Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-03-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1047, 22/01222
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-03-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1047, 22/01222
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 27 maart 2024
- Datum publicatie
- 18 april 2024
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2022:2466, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 22/01222
- Relevante informatie
- Art. 4 AWR
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Het geschil betreft het antwoord op de vraag of belanghebbende recht heeft op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. Belanghebbende heeft gesteld dat hij een deel van het jaar in Spanje heeft gewoond, maar hij heeft onvoldoende onderbouwd dat hij daar onderworpen was aan belastingheffing. Bovendien heeft de inspecteur in hoger beroep gemotiveerd betoogd dat belanghebbende naar regels van Spaans belastingrecht waarschijnlijk niet als inwoner van Spanje kan worden aangemerkt. De inspecteur heeft dus terecht geen aftrek ter voorkoming van dubbele belasting verleend.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige belastingkamer
Nummer: 22/01222
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] (Portugal),
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 4 mei 2022, nummer BRE 21/13, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) 2015 opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De inspecteur heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar belanghebbende.
De zitting heeft plaatsgevonden op 22 februari 2024 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] . Namens belanghebbende is, zonder bericht, niemand verschenen. Belanghebbende is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 19 januari 2024 aan zijn gemachtigde [gemachtigde] op het adres [adres 1] , [postcode] in [plaats 1] , onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Namens belanghebbende is, zonder kennisgeving aan het hof, niemand verschenen. Nu genoemde brief niet ter griffie is terugontvangen en uit informatie van PostNL is gebleken dat de brief op 22 januari 2024 op genoemd adres is uitgereikt, is het hof van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze en tijdig op het juiste adres is aangeboden.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Belanghebbende was in dienst bij [A BV] van 7 december 2014 tot en met 5 december 2015. Hij verrichtte werkzaamheden aan boord van schepen in het Noordzeegebied.
Belanghebbende had een huurcontract afgesloten voor een woning in [plaats 2] (Spanje) voor de periode van 1 december 2014 tot 1 november 2015.
Belanghebbende is eigenaar van de woning aan het [adres 2] in [plaats 1] . Vanaf 22 oktober 2015 stond belanghebbende weer op dit adres in Nederland ingeschreven.
Belanghebbende heeft aangifte IB/PVV voor het jaar 2015 gedaan naar een inkomen uit werk en woning van € 36.598, bestaande uit het loon van € 47.622, inkomsten uit eigen woning van -/- € 10.946 en een aftrek voor uitgaven voor inkomensvoorzieningen van € 78. Verder heeft belanghebbende verzocht om een ‘aftrek elders belast’ van € 47.622.
In afwijking van de aangifte heeft de inspecteur de aanslag vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 45.852. De inspecteur heeft geen ‘aftrek elders belast’ verleend en heeft de inkomsten uit eigen woning vastgesteld op -/- € 1.692.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en heeft de inkomsten uit eigen woning vastgesteld op -/- € 1.934. Voor het overige heeft de rechtbank de aanslag in stand gelaten. Het belastbaar inkomen uit werk en woning van belanghebbende is vastgesteld op € 45.610 en de beschikking belastingrente is dienovereenkomstig verminderd.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of belanghebbende op grond van het Verdrag1recht heeft op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot toekenning van het recht op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor een bedrag van € 47.622. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.