Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-03-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:896, 21/01010

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-03-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:896, 21/01010

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
15 maart 2023
Datum publicatie
17 augustus 2023
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:896
Formele relaties
Zaaknummer
21/01010
Relevante informatie
Art. 2 BPB

Inhoudsindicatie

In geschil is of belanghebbende aanspraak kan maken op toekenning van een integrale dan wel boven-forfaitaire kostenvergoeding voor de bezwaarfase. Het hof beantwoordt deze vraag ontkennend aangezien het door de inspecteur in de aanslagregeling ingenomen standpunt met betrekking tot de zakelijkheid van notaris- en makelaarskosten niet aan te merken is als een beslissing tegen beter weten in dan wel een onzorgvuldige beslissing. De bewijslast van de zakelijkheid van de kosten rust op belanghebbende en de in de aanslagregeling beschikbare stukken boden onvoldoende inzicht in de aard van de verleende diensten. Dat aftrek van de notaris- en makelaarskosten in de bezwaarfase gedeeltelijk is geaccepteerd doet hier niet aan af.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 21/01010

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

gevestigd in [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 17 juni 2021, nummers BRE 20/6399 tot en met 20/6403, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting (hierna: VPB) 2015 (hierna: de navorderingsaanslag) opgelegd.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de (verliesverrekening op de) navorderingsaanslag.

1.3.

De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar gegrond verklaard. De inspecteur heeft een forfaitaire kostenvergoeding toegekend (hierna: beslissing op de kostenvergoeding).

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar en de beslissing op de kostenvergoeding beroep ingesteld bij de rechtbank.

1.5.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.6.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.7.

Belanghebbende heeft bij brief van 13 december 2021 gereageerd op het verweerschrift. Belanghebbende heeft bij brief van 5 augustus 2022 een schriftelijke (getuigen)verklaring overgelegd. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de andere partij.

1.8.

De inspecteur heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de andere partij.

1.9.

Belanghebbende heeft voor de zitting een pleitnota toegezonden aan het hof. De pleitnota is doorgestuurd naar de andere partij.

1.10.

Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de andere partij.

1.11.

De zitting heeft plaatsgevonden op 17 februari 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen namens belanghebbende, haar bestuurder, [A] (hierna: [A] ), en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] . Op deze zitting is gelijktijdig, maar niet gevoegd, de zaak van [BV] (hierna: [BV] ) met het zaaknummers 21/01006 tot en met 21/01009 behandeld.

1.12.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Tot 25 maart 2009 was [B] de directeur-grootaandeelhouder van belanghebbende. [B] is op [datum] 2009 overleden. Zijn nalatenschap bestond, onder andere, uit de aandelen in belanghebbende en 45% van het eigendom van de onroerende zaken aan [adres 1] en [adres 2] te [vestigingsplaats] (hierna: de onroerende zaken). Belanghebbende is eigenaar van de resterende 55% van de onroerende zaken. De erfgenamen van [B] zijn [A] en zijn twee zussen.

2.2.

De akte van de verdeling van de nalatenschap van [B] is in oktober 2015 vastgesteld. Na de verdeling van de nalatenschap is [A] enig aandeelhouder en bestuurder van belanghebbende.

2.3.

Belanghebbende heeft met betrekking tot het jaar 2015 aangifte VPB gedaan naar een belastbare winst van € 36.161. Belanghebbende heeft notaris- en makelaarskosten ter hoogte van € 5.984 ten laste van haar winst gebracht. De aanslag VPB 2015 is conform de aangifte aan belanghebbende opgelegd.

2.4.

Tot het dossier behoort een factuur van notariskantoor, [notariskantoor] , met dagtekening 5 oktober 2015 (hierna: de factuur) inclusief een urenstaat die betrekking heeft op door het notariskantoor verrichte werkzaamheden. Het onderwerp van de factuur is “verdeling en levering”. Op de factuur worden de notariskosten waar het in de onderhavige procedure om gaat omschreven als “Honorarium akte van verdeling minus aanbetaling ad EUR 1.500,00 (belast met BTW)”.

2.5.

In zijn brief van 6 november 2018 schrijft de inspecteur aan de belastingadviseur van belanghebbende:

“(…) Ik zal – mede uit oogpunt van doelmatigheid – de aftrek van de volgende kosten accepteren:

 Kosten hypotheekakte € 700 (€ 400 plus € 300)

 Kosten kadaster € 436 (€ 168+€40+€ 168+€ 40+ € 20).

(…)

Resteren de volgende kosten (totaal € 5.984,50, excl. BTW):

 [makelaar] € 250;

 [notariskantoor] € 1.663,50;

 [notariskantoor] € 3.950;

 [notariskantoor] € 121;

Deze kosten zien op de verdeling van de nalatenschap binnen de familie [A] , onder andere de akte van verdeling en levering d.d. 7 oktober 2015 en een taxatie in het kader van de waardebepaling t.b.v. de verdeling van de nalatenschap. Dit zijn privékosten die niet ten laste van het resultaat van de BV mogen komen. Ik ben dan ook voornemens deze kosten te corrigeren. (…)”

2.6.

De inspecteur, in de persoon van [inspecteur 3] , heeft bij vragenbrief van 10 mei 2019 de zakelijkheid van de notaris- en makelaarskosten nogmaals aan de orde gesteld. Naar aanleiding van deze vragen is, in de aanslagfase, een uitvoerige correspondentie tussen (de gemachtigde van) belanghebbende en de inspecteur tot stand gekomen. Daarnaast hebben de inspecteur en (de gemachtigde van) belanghebbende diverse gesprekken met elkaar gevoerd.

