Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 17-04-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1334, 22/00082
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 17-04-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1334, 22/00082
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 17 april 2024
- Datum publicatie
- 25 april 2024
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2021:6348, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 22/00082
- Relevante informatie
- Art. 228 Gemw
Inhoudsindicatie
Belanghebbende is een netbeheerder aan wie een aanslag precariobelasting 2016 is opgelegd.
In geschil is of die aanslag terecht is opgelegd.
Belanghebbende verwijst naar het onherroepelijk geworden oordeel over de gelijksoortige aanslag precariobelasting 2015 en beroept zich voor de aanslag 2016 op het gezag van gewijsde. Dit beroep wordt door het hof verworpen, omdat elke belastingaanslag op zichzelf moet worden beschouwd.
Partijen houdt inhoudelijk verdeeld of belanghebbende zich kan beroepen op het bestaan van een gedoogplicht die een vrijstelling van precariobelasting met zich brengt die verder gaat dan de aansluitingen voor het gemeentehuis en de openbare verlichting. Het hof oordeelt dat dit niet het geval is. De aanslag precariobelasting 2016 is daarom terecht opgelegd.
Het hoger beroep van de heffingsambtenaar is gegrond.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 22/00082
Uitspraak op het hoger beroep van
de heffingsambtenaar van de gemeente Hulst,
hierna: de heffingsambtenaar,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 13 december 2021, nummer BRE 19/1827 PREGW, in het geding tussen
[belanghebbende] B.V., voorheen: [A] B.V. in [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft de aanslag precariobelasting 2016 opgelegd.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar (deels) gegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.
De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
De heffingsambtenaar heeft een nader stuk gedateerd 8 december 2023 ingediend. Belanghebbende heeft daarop gereageerd bij nader stuk van 8 januari 2024.
De zitting heeft plaatsgevonden op 19 januari 2024 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] , als gemachtigden van belanghebbende, en [persoon 1] , [persoon 2] en [persoon 3] ,1 namens belanghebbende, en [heffingsambtenaar 1] , [heffingsambtenaar 2] , [heffingsambtenaar 3] , [heffingsambtenaar 4] , [heffingsambtenaar 5] en [heffingsambtenaar 6] , namens de heffingsambtenaar.
Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de wederpartij.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met de uitspraak aan partijen is verzonden.
2 Feiten
Belanghebbende is een regionale netbeheerder voor elektriciteit, gas en warm water.
Met ingang van 1 oktober 2008 zijn een rechtsvoorganger van belanghebbende ( [B] ) en de gemeente Hulst (hierna: de gemeente) een ‘Aansluit- en transportovereenkomst afnemer’ (hierna: ATO) aangegaan met betrekking tot het gemeentehuis aan de Grote Markt 24 in Hulst. Volgens artikel 2 van de ATO zijn de ‘Algemene voorwaarden aansluiting en transport elektriciteit voor zakelijke afnemers’ (grootverbruikers) van toepassing (hierna: de Algemene voorwaarden).
In artikel 1.1 Algemene voorwaarden is vermeld wat moet worden verstaan onder het begrip ‘perceel’, namelijk:
“elke roerende of onroerende zaak, gedeelte of samenstel daarvan, ten behoeve waarvan een aansluiting tot stand is gekomen of zal komen, dan wel transport van elektrische energie geschiedt of zal geschieden.”
In dit artikel is eveneens vermeld wat moet worden verstaan onder een ‘aansluiting’:
“de leiding, die door de netbeheerder wordt beheerd die de elektrische installatie met de hoofdleiding verbindt en alle door de netbeheerder in of aan de leiding aangebrachte apparatuur, zoals de meetinrichting, aansluitkasten schakel- en beveiligingsinrichtingen.”
