Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-06-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2006, 22/1349

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-06-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2006, 22/1349

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
19 juni 2024
Datum publicatie
20 juni 2024
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:2006
Formele relaties
Zaaknummer
22/1349
Relevante informatie
Art. 4 Uitv.reg instructie WOZ, Art. 17 WOZ

Inhoudsindicatie

WOZ woning 2020. Het hof volgt belanghebbende niet in zijn stelling dat de waarde van de woning dient te worden bepaald door middel van de huurwaardekapitalisatiemethode. Het hof oordeelt dat de heffingsambtenaar heeft voldaan aan zijn bewijslast dat de WOZ-waarde voor het jaar 2020 niet te hoog is vastgesteld. Wegens de overschrijding van de redelijke termijn kent het hof een vergoeding van immateriële schade toe van € 500. Het geheel van de schadevergoeding komt voor rekening van de heffingsambtenaar.

Uitspraak

Team belastingrecht

Enkelvoudige Belastingkamer

Nummer: 22/1349

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg (hierna: de rechtbank) van 1 juni 2022, nummer ROE 21/206, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen,

hierna: de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) een beschikking gegeven (hierna: de WOZbeschikking) en daarbij de waarde van [adres 1] te [woonplaats] (hierna: de woning) vastgesteld per waardepeildatum 1 januari 2019 (hierna: de waardepeildatum). Tevens is de aanslag onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2020 bekendgemaakt.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De zitting heeft plaatsgevonden op 21 maart 2024 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, en, namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar 1] en [heffingsambtenaar 2] .

1.6.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de woning. Het betreft een woning van het bouwjaar 1983 met een wooninhoud van 356 m3 op een perceel van 260 m2. Tot de woning behoren een garage van 45 m3, een aanbouw van 53 m3, een carport van 10 m2, een berging/schuur van 76 m3 en een overkapping van 22 m2.

2.2.

De heffingsambtenaar heeft de waarde van de woning naar de waardepeildatum vastgesteld op € 243.000.

2.3.

Ter onderbouwing van deze waarde heeft de heffingsambtenaar een taxatierapport – opgesteld op 5 oktober 2021 door taxateur [taxateur] – overgelegd. In de bijbehorende waardematrix zijn de volgende - alle in [woonplaats] gelegen - referentiewoningen opgenomen:

[adres 2] :

[adres 3]

[adres 4]

Verkoopdatum

1 maart 2019

26 september 2018

5 september 2019

Verkoopprijs

€ 241.600

€ 220.000

€ 206.500

Grondoppervlakte

226 m2

221 m2

298 m2

Wooninhoud

359 m3

359 m3

335 m3

Type woning

Hoekwoning

Hoekwoning

Hoekwoning

Uit dit taxatierapport volgt een waarde voor de woning van € 250.000.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

In geschil is of de WOZ-waarde naar de waardepeildatum te hoog is vastgesteld.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot een waarde van de woning van € 86.400. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing