Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 29-05-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1785, 22/1655 en 22/1656
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 29-05-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1785, 22/1655 en 22/1656
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 29 mei 2024
- Datum publicatie
- 30 mei 2024
- Zaaknummer
- 22/1655 en 22/1656
- Relevante informatie
- Art. 17 Wet WOZ, Art. 22 Wet WOZ, Art. 30a Wet WOZ, Art. 4 Uitv.reg. WOZ
Inhoudsindicatie
De heffingsambtenaar heeft met het door hem overgelegde taxatierapport de vastgestelde waarde aannemelijk gemaakt. Het vergelijkingsobject dat belanghebbende aandraagt is onvoldoende vergelijkbaar. Voor de vaststelling van de WOZ-waarde hoeft niet aangesloten te worden bij de door de Belastingdienst geaccepteerde waarde in het kader van de overdrachtsbelasting.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummers: 22/1655 en 22/1656
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van rechtbank Limburg (hierna: de rechtbank) van 23 augustus 2022, nummers ROE 22/243 en ROE 22/244 in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de BsGW Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen,
hierna: de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) een beschikking gegeven (hierna: de WOZbeschikking) en daarbij de waardes van [adres 1] 2 en [adres 1] 2 A in [woonplaats] (hierna: de woningen) vastgesteld. Tevens zijn de aanslagen onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2021 bekendgemaakt.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar tegen de WOZ-waarde van [adres 1] 2 gegrond verklaard. Het bezwaar tegen de WOZ-waarde van [adres 1] 2 A is ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de andere partij.
De zitting heeft plaatsgevonden op 26 april 2024 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde 1] , als gemachtigde van belanghebbende, en, namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar] .
De heffingsambtenaar heeft tijdens de zitting een machtiging, de akte van levering van de [adres 1] 2 A en een nieuwe Matrixvergelijking voor [adres 1] 2 en [adres 1] 2 A overgelegd aan het hof en aan de andere partij. De gemachtigde van belanghebbende heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen overlegging van deze stukken.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Eiser is eigenaar en gebruiker van de woning [adres 1] 2 en eigenaar van de woning [adres 1] 2 A.
De woningen zijn naast elkaar gelegen twee-onder-een-kapwoningen van bouwjaar 1972. Aan de achterzijde van de onroerende zaken is een agrarisch bedrijf gelegen. Eiser heeft de beide onroerende zaken op 4 augustus 2021 gezamenlijk, in deels verhuurde staat, aangekocht voor € 250.000.
Tot de woning [adres 1] 2 behoren een aanbouw en een vrijstaande garage. [adres 1] 2 staat op een perceel van 1.730 m².
De woning [adres 1] 2 A beschikt over een vrijstaande garage, een tuinhuis, een overkapping en een dakkapel. [adres 1] 2 A staat op een perceel van 500 m2.
De waarde van woningen is door de heffingsambtenaar per de waardepeildatum 1 januari 2020 vastgesteld op € 197.000 ( [adres 1] 2) en € 155.000 ( [adres 1] 2 A).
De heffingsambtenaar heeft bij de beoordeling van het bezwaar tegen de WOZ-waarde van [adres 1] 2 A als extra verkoopcijfer toegevoegd, [adres 1] 7. Deze woning is op 31 januari 2020 verkocht voor € 395.000.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de waarde van de woning [adres 1] 2 verlaagd van € 197.000 naar € 176.000. De waarde van de woning [adres 1] 2 A is door de heffingsambtenaar gehandhaafd.
De heffingsambtenaar heeft een hertaxatie uit laten voeren voor beide woningen. Bij deze hertaxatie is de waarde vastgesteld op € 200.000 ( [adres 1] 2) en € 163.000 ( [adres 1] 2 A)
De heffingsambtenaar heeft ter zitting een nieuwe taxatiematrix overlegd. Deze nieuwe taxatiematrix geeft een waarde van € 195.000 ( [adres 1] 2) respectievelijk € 159.000 ( [adres 1] 2 A).
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vraag:
Zijn de waardes van de onroerende zaken [adres 1] 2 en [adres 1] 2 A, per waardepeildatum 1 januari 2020, tot een te hoog bedrag vastgesteld?
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van zijn hoger beroep en verlaging van de WOZ-waardes naar een totaal van € 250.000 voor beide woningen. Verweerder concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.