Artikel 5, lid 1 Algemene voorwaarden luidt:
“Artikel 5 Rechten met betrekking tot het perceel
De afnemer zal toestaan dat zowel voor hemzelf als ten behoeve van derden in, aan, op, onder of boven het perceel leidingen worden gelegd, aansluitingen tot stand worden gebracht, aftakkingen op reeds bestaande aansluitingen worden gemaakt, alsmede dat deze en bestaande leidingen, aansluitingen of aftakkingen worden in stand gehouden, onderhouden, uitgebreid, gewijzigd of weggenomen. Ten gevolge van deze werkzaamheden aan het perceel toegebrachte schade zal door de netbeheerder worden hersteld, dan wel, indien zulks niet mogelijk is, worden vergoed.”
In artikel 3.1 en 3.2 ATO is het volgende vermeld:
“Artikel 3 Aansluiting en transport
[B] verbindt zich de elektrische installatie(s) van de Afnemer ten behoeve van het perceel/percelen, zoals vermeld in de "Gegevens Afnemer" dusdanig op het door haar beheerde net aan te sluiten c.q. de bestaande aansluiting zodanig aan te passen, dat de Afnemer het in de "Gegevens Afnemer" vermelde transportvermogen, hierna te noemen het gecontracteerd transportvermogen, kan afnemen.
[B] verbindt zich om, met inachtneming van het gecontracteerde transportvermogen en conform de Netcode elektriciteit voor Afnemer te transporteren naar het punt waarop de elektrische installatie van de Afnemer op het door haar beheerde net is aangesloten.”
Tot 7 april 2016 gold verder de Overeenkomst betreffende de elektrische straat- en terreinverlichting. Van deze overeenkomst maakte deel uit de ‘Algemene overeenkomst voor openbare verlichting’ (hierna: de OV-overeenkomst). Deze overeenkomst is aangegaan tussen de gemeente en een rechtsvoorganger van belanghebbende ( [C] ). De artikelen 1 en 2, lid 1, van deze overeenkomst luidden:
“Artikel 1 – Omschrijving
Onder openbare verlichting wordt in deze overeenkomst begrepen het samenstel van de openbare verlichtingsaders in de hoofdkabels van “ [C] ”, de speciale openbare verlichtingskabels, aansluitleidingen van de hoofdkabels van “ [C] ” dan wel de speciale verlichtingskabels (…) dienende om – waar zulks door “verbruiker” nodig wordt geacht – gemeentelijke openbare wegen, dan wel onder haar beheer staande openbare wegen en wat daartoe gerekend kan worden, te verlichten.
Artikel 2 – Uit te voeren werken, eigendomsverhoudingen en storingen
1. “ [C] ” verbindt zich, op verzoek en voor rekening van “verbruiker”, op de in deze overeenkomst vervatte voorwaarden:
a. de aanleg, verplaatsing, verandering, uitbreiding, herstelling, vernieuwing en verwijdering van de openbare verlichting te verzorgen;
b. de zorg voor de exploitatie van de openbare verlichting op zich te nemen.
(…)”
Op 7 april 2016 heeft de gemeente met belanghebbende ( [A] ) een nieuwe ‘Overeenkomst inzake de aansluiting van openbare verlichting en transport van elektriciteit’ gesloten. Deze overeenkomst verwijst naar de Algemene voorwaarden als bedoeld in 2.2., het daarin opgenomen artikel 5.1 is van overeenkomstige toepassing.2 In artikel 1 onder 1.1 van deze overeenkomst (hierna: de ATO-OV) is vermeld:
“De netbeheerder verbindt zich de elektrische installatie(s) c.q. openbare verlichtingspunt(en) van de afnemer vermeld in de bijlage 1 'Gegevens Afnemer' op het door haar beheerde net aan te sluiten. Deze aansluiting vindt zodanig plaats dat de afnemer het in de bijlage 1 'Gegevens Afnemer' vermelde gecontracteerd transportvermogen kan afnemen.”
