Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 25-01-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:247, 21/00347

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 25-01-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:247, 21/00347

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
25 januari 2023
Datum publicatie
14 maart 2023
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:247
Formele relaties
Zaaknummer
21/00347
Relevante informatie
Art. 219 lid 2 Gemw, Art. 223 Gemw, Art. 22 Wet WOZ, Art. 3:2 Awb, Art. 3:4 Awb, Art. 1 EP EVRM

Inhoudsindicatie

Forse verhoging van de forensenbelasting in 2020. Gelet op de beperkte toets die het hof kan en mag aanleggen, mag het hof zich niet in deze politieke keuze mengen. Aangezien de gemeentelijke wetgever bij de wijziging van de tarieven uitdrukkelijk ook heeft meegenomen dat forensen gebruik maken van de gemeentelijke voorzieningen, is geen sprake van belastingheffing die alleen is ingevoerd om de plaatselijke woningmarkt reguleren. De gemeente heeft daarmee zijn (ruime) bevoegdheid om forensenbelasting te heffen niet gebruikt voor een ander doel dan waarvoor die is gegeven. Wel is voor belanghebbende sprake van een individuele en buitensporige last. Belanghebbende mag de woning namelijk op grond van het bestemmingsplan niet verhuren en heeft dus geen mogelijkheid om de forse verhoging af te wentelen. Ook is verhuizen naar de woning niet mogelijk. De Verordening moet buiten toepassing blijven en het hof moet rechtsherstel bieden. Het hof doet dit door de aanslag te verminderen naar het tarief dat in 2019 gold.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 21/00347

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg (hierna: de rechtbank) van 12 januari 2021, nummer AWB 20/2431, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen,

hierna: de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft de aanslag forensenbelasting 2020 opgelegd.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft in reactie op het verweerschrift een conclusie van repliek ingediend. De heffingsambtenaar heeft bericht geen conclusie van dupliek te zullen indienen.

1.6.

Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de heffingsambtenaar.

1.7.

De zitting heeft plaatsgevonden op 1 juli 2022 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende en zijn echtgenote, alsmede, namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar] .

1.8.

De heffingsambtenaar heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij.

1.9.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.10.

De griffier heeft in de brief van 16 augustus 2022 partijen ervan in kennis gesteld dat een of meerdere raadsheren die bij de zaken van belanghebbenden betrokken zijn, niet op de juiste manier zijn beëdigd, dat de desbetreffende raadshe(e)r(en) inmiddels opnieuw is/zijn beëdigd en dat het hof van oordeel is dat het in het geval van belanghebbenden niet nodig is om in hun zaken een nieuwe zitting te houden, omdat de gesignaleerde onvolkomenheid niets afdoet aan de deskundige en zorgvuldige wijze waarop hun zaken (inhoudelijk) zijn behandeld.

Vervolgens heeft geen van partijen - na navraag door het hof – verklaard gebruik te willen maken van hun recht om op een nadere zitting te worden gehoord. Een nadere zitting is daarom achterwege gebleven.

2 Feiten

2.1.

Op [datum] 2017 hebben belanghebbende en zijn echtgenote de woning gelegen aan de [adres] te [plaats] in de gemeente Gulpen-Wittem (hierna ook: de woning) gekocht, met de bedoeling om zich op termijn permanent te gaan vestigen in deze woning.

2.2.

Belanghebbende heeft zijn hoofdverblijf in de gemeente Wijk bij Duurstede.

2.3.

In 2019 werd de forensenbelasting geheven naar een vast tarief van € 129 en een variabel tarief van 0,23% over de WOZ-waarde.

2.4.

De heffingsambtenaar heeft een aanslag forensenbelasting 2020 opgelegd naar een bedrag van € 5.443,20, bestaande uit een vast bedrag van € 280 en een variabel tarief van 0,56% over de WOZ-waarde, zijnde 0,56% x € 922.000 = € 5.163,20.

2.5.

De aanslag is gebaseerd op de Verordening forensenbelasting Gulpen-Wittem 2020 (hierna: de Verordening).

2.6.

In 2021 is het tarief ongewijzigd gebleven ten opzichte van 2020.

2.7.

In 2022 wordt de forensenbelasting geheven naar een vast tarief van € 280 en een variabel tarief van 1,0% over de WOZ-waarde.

2.8.

Het is belanghebbende op grond van het bestemmingsplan niet toegestaan de woning te verhuren.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vraag:

Is de aanslag terecht en tot de juiste hoogte opgelegd?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en, naar het hof begrijpt, tot vernietiging van de aanslag. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing