Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 22-02-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:697, 21/01046
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 22-02-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:697, 21/01046
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 22 februari 2023
- Datum publicatie
- 10 augustus 2023
- Annotator
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2021:3078, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 21/01046
- Relevante informatie
- Art. 55 WA
Inhoudsindicatie
Naheffingsaanslag accijns en voorraadheffing terecht opgelegd, nu sprake is van losse brandstofreservoirs. Er is terecht geheven over de maximuminhoud van de tanks in plaats van de aangetroffen hoeveelheid.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 21/01046
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West Brabant (hierna: de rechtbank) van 18 juni 2021, nummer BRE 20/4955, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft een naheffingsaanslag accijns en voorraadheffing voor de datum 19 januari 2018 opgelegd.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.
De zitting heeft plaatsgevonden op 3 februari 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen namens belanghebbende [A] en haar gemachtigde [B] ,
en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] .
De inspecteur heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.
2 Feiten
Belanghebbende drijft een onderneming die zich, onder andere, bezighoudt met het hygiëniseren van dierlijke mest. Belanghebbende is gevestigd op enkele kilometers van de Nederlands-Belgische grens en heeft klanten in zowel Nederland als België.
Voor het hygiëniseren van de mest beschikt belanghebbende over een hygiënisatieinstallatie (hierna: de installatie). Het hygiëniseren van de mest gebeurt op locatie van de klant die de mest daarvoor ter beschikking stelt. De hygiënisatie-activiteiten vinden enkel plaats in het voorjaar en het najaar. De installatie wordt ieder seizoen opgebouwd. De (onderdelen van de) installatie word(en)(t) vervolgens op verrijdbare onderstellen geplaatst en de onderdelen worden bij klanten van belanghebbende gekoppeld en in werking gesteld. Zodra het seizoen voorbij is, wordt de installatie opgeslagen op het terrein van belanghebbende. Onderdelen die gehuurd worden, waaronder de verwarmingsketel, gaan terug naar de verhuurder tot het volgende seizoen. Onderdelen die vorstvrij moeten worden opgeslagen worden gedemonteerd en in een vorstvrije loods op het terrein van belanghebbende opgeslagen. Een 5.000 liter tank en een 10.000 liter tank maken onderdeel uit van de hygiënisatieinstallatie; deze waren op 19 januari 2018 losgekoppeld van de bijbehorende onderdelen van de installatie. De 10.000 liter tank en die van 5.000 liter waren voorzien van een afvulslang respectievelijk een tankinstallatie met afvulslang. De tank van 621 liter is een klein tankje om de landbouwmachines bij te vullen tijdens het werk op de akkers. Deze tank is al jaren niet meer door belanghebbende gebruikt vanwege het afstoten van haar akkerbouwtak. De op 19 januari 2018 in deze tank aanwezige rode diesel stamt nog uit een tijd dat rode diesel nog was toegestaan in Nederland.
Op 19 januari 2018 heeft bij belanghebbende een accijnscontrole plaatsgevonden (hierna: de controle). De bevindingen van deze controle zijn vastgelegd in een proces-verbaal.1 Tijdens de controle zijn onder meer drie tanks aangetroffen met een maximale inhoud van respectievelijk 621, 5.000 en 10.000 liter. Bij de controle zijn uit de drie tanks monsters genomen welke na controle in het Douane Laboratorium op 15 februari 2018 bleken te bestaan uit minerale oliën. De monsters waren voorzien van niet-toegestane herkenningsmiddelen, waaronder Solvent Yellow 124 (hierna: rode diesel). Naar aanleiding van deze controle is in totaal 5.095 liter rode diesel in beslag genomen die zich bevond in de drie tanks.
Naar aanleiding van de controle is onderhavige naheffingsaanslag aan belanghebbende opgelegd. De naheffingsaanslag is berekend als volgt:
Accijns van minerale oliën (diesel) |
€ 7.590,00 |
Voorraadheffing |
€ 124,00 |
Belastingrente |
€ 154,00 |
Totaal |
€ 7.868,00 |
3 Geschil en conclusies van partijen
In hoger beroep zijn uitsluitend de antwoorden op de volgende vragen in geschil:
I. Dient de uitspraak op bezwaar te worden vernietigd, omdat deze onvoldoende is gemotiveerd?
II. Dient de naheffingsaanslag te worden vernietigd, omdat belanghebbende een beroep kan doen op het beleidsbesluit van 30 oktober 2017 (hierna: het besluit)?2
III. Indien het antwoord op vraag II ontkennend luidt: Dient de naheffing beperkt te blijven tot 5.095 liter?
Tijdens het onderzoek ter zitting heeft belanghebbende uitdrukkelijk en ondubbelzinnig haar stelling dat ter zake van de 621 liter tank in het geheel niet kan worden geheven, gelet op artikel 60 van de Uitvoeringsregeling accijns (tekst 2018), laten varen.
Belanghebbende beantwoordt vragen I, II en III bevestigend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en primair tot vernietiging van de naheffingsaanslag en subsidiair tot vermindering van de naheffingsaanslag. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.