Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-08-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2595, 22/00142

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-08-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2595, 22/00142

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
9 augustus 2023
Datum publicatie
19 oktober 2023
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:2595
Formele relaties
Zaaknummer
22/00142
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-03-2027] art. 7:4, Art. 17 Wet WOZ, Art. 22 Wet WOZ, Art. 4 Uitv.reg. WOZ

Inhoudsindicatie

Het geschil betreft de woz-waarde van een garage annex autoshowroom met buitenterrein en de aanslag rioolheffing. Het hof is van oordeel dat de heffingsambtenaar de inzageplicht (art. 7:4, lid 2 Awb) heeft geschonden maar dat belanghebbende daardoor niet in zijn belangen is geschaad. Het hof oordeelt voorts dat de opbrengstlimiet niet is overschreden, dat de heffingsambtenaar de woz-waarde niet te hoog heeft vastgesteld en dat de uitspraak op bezwaar afdoende is gemotiveerd.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer 22/00142

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant (hierna: de rechtbank) van 23 december 2021, nummer SHE 21/437 in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Meierijstad,

hierna: de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) een beschikking gegeven (hierna: de WOZbeschikking) en daarbij de waarde van [adres 1] in [plaats] (hierna: de onroerende zaak) per waardepeildatum 1 januari 2019 (hierna: waardepeildatum) vastgesteld. Tevens heeft de heffingsambtenaar de aanslagen onroerendezaakbelastingen en rioolheffing voor het jaar 2020 opgelegd.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar gegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de heffingsambtenaar.

1.6.

De zitting heeft plaatsgevonden op 14 juli 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde] als gemachtigde van belanghebbende,

en, namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar 1] en [heffingsambtenaar 2] .

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak, een garage/autoshowroom met buitenterrein. De onroerende zaak is in 1996 gebouwd en in 2004 uitgebreid. De onroerende zaak heeft een vloeroppervlakte van in totaal 2.426 m2 en bevat twee showrooms (begane grond en eerste verdieping), een werkplaats (begane grond), twee kantoorruimtes/kantines (begane grond en eerste verdieping) en een sanitaire ruimte. Tot het object behoort een perceel met een kadastrale grootte van in totaal 5.655 m2 (4.210 m2 en 1.445 m2).

2.2.

De waarde van de onroerende zaak is door de heffingsambtenaar per de waardepeildatum vastgesteld op € 1.699.000. Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak verlaagd tot € 1.480.000 en de aanslagen onroerende zaakbelasting en rioolheffing evenredig verminderd.

2.3.

De onroerende zaak is vanaf 1 juli 2020 verhuurd voor € 120.000 per jaar. De onroerende zaak is op 29 december 2020 voor € 1.800.000 verkocht in verhuurde staat.

2.4.

De heffingsambtenaar heeft een taxatierapport van taxateur [heffingsambtenaar 2] ingebracht van 28 juni 2021. In het taxatierapport wordt de waarde in het economische verkeer van de onroerende zaak per de waardepeildatum vastgesteld op € 1.480.000 met behulp van de huurwaardekapitalisatiemethode (hierna: de HWK-methode).

De taxateur heeft daarbij gebruik gemaakt van de volgende verhuurde vergelijkingspanden: [adres 2] en [adres 3] te [plaats] . Dit zijn eveneens garages/autoshowrooms.

Ter bepaling van de gerealiseerde huurwaardekapitalisatiefactor heeft de taxateur verwezen naar de verkoopcijfers van [adres 4] en [adres 5] te [plaats] , eveneens garages/autoshowrooms. De taxateur heeft ook het eigen huurcijfer en het eigen verkoopcijfer van de onroerende zaak in de berekening meegenomen.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

I. Heeft de heffingsambtenaar de inzageplicht geschonden?

II. Is met betrekking tot de aanslag rioolheffing de opbrengstlimiet in 2020 overschreden?

III. Is de WOZ-waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum te hoog vastgesteld?

IV. Heeft de heffingsambtenaar de uitspraak op bezwaar voldoende gemotiveerd?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en op bezwaar, vernietiging van de aanslag rioolheffing en vermindering van de WOZ-waarde naar € 1.200.000. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing