Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-09-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:3031, 22/01849 tot en met 22/01857

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-09-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:3031, 22/01849 tot en met 22/01857

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
20 september 2023
Datum publicatie
1 februari 2024
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:3031
Formele relaties
Zaaknummer
22/01849 tot en met 22/01857
Relevante informatie
Wet op de dividendbelasting 1965 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 10, Art. 9 Wet DB, Art. 28 Wet Vpb 1969

Inhoudsindicatie

Procedure over verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting voor de jaren 2003 tot en met 2011 door een in Duitsland gevestigd beleggingsfonds. De teruggaafverzoeken die betrekking hebben op de jaren 2003 en 2004 zijn terecht afgewezen, aangezien belanghebbende noch door overlegging van dividendnota’s noch anderszins aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van ‘te zijnen laste ingehouden dividendbelasting’ in de zin van artikel 10, lid 1 Wet DB. Het hof komt met betrekking tot voornoemde jaren niet toe aan beantwoording van de vraag of belanghebbende objectief vergelijkbaar is met een in Nederland gevestigde fiscale beleggingsinstelling (hierna: fbi). Met betrekking tot de jaren 2005 tot en met 2011 komt het hof wel toe aan beantwoording van die vraag, aangezien belanghebbende met betrekking tot die jaren dividendnota’s heeft overgelegd. Het hof beantwoordt deze vraag ontkennend omdat het Duitse stelsel met betrekking tot uit Nederland stammend dividend niet voorziet in een heffing van niet in Duitsland woonachtige of gevestigde aandeelhouders. Het hoger beroep is ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummers: 22/01849 tot en met 22/01857

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

gevestigd in [vestigingsplaats] (Duitsland),

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 30 september 2022, nummers BRE 17/5378 tot en met 17/5386, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft voor de jaren 2003 tot en met 2011 verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting ingediend.

1.2.

De inspecteur heeft de in 1.1 bedoelde verzoeken afgewezen.

1.3.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur is niet tegemoetgekomen aan de bezwaren tegen de afwijzingen.

1.4.

Belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft de beroepen die betrekking hebben op de teruggaafverzoeken voor de jaren 2005 en 2006 gegrond verklaard en de overige beroepen ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Het hof heeft bepaald dat de zitting achterwege kan blijven. Geen van partijen heeft – na navraag door het hof – verklaard gebruik te willen maken van hun recht om op een zitting te worden gehoord. Het hof heeft partijen schriftelijk meegedeeld dat het onderzoek is gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is een naar Duits recht opgericht en in Duitsland gevestigd beleggingsfonds.

2.2.

Belanghebbende heeft geen vaste inrichting in Nederland voor de vennootschapsbelasting. Belanghebbende is in Nederland niet inhoudingsplichtig voor de dividendbelasting.

2.3.

Belanghebbende heeft bij haar verzoeken om teruggaaf dividendnota’s overgelegd, met uitzondering van de jaren 2003 en 2004.

2.4.

In de jaren waarop de teruggaafverzoeken zien en waarvoor dividendnota’s zijn overgelegd, staat vast dat belanghebbende dividenden van in Nederland gevestigde vennootschappen heeft ontvangen waarop Nederlandse dividendbelasting (hierna: dividendbelasting) is ingehouden.

2.5.

De rechtbank heeft voor de boekjaren 2005 en 2006 een teruggaaf toegekend van 10% gelet op het Belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland en de standpunten van partijen daarover.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

In geschil is of belanghebbende recht heeft op teruggaaf van dividendbelasting.

3.2.

Belanghebbende concludeert voor alle jaren tot teruggaaf van dividendbelasting. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing