Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-12-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:4255, 22/01409
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-12-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:4255, 22/01409
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 20 december 2023
- Datum publicatie
- 29 februari 2024
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2022:3412, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 22/01409
- Relevante informatie
- Art. 2.2 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
Toepassing van de interpretatieregels van het Verdrag van Wenen op artikel 20 Belastingverdrag NL – VS. Belanghebbende is als militair uitgezonden naar de VS en is inwoner van de VS geworden. Het hof verwerpt de uitleg die de inspecteur voorstaat, te weten dat artikel 20, lid 1, letter b, onderdeel ii, Belastingverdrag NL-VS alleen ziet op lokaal aangeworven ambassadepersoneel. Het hof is van oordeel dat de rechtbank, gelet op de tekst en de toelichting van de bepaling, terecht heeft geoordeeld dat het loon ter heffing aan de VS is toegewezen.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 22/01409
Uitspraak op het hoger beroep van
De inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 23 juni 2022, nummer BRE 21/1711, in het geding tussen de inspecteur en
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] ( [land] ),
hierna: belanghebbende.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) voor het jaar 2019 opgelegd.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.
De inspecteur heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
De inspecteur heeft een nader stuk ingediend. Dit stuk is doorgestuurd naar belanghebbende.
Het hof heeft bepaald dat de zitting achterwege kan blijven. Geen van partijen heeft – na navraag door het hof – verklaard gebruik te willen maken van hun recht om op een zitting te worden gehoord. Het hof heeft partijen schriftelijk meegedeeld dat het onderzoek is gesloten.
2 Feiten
Belanghebbende is in 2019 (feitelijk) woonachtig in [land] (hierna: [land] ). Belanghebbende is werkzaam voor [werkplaats] en is sinds mei 2014 door het [ministerie] gestationeerd in [land] . Hij verbleef in de eerste periode in [land] op basis van een [visum] en werd in [land] aangemerkt als ' [x] '. Voor fiscale doeleinden werd belanghebbende in die periode niet als inwoner van [land] aangemerkt.
Belanghebbende is vervolgens getrouwd en heeft met zijn [afkomst] echtgenote een kind. Op 14 augustus 2019 is aan belanghebbende een ‘ [verblijfsvergunning] ’ verleend. In verband hiermee wordt hij op basis van wetgeving van [land] voor het hele jaar 2019 aangemerkt als een [y] van [land] en kwalificeert hij op basis van de fiscale wetgeving aldaar als een inwoner.
Belanghebbende ontving in 2019 een loon van het [ministerie] van € 49.868, waarop een bedrag van € 15.275 aan loonheffingen is ingehouden.
Belanghebbende heeft een aangifte IB/PVV 2019 ingediend naar een belastbaar
inkomen uit werk en woning van nihil. Hij heeft een loon aangegeven van nihil en een
ingehouden loonheffing van € 15.275. Verder heeft belanghebbende aangegeven het hele
jaar 2019 inwoner te zijn van Nederland en premieplichtig in Nederland te zijn.
De inspecteur heeft de aanslag IB/PVV 2019 - in afwijking van de aangifte -
vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 49.868 en geen aftrek ter voorkoming van dubbele heffing verleend.
De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de aanslag IB/PVV 2019 verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen van € 49.868, waarover enkel PVV is verschuldigd en geen IB.
3 Geschil en conclusies van partijen
In geschil is of Nederland op grond van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk
der Nederlanden en [land] tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen1 (hierna: het Verdrag) het heffingsrecht heeft over het door belanghebbende genoten inkomen van het [ministerie] .
De inspecteur concludeert tot een vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en bevestiging van de uitspraak op bezwaar. Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.