Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 26-06-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2076, 22/1017 en 22/1018

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 26-06-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2076, 22/1017 en 22/1018

cassatie ingesteld (rolnr HR: 24/03072)

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
26 juni 2024
Datum publicatie
9 juli 2024
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:2076
Formele relaties
Zaaknummer
22/1017 en 22/1018
Relevante informatie
Wet op de loonbelasting 1964 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 32d

Inhoudsindicatie

Belanghebbende is een B.V. De drie bestuurders van de B.V. zijn bij oprichting middelijk aandeelhouders geworden en houden ieder een belang van 5% via persoonlijke houdstervennootschappen (waarvan zij directeur-grootaandeelhouder zijn). De overige 85% van de aandelen worden gehouden door investeerders. Bij oprichting zijn de bestuurders in privé benoemd tot statutair bestuurder van belanghebbende. De inspecteur heeft toepassing van de doorbetaaldloonregeling op grond van artikel 32d van de Wet op de loonbelasting geweigerd omdat de bestuurders in een privaatrechtelijke dienstbetrekking tot belanghebbende staan en niet uit hoofde van hun hoofddienstbetrekking bij hun persoonlijke houdstervennootschappen werkzaam zijn bij belanghebbende. Naar het oordeel van het hof is niet van belang of de bestuurders in een privaatrechtelijke dan wel een fictieve dienstbetrekking tot belanghebbende staan en verrichten de bestuurders uit hoofde van hun dienstbetrekking met hun persoonlijke houdstervennootschappen werkzaamheden voor belanghebbende. Het feit dat zij in privé zijn benoemd tot statutair bestuurder maakt dit niet anders. Omdat sprake is van een structuur met meerdere aandeelhouders, is de zakelijkheidstoets op grond van artikel 32d, lid 1, letter b, laatste volzin, Wet op de loonbelasting van toepassing. Volgens het hof leidt het feit dat de investeerders strategische en ondernemingsadviezen mogen geven er niet toe dat er voor de bestuurders geen ruimte blijft voor het bepalen van het beleid van de vennootschap. Naar het oordeel van het hof komen het belang van de bestuurders in belanghebbende en hun werkzaamheden hiervoor grotendeels overeen met de situatie indien sprake zou zijn van een commanditaire vennootschap en is daarom voldaan aan de zakelijkheidstoets. De inspecteur heeft tevens aangevoerd dat de doorbetaaldloonregeling ingeval van een echte privaatrechtelijke dienstbetrekking slechts toegepast kan worden als de persoonlijke houdstervennootschappen de volledige van belanghebbende ontvangen managementvergoeding als loon uitbetalen aan de bestuurders (“doorstootverplichting”). Het hof is van oordeel dat noch uit de tekst van de wet noch uit de parlementaire toelichting daarop volgt dat voor de toepassing van de doorbetaaldloonregeling een doorstootverplichting als voorwaarde is gesteld en dit de reikwijdte van de doorbetaaldloonregeling zou inperken tot een verlegging van de inhoudingsplicht voor de loonheffingen, hetgeen niet binnen doel en strekking hiervan past. Het hof is van oordeel dat belanghebbende voldoet aan de voorwaarden voor toepassing van de doorbetaaldloonregeling.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummers: 22/1017 en 22/1018

Uitspraak op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 6 april 2022, nummers BRE 19/00130 en BRE 19/00630 in het geding tussen de inspecteur en

[belanghebbende] B.V.,
hierna: de belanghebbende.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd over de tijdvakken 1 april 2017 tot en met 31 december 2017 en 1 mei 2018 tot en met 31 mei 2018. Tevens is betreffende het tijdvak 2017 bij beschikking belastingrente in rekening gebracht en betreffende het tijdvak 2018 bij beschikking een verzuimboete opgelegd.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraken op bezwaar gedaan en de bezwaren ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.

1.4.

De inspecteur heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De zitting heeft plaatsgevonden op 11 april 2024 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen namens belanghebbende, [bestuurder 1] en [bestuurder 2] , statutair bestuurders van belanghebbende, en als gemachtigde van belanghebbende [gemachtigde] , en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.6.