2.7.

In het kader van het onderzoek naar de zakelijkheid van voornoemde kosten heeft de inspecteur op 3 juli 2019 telefonisch contact gehad met de desbetreffende notaris, [de notaris] (hierna: de notaris). De inspecteur heeft hiervan een gespreksverslag opgesteld. De notaris is in de gelegenheid gesteld om op dit verslag te reageren en heeft het verslag aangevuld. De schuingedrukte passages uit het onderstaande citaat zijn toevoegingen die de notaris heeft gemaakt:

“(…) Korte samenvatting:

Factuuromschrijving "akte van verdeling" dekt niet geheel de lading van de verrichtte werkzaamheden. Er is namelijk (veel) meer werk c.q. ander werk verricht. Belangrijk onderdeel vormde de gesprekken die met de familie zijn gevoerd. Mogelijk meer dan vijf gesprekken. Reeds de erflaters wensten de BV te continueren.

De zoon van erflaters wenste daarin zijn managementactiviteiten onder te brengen. Daarnaast had hij plannen met het vastgoed. Een derdenprijs zou de verdeling eenvoudiger hebben gemaakt. Bij het ontbreken van een derdenprijs moesten erfgenamen het namelijk eens worden over de waarde, voordat een definitieve verdeling gemaakt kon worden. De erfgenamen (zussen) die de BV / het vastgoed niet zouden continueren moesten zichzelf ervan verzekeren dat er een redelijke prijs werd gehanteerd.

De kern van de gesprekken lag in de urgentie voor het continueren van de B.V. In de B.V. waren immers ook activiteiten ondergebracht die mogelijk gestopt zouden worden. Hierdoor ontstond een continuïteitsprobleem voor de B.V. Als bestuurder van de B.V, heeft de heer [A] ons kantoor, [notariskantoor] , ingeschakeld om tot een goede oplossing te komen. De besprekingen zagen veelal op het onderwerp continuïteit van de B.V, waarbij ook aspecten als verdeling/waardering pand/BV-vermogen een rol speelden. De erfgenamen moesten op een lijn komen voordat er verdeeld kon worden. In het kader van de waardebepaling van het pand is gesproken over de aanwendingsmogelijkheden die de BV had ten aanzien van dit pand (verhuur of zelfs ontwikkeling op termijn).

De complexe berekening van de definitieve verdeling (bijlage bij de akte van verdeling) is een gezamenlijk product. Volgens u had ook een accountantskantoor (mogelijk BDO) hier een rol in, maar dat wist u niet meer zeker. (…)”

2.8.

De inspecteur heeft bij e-mailbericht van 9 augustus 2019 gereageerd op de toevoegingen van de notaris op het gespreksverslag. De inspecteur heeft medegedeeld dat de toevoegingen niet stroken met zijn herinneringen aan het gesprek. De inspecteur heeft, zijnerzijds, het volgende aan het gespreksverslag toegevoegd:

“(…) In dat kader leg ik bijgaand nog een aanvullend item vast:

Tijdens ons telefoongesprek gaf u aan dat u uw rol in de gesprekken met de familie vooral zag als bemiddelaar/mediator (u gaf aan ook beëdigd mediator te zijn) om de familie bijeen te houden. Met name de zussen dienden goed geïnformeerd te worden teneinde te voorkomen dat zij zich benadeeld voelden ten opzichte van zoon van erflater. (…)”

2.9.

Bij brief van 12 juli 2019 heeft de inspecteur het voornemen aangekondigd om de navorderingsaanslag op te leggen, waarbij de belastbare winst met € 5.984 wordt gecorrigeerd tot € 42.145. Ter onderbouwing van dit voornemen wijst de inspecteur erop dat hij niet de indruk heeft dat de gesprekken bij de notaris over de bedrijfsvoering dan wel bedrijfscontinuïteit van belanghebbende gingen, maar dat de nadruk lag op het verdelen van een (privé-)erfenis van de kinderen van [B] , de voormalige directeur-grootaandeelhouder van belanghebbende. De gesprekken dienden, zijns inziens, derhalve een privébelang.

2.10.

Op 14 september 2019 heeft de inspecteur de navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbare winst van € 42.145, met dien verstande dat het belastbare bedrag, in verband met de verrekening van verliezen uit voorgaande jaren, op nihil is gesteld.

2.11.

In de bezwaarfase heeft de inspecteur, in de persoon van [inspecteur 4] , het compromisvoorstel gedaan om 50% van de notaris- en makelaarskosten in aanmerking te nemen. De reden voor het doen van dit voorstel is dat de omschrijving op de facturen en de urenstaat van de notaris onvoldoende duidelijkheid biedt over de zakelijkheid. Belanghebbende heeft dit voorstel geaccepteerd. De navorderingsaanslag is verminderd tot een berekend naar een belastbare winst van € 39.153, met dien verstande dat het belastbare bedrag, in verband met de verrekening van verliezen uit voorgaande jaren, op nihil is gesteld. De inspecteur heeft een forfaitaire kostenvergoeding van € 522 toegekend.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of belanghebbende recht heeft op toekenning van een integrale dan wel boven-forfaitaire vergoeding van de kosten voor de bezwaarfase.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot toekenning van een integrale kostenvergoeding van € 75.000. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing