Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 11-10-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:3288, 22/01163 en 22/01223

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 11-10-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:3288, 22/01163 en 22/01223

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
11 oktober 2023
Datum publicatie
25 januari 2024
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:3288
Formele relaties
Zaaknummer
22/01163 en 22/01223
Relevante informatie
Art. 1 BPM, Art. 9 BPM, Art. 10 BPM, Art. 8 Uitv.reg. BPM

Inhoudsindicatie

BPM. Belanghebbende stelt dat voor het moment van het belastbaar feit moet worden uitgegaan van het gebruikmaken van de weg en dat er gen tweede belastbaar feit kan ontstaan op moment van registratie. Deze stelling wordt verworpen. Er is aangifte gedaan ter zake van de registratie, en niet ter zake van het – door belanghebbende gestelde – eerdere gebruik van de weg. Op het moment van registratie was de schade volledig hersteld. Er is geen dubbele heffing. Waardevermindering wegens schadeverleden niet aannemelijk gemaakt. De door DRZ bepaalde handelsinkoopwaarde, die is bepaald op basis van gemiddelde vraagprijzen van referentievoertuigen, kan niet worden gevolgd. In casu kan het beste worden aangesloten bij de koerslijst van AutotelexPro, ook al is die van een auto met een iets lagere Co2-uitstoot.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummers: 22/01163 en 22/01223

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

en het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 10 mei 2022, nummer BRE 21/1376, in het geding tussen belanghebbende en de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld, bij het hof bekend onder nummer 22/01163. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De inspecteur heeft eveneens hoger beroep ingesteld, bij het hof bekend onder nummer 22/01223. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

De zitting heeft plaatsgevonden op 21 september 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft op 18 juli 2019 aangifte gedaan naar een te betalen bedrag van € 318 aan BPM ter zake van de registratie van het motorrijtuig Audi A5 Sportback 2.0 TFSI MHEV Pro Line met VIN-nummer eindigend op [VIN-nummer] (hierna: de auto).

2.2.

Belanghebbende heeft de auto in Duitsland gekocht op 21 februari 2019. Op dat moment had de auto schade. De auto is door Bol Expertise getaxeerd op 23 februari 2019 in beschadigde staat. Van deze taxatie is een taxatieverslag opgemaakt gedateerd 2 juli 2019. Daarin is een handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat opgenomen van € 37.794. Deze is vastgesteld aan de hand van een koerslijst van AutotelexPro. Voorts heeft de taxateur een bedrag van € 34.794 aan berekende schade in mindering gebracht. De handelsinkoopwaarde in beschadigde staat is aldus vastgesteld op € 3.000.

2.3.

De auto was ten tijde van het doen van aangifte in verband met de registratie in het kentekenregister volledig hersteld. In de aangifte is uitgegaan van een handelskoopwaarde van € 3.000 volgens het bijgevoegde taxatieverslag.

2.4.

De inspecteur heeft op 23 juli 2019 een hertaxatie laten verrichten door [persoon] werkzaam bij Domeinen Roerende Zaken (hierna: DRZ). De bevindingen zijn opgenomen in een taxatierapport. De handelsinkoopwaarde is aan de hand van marktonderzoek bepaald op € 31.667. De hertaxateur heeft geen aanleiding gezien om een waardevermindering wegens schade in aanmerking te nemen omdat de auto volledig was hersteld.

2.5.

De inspecteur heeft op basis van de hem ter beschikking staande gegevens het standpunt ingenomen dat de verschuldigde BPM moet worden vastgesteld op € 3.800. Hij heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat zowel het taxatierapport van belanghebbende als het taxatierapport van DRZ buiten beschouwing moet worden gelaten omdat de schade aan de auto ten tijde van het doen van aangifte volledig was hersteld. Hij heeft de handelsinkoopwaarde aan de hand van een koerslijst van AutotelexPro vastgesteld op € 36.931. Met dagtekening 8 juli 2020 is aan belanghebbende voor de onderhavige auto een naheffingsaanslag opgelegd van € 3.482. De gelijktijdig met de naheffingsaanslag in rekening gebrachte belastingrente bedraagt € 23.

2.6.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de naheffingsaanslag verminderd naar een bedrag van € 2.940, de belastingrente dienovereenkomstig verminderd, de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.620 en gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 181 aan hem vergoedt.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen

1. Is de naheffingsaanslag terecht en naar het juiste bedrag opgelegd?

Meer specifiek is daarbij tussen partijen in geschil wanneer het belastbaar feit heeft plaatsgevonden, de hoogte van de handelsinkoopwaarde op het moment van het belastbare feit en of rekening moet worden gehouden met een waardevermindering wegens ex-schade.

2. Heeft de rechtbank de proceskosten op een te laag bedrag vastgesteld?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en van de naheffingsaanslag en tot een verhoging van de vergoeding van proceskosten in de beroepsfase. De inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en bevestiging van de uitspraak op bezwaar.

4 Gronden

5 Beslissing