De inspecteur heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij. Belanghebbende heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen overlegging van de bij deze pleitnota behorende bijlage.

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.8.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is opgericht op [datum 1] 2017 en exploiteert een energiebedrijf.
[bestuurder 1] , [bestuurder 2] en [bestuurder 3] (hierna: de bestuurders) zijn bij de oprichting middellijk aandeelhouders geworden en hebben ieder een indirect belang van 5%. Deze aandelen zijn verkregen door respectievelijk [Houdster A] B.V. (Houdster A), waarvan [bestuurder 1] enig aandeelhouder is, [Houdster B] B.V. (Houdster B), waarvan [bestuurder 2] enig aandeelhouder is en [Houdster C] B.V. (Houdster C), waarvan [bestuurder 3] enig aandeelhouder is. De overige aandelen zijn verkregen door drie buitenlandse aandeelhouders (hierna: de investeerders), [M] (M), [N] (N) en [O ltd] (O Ltd.) die tegen een aandelenbelang van 85% in belanghebbende het benodigde (start-)kapitaal hebben verstrekt door middel van een lening en een garantiestelling.

2.2.

Bij de oprichting zijn de bestuurders in privé tot statutair bestuurders van belanghebbende benoemd.

2.3.

De aandeelhoudersstructuur van belanghebbende ten tijde van de onderhavige tijdvakken kan als volgt schematisch worden weergegeven:

2.4.

De investeerders hebben met belanghebbende en de persoonlijke houdstervennootschappen van de bestuurders een shareholders agreement gesloten. Hierin is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:


THE UNDERSIGNED:

(1) [O Ltd.] having its registered office in [plaats 1] and its principal place of business in [adres 1] [plaats 1] [adres 1] , United Kingdom ("[O Ltd.]");

(2) [M] residing at [adres 2] United Kingdom ("[M]")

(3) [N] residing at [adres 3] United Kingdom ("[N]")


(4) [Houdster A] a private company with limited liability, having its registered office in [plaats 2] and its principal place of business in ( [adres 4] ) [plaats 2] at [adres 4] ("[Houdster A]");

(5) [Houdster B] a private company with limited liability having its registered office in [plaats 2] and its principal place of business in ( [adres 5] ) [plaats 2] at [adres 5] ("[Houdster B]");

(6) [Houdster C] a private company with limited liability having its registered office in [plaats 3] and its principal place of business in ( [adres 6] ) [plaats 3] at [adres 6] ("[Houdster C]");

(7) [Belanghebbende] a private company with limited liability having its registered office in [plaats 4] and its principal place of business in ( [adres 7] ) [plaats 4] at [adres 7] ("Company"),

The parties mentioned under (1) up to and including (6) above hereinafter jointly referred to as the "Shareholders", [O Ltd.], [N] and [M] hereinafter jointly referred to as "[B

Shareholders]"(…) and [Houdster A], [Houdster B] and [Houdster C] hereinafter jointly referred to as the "Management Shareholders";

(…)

2. Objects

2.1

The Shareholders will contribute in the best possible way to have the Company achieve its goals and its objects. The contributions that [O Ltd., M and N] will be making are primarily the financial funding of the Company and to provide entrepreneurial and strategic support regarding the conduct of business. [bestuurder 1] , [Houdster B] and [bestuurder 3] will mainly contribute their knowledge of this type of business, their networks and their skills to sell the products and services that the Company provides and independently manage the day-to day operations and finances of the Company.

(…)

5 Duties and authorities of the Board and Supervisory BoardThe Board of managing directors5.1 The Board Members shall be charged with the day-to-day management of the business and affairs of the Company, the administration and the representation of the Company, subject to the restrictions as set forth in this Agreement, the Articles of Association and the Business Plan.

5.2

In all its decision making capacities, the Board Members will act prudently and diligently, and will seek proper information prior to making decisions, whether or not such decisions require the prior approval of the Supervisory Board. Furthermore, the Board Members shall be responsible to ensure that the Company remains in good standing in all of the jurisdictions that it is authorized by the General Meeting to operate in.