De Verordening precariobelasting 2016 van de gemeente Hulst (hierna: de Verordening 2016) luidt - voor zover hier van belang - als volgt:
“Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam ‘precariobelasting’ wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waaronder mede begrepen (gemeente-)water, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 3 Belastingplicht
1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
(…)
Artikel 4 Vrijstellingen
De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:
(…)
c. voorwerpen, welke rechtens moeten worden gedoogd;
(…)”
Uit de bij de Verordening 2016 behorende tarieventabel volgt een tarief voor het hebben van kabels, leidingen, buizen en dergelijke die zich bevinden onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, van € 1,57 per strekkende meter.
De aangehaalde bepalingen uit de Verordening 2016 zijn gelijk aan die van de Verordening precariobelasting 2015.
Tussen partijen is niet in geschil dat vóór het aangaan van de overeenkomsten de hoofdleidingen van het netwerk al in de gemeente aanwezig waren.
De hoofdleidingen bestaan uit zogenoemde combikabels waar hoofdaders en hulpaders doorheen lopen. Op deze combikabels worden zowel huisaansluitingen als aansluitingen voor de openbare verlichting gerealiseerd. Bij de aftakking van de combikabel naar een lantaarnpaal wordt een knip gemaakt op de hulpader in de combikabel en wordt een zogenoemde aftakmof aangelegd. Vanaf die aftakmof loopt de aansluitkabel deels ondergronds en deel bovengronds naar het overdrachtspunt. De knip, aansluitkabel en overdrachtspunt vormt de aansluiting.
Aan belanghebbende is, voorafgaand aan de onderhavige aanslag, een aanslag precariobelasting 2015 opgelegd. Tegen deze aanslag is door belanghebbende geprocedeerd. Het gerechtshof Den Haag heeft het hoger beroep gegrond verklaard.3
Het gerechtshof heeft geoordeeld dat sprake was van een contractuele gedoogplicht ten aanzien van alle kabels die zich bevonden in de kadastrale percelen van de gemeente met een aansluiting en dat deze gedoogplicht in de weg stond aan het heffen van precariobelasting over die kabels. Uitsluitend over de elektriciteitskabels in percelen zonder een aansluiting van de gemeente, mocht precariobelasting worden geheven (dit betrof 15.220 meter van de in de aanslag precariobelasting 2015 opgenomen 346.940 meter). De Hoge Raad heeft het door de heffingsambtenaar ingestelde beroep in cassatie met toepassing van artikel 81, lid 1, Wet op de rechterlijke organisatie, ongegrond verklaard.4
De heffingsambtenaar heeft voor het jaar 2016 een aanslag precariobelasting met nummer [nummer] opgelegd voor een bedrag van € 550.143. De aanslag ziet op 350.410 strekkende meter elektriciteitskabels.
Belanghebbende heeft tegen deze aanslag bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslag verminderd tot een bedrag van € 540.174 voor 344.060 strekkende meter elektriciteitskabels. Het verschil bestaat uit de lengte van de aansluitkabels voor het gemeentehuis en de openbare verlichting.
Belanghebbende is in beroep gegaan tegen deze uitspraak op bezwaar. De rechtbank heeft de aanslag verminderd tot een bedrag van € 25.606,70 en heeft bepaald dat de heffingsambtenaar de forfaitaire proceskosten en het betaalde griffierecht aan belanghebbende diende te vergoeden.
3 Geschil en conclusies van partijen
In geschil is of belanghebbende terecht is aangeslagen voor de precariobelasting 2016 voor een bedrag van € 540.174.
Niet in geschil is dat over 16.310 meters elektriciteitskabels van belanghebbende, die geen aansluiting hebben en waarop de gesloten overeenkomsten niet van toepassing zijn, terecht precariobelasting is geheven.
De heffingsambtenaar concludeert (primair) tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en handhaving van de aanslag zoals deze luidt na de uitspraak op bezwaar.
Belanghebbende concludeert tot een ongegrond hoger beroep en verzoekt om een integrale vergoeding van de bezwaarkosten en de proceskosten in beroep en hoger beroep.