulde formulier ‘proceskostenvergoeding’ overgelegd.
De heffingsambtenaar heeft op verzoek van het hof op 10 mei 2023 op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd.
De zitting heeft plaatsgevonden op 12 mei 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen namens belanghebbende [persoon 1] en [persoon 2] en de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde] , en, namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar 1] en [heffingsambtenaar 2] . Op deze zitting zijn gelijktijdig behandeld de onderhavige zaak en de zaak met nummer 22/00311.
Belanghebbende heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.
2 Feiten
Belanghebbende is netbeheerder van het elektriciteitsnetwerk in de gemeente Oisterwijk (hierna: de gemeente). Tot de huidige gemeente Oisterwijk behoort de voormalige gemeente Moergestel.
In januari 1928 heeft de gemeente Moergestel met [Rechtsvoorganger belanghebbende] (hierna: [Rechtsvoorganger belanghebbende] ) een overeenkomst gesloten over de exploitatie van het elektriciteitsnetwerk in de gemeente Moergestel (hierna: de overeenkomst 1928). Hierin is onder meer het volgende vermeld:
“OVEREENKOMST
Tusschen Burgemeester en Wethouders der gemeente Moergestel, handelende ter uitvoering van het Besluit van den Raad dier Gemeente dd. 17 December 1927, (…) hierna “de Gemeente” genoemd, en de [Rechtsvoorganger belanghebbende] , (…), hierna “ [Rechtsvoorganger belanghebbende] ” genoemd, is overeengekomen als volgt.
Artikel 1.
De Gemeente draagt aan [Rechtsvoorganger belanghebbende] . in eigendom over, welke laatste aanvaardt, den geheelen aanleg van het gemeentelyk geleidingsnet voor distributie van electriciteit, inclusief huisaansluitingen, huurinstallaties, geplaatste en ongeplaatste meters enz. alsmede alle voorradige werktuigen, gereedschappen en materialen, kortom alle eigendommen der Gemeente, welke tot het gemeentelyk electriciteitsbedryf behooren, met inbegrip van alle daaraan verbonden rechten.
De Gemeente garandeert aan [Rechtsvoorganger belanghebbende] . het rustig bezit van het overgedragene-.
Artikel 2.
(…).
Artikel 3
De Gemeente verleent aan [Rechtsvoorganger belanghebbende] . uitsluitend en kosteloos het recht om werken tot geleiding, transformeering, verdeeling en levering van electriciteit of daarmede in verband staande beveiligings- en ondersteuningswerken te hebben, aan te brengen, in stand te houden, te wyzigen of te verwyderen in, op, aan, door of boven gemeentelyke gronden, wegen, wateren en andere eigendommen der Gemeente.
De Gemeente zal, voor zoolang [Rechtsvoorganger belanghebbende] . in de gemeente electriciteit levert, aan anderen niet het. recht verleenen om op welke wyze ook de Gemeente en hare inwoners van verlichting of kracht te voorzien, terwyl de Gemeente zelf daartoe ook niet zal overgaan.”.
In maart 1929 heeft de gemeente met [Rechtsvoorganger belanghebbende] een overeenkomst gesloten over de exploitatie van het elektriciteitsnetwerk van de gemeente (hierna: de overeenkomst 1929). Hierin is onder meer het volgende vermeld:
“OVEREENKOMST
Tusschen het College van Burgemeester en Wethouders der Gemeente Oisterwijk, handelende ter uitvoering van het Besluit van den Raad dier gemeente dd. 15 maart 1929, (…), hierna “de Gemeente” genoemd en de [Rechtsvoorganger belanghebbende] , (…), hierna “ [Rechtsvoorganger belanghebbende] .” genoemd, is overeengekomen als volgt.
Artikel 1.
