Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-09-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:3024, 22/00795
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-09-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:3024, 22/00795
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 20 september 2023
- Datum publicatie
- 1 februari 2024
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2022:662, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2024:535
- Zaaknummer
- 22/00795
- Relevante informatie
- Art. 6.17 Wet IB 2001, Art. 8.2 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
De rechtbank heeft op goede gronden de juist beslissing genomen.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummers: 22/00795
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende in Indonesië, domicilie gekozen hebbend in [plaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 10 februari 2022, nummer BRE 20/9019, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2018 opgelegd.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar gegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.
De zitting heeft plaatsgevonden op 3 augustus 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen namens belanghebbende [gemachtigde] en, namens de inspecteur [inspecteur 1] en [inspecteur 2] , tot hun bijstand vergezeld van [inspecteur 3] en [inspecteur 4] . Gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld is de zaak 22/00796.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.
2 Feiten
Belanghebbende woonde in 2018 het hele jaar in Indonesië.
Belanghebbende ontving in 2018 diverse pensioenen vanuit Nederland:
Inkomen |
Loonheffing |
||
Nationale Nederlanden |
€ 7.377 |
€ 656 |
ouderdomspensioen |
SVB |
€ 9.722 |
€ 0 |
AOW |
Pensioenfonds [naam 1] |
€ 684 |
€ 57 |
ouderdomspensioen |
Pensioenfonds [naam 2] |
€ 14.268 |
€ 1.269 |
ouderdomspensioen |
[bedrijf] BV |
€ 581 |
€ 50 |
ouderdomspensioen |
Totaal: |
€ 32.632 |
€ 2.032 |
De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning en verzamelinkomen van € 17.256 en een ingehouden loonheffing van € 666. Hierbij zijn een aantal in de papieren aangifte buiten de invulvelden vermelde bedragen aan inkomen en loonheffing niet verwerkt. De inspecteur heeft de in de aangifte in aftrek gebrachte zorgkosten geweigerd en geen heffingskortingen verleend. Bij uitspraak op bezwaar heeft de inspecteur de aanslag verminderd op basis van een belastbaar inkomen uit werk en woning en verzamelinkomen van € 32.632 en een ingehouden loonheffing van € 2.698. De in de aangifte in aftrek gebrachte zorgkosten en heffingskortingen zijn niet verleend.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vraag:
Heeft belanghebbende recht op aftrek van de zorgkosten en op heffingskortingen?
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en tot vermindering van de aanslag. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraken van de rechtbank.