(…)

5.6

The Board and each of the Board Members shall not undertake, resolve or take any action to represent the Company with respect to the reserved matters as set forth in Schedule 2 (the "Reserved Matters") and with respect to the restricted matters as set forth in Schedule 3 (the "Restricted Matters") without the prior written consent of the General Meeting convened in accordance with the Articles of Association. In the event that a Supervisory Board is appointed, the Board will submit the Reserved Maters to the approval by the Supervisory Board instead of the General Meeting.”

2.5.

De bestuurders hebben ieder afzonderlijk een schriftelijke arbeidsovereenkomst gesloten met respectievelijk Houdster A, Houdster B en Houdster C (hierna tezamen: de houdstervennootschappen). In die arbeidsovereenkomsten is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:


De ondergetekenden:
1. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: [Houdster A], hierna te noemen: "de werkgever", gevestigd te [plaats 2] , hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar directeur [ [bestuurder 1] ];

2. [ [bestuurder 1] ], hierna te noemen: "de werknemer", (…).

Overwegende dat:
- de werkgever op [datum 2] 2017 is opgericht;
- de werknemer daarbij tot directeur van de werkgever is benoemd;
- partijen de voorwaarden waaronder in deze arbeidsovereenkomst wensen vast te leggen.
(…)
Artikel 2 - Functie en aard van de werkzaamheden
1. De werknemer vervult de functie van statutair directeur van de werkgever. De plaats waar de werkzaamheden (doorgaans) worden verricht is [plaats 2] en omstreken.
(…)
4. De werknemer zal tevens namens de werkgever werkzaamheden gaan verrichten voor de op te richten besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [belanghebbende], één en ander op basis van nader overeen te komen afspraken tussen de werkgever en [belanghebbende].

Artikel 3- Salaris en vakantiegeld

1. De werknemer geniet een vast salaris van € 84.000,-- bruto per jaar, (…)”

De ondergetekenden:
1. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: [Houdster B], hierna te noemen: "de werkgever" gevestigd te [plaats 2] , hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar directeur [ [Houdster B] ];

2. [ [Houdster B] ], hierna te noemen: "de werknemer", (…).

Overwegende dat:
- de werkgever op [datum 2] 2017 is opgericht;
- de werknemer daarbij tot directeur van de werkgever is benoemd;
- partijen de voorwaarden waaronder in deze arbeidsovereenkomst wensen vast te leggen.
(…)
Artikel 2 - Functie en aard van de werkzaamheden
1. De werknemer vervult de functie van statutair directeur van de werkgever. De plaats waar de werkzaamheden (doorgaans) worden verricht is [plaats 2] en omstreken.
(…)
4. De werknemer zal tevens namens de werkgever werkzaamheden gaan verrichten voor de op te richten besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [belanghebbende], één en ander op basis van nader overeen te komen afspraken tussen de werkgever en [belanghebbende].

Artikel 3- Salaris en vakantiegeld

1. De werknemer geniet een vast salaris van € 60.000,-- bruto per jaar, (...)”

“De ondergetekenden:
1. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [Houdster C], statutair gevestigd te [plaats 5] (…), hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door [ [bestuurder 3] ], in zijn functie van algemeen directeur, hierna 'werkgever',

2. [ [bestuurder 3] ], (…), hierna 'werknemer',

in aanmerking nemende dat:
• werknemer op [datum 2] 2017 in dienst is getreden in de functie van statutair directeur;
• partijen de gemaakte afspraken wensen vast te leggen in onderhavige overeenkomst;

komen partijen het volgende overeen.