[Rechtsvoorganger belanghebbende] . zal zoo spoedig mogelyk, althans zóó, dat uiterlyk op 1 November 1929 de exploitatie aanvangt, de electrificatie der Gemeente ter hand nemen en daartoe in de Gemeente een ondergrondsch electriciteitsnet bouwen ter plaatse, zooals op aangehechte teekening is aangegeven. In overleg met Burgemeester en Wethouders kan in andere gedeelten der Gemeente een bovengrondsch leidingnet worden gebouwd.
Artikel 2
1. De Gemeente verleent aan [Rechtsvoorganger belanghebbende] kosteloos en uitsluitend het recht (…) om in het gebied der gemeente werken tot geleiding, transformeering, verdeeling en levering van electriciteit of daarmede in verband staande ondersteunings- en beveiligingswerken te hebben, aan te brengen, in stand te houden, te wyzigen en te verwyderen in, op, aan, door of boven gemeentelyke gronden, wegen, wateren en andere eigendommen der Gemeente.
2. (…).
3. (…).
4. De Gemeente verplicht zich [Rechtsvoorganger belanghebbende] . tydig schriftelyk te waarschuwen indien grond-, graaf-, bagger- of ander werken moeten worden uitgevoerd in openbare gemeentegronden, wegen, wateren en andere eigendommen der Gemeente, waarin, waarover of waarop electrische leidingentoestellen enz. van [Rechtsvoorganger belanghebbende] . zyn gelegd of geplaatst, opdat deze tydig maatregelen kan nemen om ongevallen en beschadiging harer eigendommen te voorkomen.
(…)
6. [Rechtsvoorganger belanghebbende] . verbindt zich om op tydig schriftelyk verzoek van de gemeente hare geleidingen en of toestellen, indien mogelyk, weg te nemen of te verplaatsen voor zoverre en voor zolang zulks voor de uitvoering van openbare gemeentewerken of in het belang van de Gemeente wordt vereischt, mits degene in wiens belang de daarvoor noodige werken worden uitgevoerd, zich ten aanzien en ten genoegen van [Rechtsvoorganger belanghebbende] . heeft verbonden de kosten dier werken aan [Rechtsvoorganger belanghebbende] . te vergoeden.”.
In de “Verordening op de heffing en invordering van Precariobelasting ter zake van buizen, kabels, draden of leidingen 2017” (hierna: de verordening) is onder meer het volgende bepaald:
“Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van buizen, kabels, draden of leidingen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening.
(…)
Artikel 4 Vrijstellingen
De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:
a. voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende is krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;
(…)”.
De aanslag is vastgesteld op een te betalen bedrag van € 1.354.847,20.
Tot de gedingstukken behoort een, naar aanleiding van een door belanghebbende uitgebrachte offerte, getekende akkoordverklaring die namens de gemeente (de opdrachtgever) is getekend en waarin het volgende is vermeld:
“Opdrachtgever (…):
• verstrekt (…) [hof: belanghebbende], opdracht tot uitvoering van de in onze offerte (…) van 14 oktober 2019 vermelde werkzaamheden het verleggen van kabels en leidingen voor de reconstructie van kruising (…).
• verklaart akkoord te gaan met de kosten van € 25.643,00 en voorwaarden voor deze werkzaamheden.
• verklaart te hebben ontvangen en akkoord te gaan met de bij deze offerte behorende Specificatie werkzaamheden en kosten, Bijzondere Voorwaarden en Algemene Voorwaarden dienstverlening en uitvoering werkzaamheden.
(…)”.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de overeenkomst 1928 en de overeenkomst 1929 (hierna samen: de overeenkomsten) eraan in de weg staan dat belanghebbende in het onderhavige jaar precariobelasting is verschuldigd.
Ter zitting heeft de heffingsambtenaar ingetrokken de stelling dat belanghebbende niet de juridisch eigenaar van het elektriciteitsnetwerk is.
Indien de geschilvraag ontkennend wordt beantwoord, is de hoogte van de aanslag niet in geschil.
De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en ongegrondverklaring van het beroep. Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.