Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 04-10-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:3209, 22/01225
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 04-10-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:3209, 22/01225
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 4 oktober 2023
- Datum publicatie
- 11 januari 2024
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2022:2593, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 22/01225
- Relevante informatie
- Art. 2.6 Wtl, Art. 2.10 Wtl
Inhoudsindicatie
Belanghebbende, [belanghebbende], is per 18 maart 2019 opgericht. Voordien werd de onderneming gedreven in de vorm van een vof. De vof had vier werknemers in dienst waarvoor recht op een tegemoetkoming loonkostenvoordeel (LKV) bestond. In geschil is of [belanghebbende] ook recht heeft op LKV. Het hof oordeelt dat de onderneming van de vof is overgegaan op [belanghebbende] en dat de dienstbetrekkingen met de werknemers zijn blijven voortbestaan. Verder oordeelt het hof dat de doelgroepverklaring niet zijn gelding heeft verloren. Dit betekent dat [belanghebbende]recht heeft op LKV.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 22/01225
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 13 mei 2022, nummer BRE 20/9665, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende een beschikking Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) over 2019 gegeven.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 7 juli 2023 heeft het hof nadere inlichtingen van partijen ingewonnen. Belanghebbende en de inspecteur hebben nadere inlichtingen verstrekt waarop partijen over en weer hebben gereageerd.
Het hof heeft bepaald dat de zitting achterwege kan blijven. Geen van partijen heeft – na navraag door het hof – verklaard gebruik te willen maken van hun recht om op een zitting te worden gehoord. Het hof heeft partijen schriftelijk meegedeeld dat het onderzoek is gesloten.
2 Feiten
Belanghebbende is opgericht per 18 maart 2019. Daarvoor werden de werkzaamheden in de onderneming verricht vanuit de vennootschap onder firma [vof] (hierna: de vof). De vof had vier werknemers in dienst waarvoor recht bestond op een tegemoetkoming loonkostenvoordeel (LKV), te weten [werknemer 1] , [werknemer 2] , [werknemer 3] en [werknemer 4] (de werknemers). Bij [werknemer 1] en [werknemer 4] gaat het om LKV doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden, bij [werknemer 2] en [werknemer 3] gaat het om LKV arbeidsgehandicapte werknemer.
Vanaf het tijdvak maart 2019 heeft belanghebbende aangiften loonheffingen ingediend, waarin de werknemers worden vermeld. In de aangiften heeft belanghebbende verzocht om tegemoetkomingen LKV voor de werknemers, als bedoeld in artikel 2.1 Wtl.
De inspecteur heeft bij voor bezwaar vatbare beschikking van 30 juni 2020 vastgesteld dat belanghebbende recht heeft op de volgende tegemoetkomingen uit de Wtl:
Soort tegemoetkoming |
Bedrag (€) |
LKV arbeidsgehandicapte werknemer |
0 |
LKV doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden |
0 |
Lage-inkomensvoordeel (LIV) |
781 |
Jeugd-LIV |
126 |
Totaal |
907 |
De beschikking vermeldt dat de LIV ten bedrage van € 781 voor werknemer [werknemer 5] is toegekend en de Jeugd-LIV voor werknemers [werknemer 6] (€24,78) en [werknemer 7] (€ 100,64).
Voor werknemers [werknemer 1] , [werknemer 8] , [werknemer 4] en [werknemer 9] is het LKV doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden afgewezen en bij werknemers [werknemer 2] en [werknemer 3] het LKV arbeidsgehandicapte werknemer.
De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de beschikking gehandhaafd. Het LKV voor werknemers [werknemer 8] en [werknemer 9] is afgewezen omdat de doelgroepverklaring van die werknemers ontbreekt.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vraag:
Heeft belanghebbende recht op LKV doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden voor de werknemers?
Belanghebbende concludeert tot toewijzing van het LKV ten bedrage van € 15.731,30. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.