Artikel 1. Indiensttreding
1. Werkgever neemt werknemer in dienst in de functie van statutair directeur, één en ander in de ruimste zin van het woord, welk dienstverband werknemer aanvaardt. Zijn benoeming tot statutair directeur is vastgelegd in de slotbepalingen van de akte van oprichting van [Houdster C] d.d. [datum 2] 2017, welke akte als bijlage aan deze arbeidsovereenkomst is toegevoegd. Hetgeen de functie inhoudt is partijen genoegzaam bekend, zodat hiervan geen nadere omschrijving behoeft te worden gegeven.
(…)
4. Werknemer zal de in lid 1 genoemde werkzaamheden uitvoeren ter plaatse van vestiging van de bedrijfsactiviteiten van werkgever en voor het overige op die plaatsen welke dienstbaar zijn aan de bedrijfsactiviteiten van werkgever, alles voor zover dit in redelijkheid van werknemer kan worden gevraagd.

(…)

Artikel 4. Loon/vakantietoeslag

1. Het brutoloon bedraagt € 6.000,-- per maand bij een arbeidsduur van gemiddeld 40 uur per week (…)”

2.6.

Belanghebbende heeft een management agreement gesloten met elk van de persoonlijke houdstervennootschappen van de bestuurders. In de management agreement tussen belanghebbende en Houdster A is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:


“The private limited company [belanghebbende] with its registered office at [adres 7] [plaats 4] , [adres 7] legally represented in this matter by its Board of Directors, namely:
[ [bestuurder 1] ], born at (…) on (…);
[ [Houdster B] ], born at (…) on (…); and
[ [bestuurder 3] ], born at (…) on (…),

hereinafter "the Company"

and

The private limited company [Houdster A] with its registered office at [adres 4] , [plaats 2] , [adres 4] , legally represented in this matter by its Director [ [bestuurder 1] ],

hereinafter "the Manager",

WHEREAS

The Company and the Manager have entered into an oral agreement under which the Manager conducts the management of the Company;
The Company and the Manager wish to set out the provisions governing this agreement in writing.

AGREE AS FOLLOWS:

Article 1: Agreement for services

This agreement is explicitly entered into by the parties as an agreement for services as defined in article 7:400 of the Dutch Civil Code.

Article 2: Effective date
The Manager shall, on the Company's instructions, conduct the management of the Company effective from [datum 3] 2017. For the purposes of this agreement, the term "management" shall be interpreted in the broadest sense of the word, but will in any event include the work and tasks to be performed as a managing director (bestuurder) of the Company. The General Meeting of Shareholders of the Company may further specify the tasks and responsibilities of a manager, which will form part of this agreement.

Article 3: Duration

The agreement is entered into for an indefinite period.

(…)

Article 5: Immediate termination

(…)

The Company is entitled to terminate this agreement with immediate effect on the following events:

a. the composition of the Manager's shareholder changes to such an extent that the control of the Manager passes into other hands;
b. changes are made in the board of directors of the Manager.

(…)

Article 6: Management services
The Manager shall perform the management services in an, adequate manner in accordance with the law and the articles of association. Management services include the actual and day-to-day management of the company.

Article 7: Manager's obligations
The Manager undertakes to do everything that a good manager should do and not do anything that a good manager should not do, and to do everything in its power to promote the Company's interests.

Article 8: Replacement, illness
1. If, in the Company's opinion, any of the Manager's employees tasked with the management of the Company fail to perform these duties to the required standard, the Manager shall provide an adequate replacement.
2. The Company must be informed in advance about the selected replacement and must give its approval for this replacement in writing.

Article 9: Management Fee, payment
1. The Manager shall receive an annual management fee of € 180,000 (in words: one hundred and eighty thousand euros) for its management services effective from [datum 3] 2017.
2. In addition to the management fee mentioned in section 1, the Manager shall also receive a monthly reimbursement for car expenses of € 0.60 (in words: zero euros sixty) per driven business kilometer as well as a reimbursement for telephone expenses and other out-of-pocket expenses.
3. The payments mentioned in sections 1 and 2 of this Article 10 shall be adjusted annually, with at least an inflation correction of 2%.
4. The management fee shall be paid in 12 monthly instalments by means of a payment in a bank or giro account nominated by the Manager or, in whole or in part, through a current account settlement with the Company.
5. The management fee excludes any payable value added tax (VAT).
6. Business expenses incurred by the Manager for the accounts of the Company can be submitted to the Company for compensation upon presentation of receipts or invoices.”

De management agreement tussen belanghebbende en respectievelijk Houdster B en Houdster C bevat gelijkluidende bepalingen, met dien verstande dat tussen hen een managementvergoeding van € 135.000 is overeengekomen.

2.7.

De inspecteur heeft, overeenkomstig het verzoek van belanghebbende, bij beschikking van 8 augustus 2017 bepaald dat de bestuurders verplicht verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen.

2.8.

De voormalige gemachtigde van belanghebbende heeft in november 2017 de inspecteur verzocht om zekerheid vooraf. In de e-mail is – voor zover van belang – het volgende vermeld:

“Enkele weken geleden spraken wij telefonisch over [O Ltd.], (…) die via [belanghebbende] gas en oliën gaat leveren aan diverse partijen. [Belanghebbende] is inmiddels in verregaande onderhandelingen met [leverancier 1] en [leverancier 2] als leveranciers. Het is de bedoeling dat [belanghebbende] op termijn ongeveer 30FTE zal hebben.
De grootste investeerder in [belanghebbende] zal [O Ltd.] zijn. Drie managers zullen via hun eigen personal holding 5% van de aandelen in [belanghebbende] verkrijgen met een optie op nog eens 5% elk. [leverancier 1] heeft in de contractonderhandelingen kenbaar gemaakt dat zij verwacht dat [O Ltd.] dan wel haar aandeelhouder [M] een garantie verstrekt voor alle verplichtingen van [belanghebbende] uit hoofde van dat contract. Bovendien heeft [leverancier 1] op basis van een zogenaamde warrant agreement bij een vruchtbare samenwerking de mogelijkheid om via een optie aandelen in het kapitaal van [belanghebbende] te verkrijgen en heeft zij in het geval de samenwerking niet brengt waarop partijen hopen, onder omstandigheden recht op een betaling van [belanghebbende] in cash. (…)
[O Ltd.] heeft ons gevraagd deze structuur met de Belastingdienst in Nederland af te stemmen. Meer specifiek wenst zij zekerheid vooraf op de navolgende onderwerpen:
(…)
- toepassing van de doorbetaaldloonregeling;
(…)
Graag zouden we een en ander nader willen toelichten in een bespreking en overleggen over voornoemde fiscale aspecten van de opzet van deze joint venture.”

2.9.

Naar aanleiding van dit verzoek heeft op 18 januari 2018 een overleg tussen de voormalige gemachtigde van belanghebbende en de inspecteur plaatsgevonden. De inspecteur heeft zich naar aanleiding van dit overleg op het standpunt gesteld dat belanghebbende de zogenoemde “doorbetaaldloonregeling” van artikel 32d van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB) niet kan toepassen.

2.10.

Bij brief van 16 april 2018 heeft de inspecteur belanghebbende een verplichting opgelegd tot het indienen van correctieberichten voor de in geding zijnde tijdvakken.

2.11.

Vervolgens heeft de inspecteur met dagtekening 27 augustus 2018 over het tijdvak 1 april 2017 tot en met 31 december 2017 aan belanghebbende een naheffingsaanslag loonheffingen naar een bedrag van € 188.549 opgelegd. Tevens is bij beschikking een bedrag van € 5.237 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking). Met dagtekening 10 september 2018 heeft de inspecteur over het tijdvak 1 mei 2018 tot en met 31 mei 2018 aan belanghebbende een naheffingsaanslag loonheffingen naar een bedrag van € 88.534 opgelegd. Tevens is bij beschikking een verzuimboete van € 1.711 opgelegd (de boetebeschikking).

2.12.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraken op bezwaar, de naheffingsaanslagen, de belastingrentebeschikking en de boetebeschikking vernietigd. De rechtbank heeft voorts de inspecteur veroordeeld in de proceskosten en gelast dat de inspecteur het griffierecht aan belanghebbende vergoedt.

3 Geschil en conclusies van partijen

4 Gronden

5 Beslissing